Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 oktober 2007
gepubliceerd op 25 januari 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de uitzonderingsprocedure inzake een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid

bron
vlaamse overheid
numac
2008035095
pub.
25/01/2008
prom.
26/10/2007
ELI
eli/besluit/2007/10/26/2008035095/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de uitzonderingsprocedure inzake een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2000 tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure inzake het verzoek om afwijking krachtens artikel 6 van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli 2007;

Gelet op advies 43.460/1/V van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de genderproblematiek, de holebi's en het thema toegankelijkheid;3° de administratie : de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen van de Vlaamse overheid;4° de indiener : de minister onder wiens bevoegdheid het advies- of bestuursorgaan ressorteert, zoals vermeld in artikel 5 van het decreet.

Art. 2.Het verzoek om afwijking op basis van artikel 5 van het decreet wordt door de indiener naar de administratie gestuurd. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en moet de volgende elementen bevatten : 1° de vermelding van de wettelijke benaming van het advies- of bestuursorgaan;2° een kopie van het decreet en eventuele uitvoeringsbesluiten of andere normatieve teksten (zoals huishoudelijke reglementen, oprichtingsakten), die de samenstelling en de werking van het advies- of bestuursorgaan regelen;3° een overzicht van de kenmerken van het advies- of bestuursorgaan, in de zin van artikel 2 van het decreet;4° voor bestaande advies- of bestuursorganen : de concrete samenstelling van het advies- of bestuursorgaan in kwestie, op basis van een lijst met alle, zowel stemgerechtigde als niet-stemgerechtigde, effectieve en plaatsvervangende leden op het ogenblik dat het verzoek om afwijking wordt ingediend;5° de mits het bekomen van de afwijking concreet beoogde samenstelling van het advies- of bestuursorgaan in kwestie, op basis van een lijst met alle, zowel stemgerechtigde als niet-stemgerechtigde, effectieve en plaatsvervangende leden die men wenst aan te stellen;6° de omstandige motivering waarin de indiener verklaart waarom hij meent onmogelijk te kunnen voldoen aan de voorwaarde, gesteld in artikel 3 van het decreet;7° het bewijs dat de nodige inspanningen werden geleverd om het advies- of bestuursorgaan samen te stellen volgens artikel 3 van het decreet;8° in voorkomend geval, een bewijs dat de voordracht overeenkomstig artikel 4 van het decreet zonder resultaat is hernomen;9° een beschrijving van de inspanningen die geleverd zullen worden om het advies- of bestuursorgaan in kwestie samen te stellen volgens de vereiste van artikel 3 van het decreet en de vermelding van de termijn waarbinnen dat gerealiseerd kan worden;10° alle relevante stukken die nuttig zijn voor een correcte beoordeling van het dossier. Als het verzoek niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel, is het niet ontvankelijk.

Art. 3.Telkens als bij een gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de samenstelling van een advies- of bestuursorgaan blijkt dat onmogelijk kan worden voldaan aan de voorwaarde van artikel 3 van het decreet en, in voorkomend geval, de voordracht zonder resultaat hernomen is overeenkomstig artikel 4, moet een verzoek om afwijking worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 4.De administratie meldt de indiener onverwijld de ontvangst van het verzoek en vermeldt daarbij of het verzoek al dan niet ontvankelijk is. Als het verzoek onontvankelijk is, deelt de administratie de redenen hiervan mee. Ze vraagt daarbij de indiener hetzij om het verzoek te vervolledigen, hetzij om een geheel nieuw verzoek in te dienen.

Art. 5.De administratie stelt het dossier samen en legt dat, samen met haar advies, aan de minister voor.

Art. 6.De minister neemt een beslissing over het verzoek om afwijking binnen dertig werkdagen na de datum van ontvangst van het ontvankelijke verzoek. Deze beslissing wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering.

Bij ontstentenis van een beslissing binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, wordt de afwijking verondersteld niet te zijn toegekend.

Als de afwijking wordt verleend, kan de minister de voorwaarden bepalen waaraan moet zijn voldaan. Deze voorwaarden betreffen maatregelen om een meer evenwichtige participatie te realiseren of een termijn waarbinnen aan de vereiste van artikel 3 van het decreet moet zijn voldaan.

De beslissing die een afwijking toestaat, heeft alleen betrekking op de samenstelling van het advies- of bestuursorgaan in kwestie, zoals gepland op het ogenblik dat het verzoek om afwijking werd ingediend.

Art. 7.De administratie brengt de indiener onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan zijn aanvraag werd verleend.

Art. 8.Tegen een beslissing waarbij het verzoek om afwijking werd afgewezen of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, kan de indiener beroep instellen bij de Vlaamse Regering.

De indiener moet het beroep schriftelijk indienen binnen een termijn van vijftien werkdagen die, naargelang van het geval, ingaat de dag na het versturen van de beslissing of de dag na het verstrijken van de termijn waarbinnen een beslissing moest worden genomen. In dat laatste geval schorst het uitblijven van een kennisgeving de aanvang van de beroepstermijn niet.

De Vlaamse minister onder wie het betrokken adviesorgaan ressorteert, dient een nota in bij de minister-president van de Vlaamse Regering, met het verzoek om de aangelegenheid te agenderen op de eerstvolgende vergadering van de Vlaamse Regering.

Bij de nota, vermeld in het derde lid, wordt een dossier gevoegd dat de volgende elementen bevat : 1° een nota aan de Vlaamse Regering;2° alle elementen, vermeld in artikel 2;3° in voorkomend geval, de aangevochten beslissing van de minister. De indiener van het beroep brengt de minister onverwijld op de hoogte van het ingestelde beroep en bezorgt de minister tezelfdertijd een kopie van de nota en de bijbehorende stukken.

Als de afwijking wordt verleend, kan de Vlaamse Regering de voorwaarden bepalen waaraan moet zijn voldaan. Deze voorwaarden betreffen maatregelen om een meer evenwichtige participatie te realiseren of een termijn waarbinnen aan de vereiste van artikel 3 van het decreet moet zijn voldaan.

De beslissing die een afwijking toestaat, heeft alleen betrekking op de samenstelling van het advies- of bestuursorgaan in kwestie, zoals gepland op het ogenblik dat het verzoek om afwijking werd ingediend.

Art. 9.Als de afwijking wordt toegestaan, hetzij door de minister, hetzij door de Vlaamse Regering, wordt een uittreksel van de beslissing tot afwijking in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 10.Het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2000 tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure inzake het verzoek om afwijking krachtens artikel 6 van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de genderproblematiek, de holebi's en het thema toegankelijkheid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 oktober 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS Voor de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, afwezig : De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^