Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 januari 2007
gepubliceerd op 01 maart 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM

bron
vlaamse overheid
numac
2007035285
pub.
01/03/2007
prom.
26/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/26/2007035285/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JANUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, inzonderheid op artikel 15 en 16, gewijzigd bij het decreet van 13 februari 2004, en op artikel 66bis, ingevoegd bij het decreet van 13 februari 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende het reglement op de politie van het personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 juni 1984, 12 juli 1984, 20 september 1985, 16 oktober 1986, 21 februari 1991, 18 september 1991, 17 mei 2002 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting gegeven op 7 december 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 41.964/3, gegeven op 10 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM worden een punt 17° en 18° toegevoegd, die luiden als volgt : « 17° openbare ruimtes van de VVM : alle voor het publiek toegankelijke ruimtes die bestemd zijn om de exploitatie van de VVM te verzekeren; 18° seinen van de VVM : alle, al dan niet elektronische, aanduidingen en borden, door wetten of reglementen voorgeschreven of eigen aan de VVM die bestemd zijn om de exploitatie van het openbaar vervoer of de veiligheid ervan te verzekeren.»

Art. 2.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Om de reizigers een uitstekend uitzicht te bieden, is het verboden om reclame of berichten op de voor- en de zijruiten van de voertuigen van de VVM aan te brengen. »

Art. 4.In artikel 61 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De bestuurder van een voertuig van de VVM en de personen vermeld in artikel 84, die belast zijn met het toezicht kunnen reizigers die de bepalingen van dit besluit overtreden, de toegang tot het voertuig ontzeggen, dan wel hen gelasten het voertuig onmiddellijk te verlaten. »

Art. 5.Afdeling VIII van hoofdstuk III van hetzelfde besluit, bestaande uit artikel 64 tot en met 69, wordt vervangen door wat volgt : « Afdeling VIII. - Verplichtingen van het publiek en de reizigers Onderafdeling I. - Verplichtingen van het publiek in het algemeen

Art. 64.Het is niet toegestaan : 1° de infrastructuur, de installaties of de apparatuur van de VVM te bevuilen of er oneigenlijk gebruik van te maken;2° de voertuigen van de VVM te bevuilen;3° in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM de dienst van de VVM te belemmeren;4° op de sporen, in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM een voorwerp of een stof te werpen of achter te laten;5° in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM in het bezit te zijn van een voorwerp dat of een stof die, klaarblijkelijk en onmiddellijk, personen kan bevuilen, hinderen of ongemak berokkenen;6° in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM de openbare orde te verstoren, dan wel de rust van de aldaar aanwezigen ernstig te verstoren door : a) klaarblijkelijke staat van openbare dronkenschap of beneveling door verdovende middelen of psychotrope stoffen;b) klaarblijkelijke staat van onzindelijkheid;c) ongewenste fysieke contacten;d) beledigende, onzedelijke, intimiderende of bedreigende uitlatingen of handelingen;7° in de voertuigen, in de schuilhuisjes en in de andere overdekte openbare ruimtes van de VVM te roken, met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 1990 tot het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen;8° zich zonder toestemming toegang te verschaffen tot de dienstlokalen en doorgangen die voor het publiek verboden en als dusdanig aangegeven zijn;9° misbruik te maken van de reservatiemogelijkheden bij de centrale voor vraagafhankelijk vervoer, zoals ze worden bepaald door de minister, met inbegrip van de daaraan verbonden voorwaarden;10° zich over de veiligheidsafsluitingen of -markeringen van de perrons te buigen of te begeven;11° te weigeren om gevolg te geven aan de aanwijzingen die door bestuurders van de voertuigen of door de personen, vermeld in artikel 84, die belast zijn met het toezicht worden gegeven tot nakoming van de bepalingen in artikel 59 tot en met 61 en in artikel 64 en 65.

Art. 65.Het is niet toegestaan : 1° de infrastructuur, de installaties of de apparatuur van de VVM te beschadigen of te ontregelen;2° de voertuigen van de VVM te hinderen, te doen vertragen of te beschadigen;3° de seinen van de VVM aan te raken of de zichtbaarheid ervan te belemmeren;4° de elektrische leidingen en installaties van de VVM aan te raken;5° in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM in het bezit te zijn van een voorwerp dat of een stof die, klaarblijkelijk en onmiddellijk, personen kan kwetsen, of hen aan een ander gevaar voor hun fysieke integriteit kan blootstellen. Onderafdeling II. - Specifieke verplichtingen van de reizigers aan boord van de voertuigen van de VVM

Art. 66.§ 1. Zodra de reiziger in het voertuig plaatsneemt, moet hij in het bezit zijn van een van de vervoerbewijzen, vermeld in artikel 72, dat geldig is of geldig is gemaakt voor de rit, of van een vervoerbewijs of bewijsstuk dat hem recht geeft op gratis vervoer als vermeld in artikel 75. Het vervoerbewijs moet geldig zijn voor de volledige rit die hij ermee aflegt.

De reiziger moet dat vervoerbewijs of bewijsstuk tijdens de reis steeds tonen aan de personen die met de controle zijn belast.

De reiziger die een tariefvermindering geniet en daartoe over een verminderingskaart moet beschikken overeenkomstig artikel 76, moet die verminderingskaart steeds tonen aan de personen die met de controle zijn belast.

De reiziger moet steeds zijn identiteit kunnen bewijzen. § 2. De reiziger zonder geld of zonder gepast geld moet dat aan de bestuurder melden als hij in het voertuig stapt. De reiziger moet het voor die rit verschuldigde bedrag en de administratiekosten betalen aan de VVM binnen een termijn van veertien dagen. Als hij niet betaalt binnen die termijn, wordt dat gelijkgesteld met een overtreding van § 1, eerste lid.

De minister bepaalt vanaf welk bedrag de bestuurder bankbiljetten mag weigeren als het onmogelijk is om ervan terug te geven.

Art. 67.Het is niet toegestaan : 1° tijdens de rit de bestuurder of een ander personeelslid van de VVM te misleiden door loos alarm te slaan, of op een andere wijze;2° de deuren te blokkeren of ertegen te leunen;3° uit het voertuig een voorwerp of een stof te werpen;4° de aangegeven regels voor het exclusieve gebruik van de deuren van de voertuigen van de VVM niet na te leven;5° met behoud van de toepassing van artikel 64, 11°, te weigeren om gevolg te geven aan de aanwijzingen die door bestuurders van de voertuigen of door de personen, vermeld in artikel 84, die belast zijn met het toezicht worden gegeven tot nakoming van de bepalingen in artikel 66 tot en met 68.

Art. 68.Het is niet toegestaan : 1° in of uit het voertuig te stappen voor het volledig stilstaat of als het aan het manoeuvreren is;2° misbruik te maken van het noodsein;3° gebruik te maken van de noodbediening van de deuren, of de deuren op een andere wijze te openen, behoudens in geval van gevaar en als het voertuig stilstaat;4° gebruik te maken van een vervalst vervoerbewijs, van een vervalst bewijsstuk voor gratis vervoer of een tariefvermindering, of van een vervalste verminderingskaart;5° gebruik te maken van een gepersonaliseerd vervoerbewijs, van een bewijsstuk dat recht geeft op gratis vervoer of een tariefvermindering, of van een verminderingskaart, telkens op naam van een andere persoon.»

Art. 6.In artikel 85 van hetzelfde besluit wordt het getal « 67 » vervangen door het getal « 68 ».

Art. 7.In artikel 86 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « artikel 12, artikel 64 tot en met 67 » vervangen door de woorden « artikel 64 tot en met 68 »;2° in § 1, tweede lid, worden de woorden « als bedoeld in § 2, 2°, a) » vervangen door de woorden « op artikel 66, § 1 »;3° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De administratieve geldboete bedraagt : 1° bij een overtreding artikel 64, 66 en 67 : [75 euro];2° bij een overtreding van artikel 65 en 68 : [150 euro].» ; 4° in § 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Als, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de kennisgeving van een eerste overtreding als vermeld in het eerste lid, door de overtreder een of meer soortgelijke overtredingen worden gepleegd, bedraagt de administratieve geldboete : 1° bij een overtreding van artikel 64, 66 en 67 : a) bij een tweede overtreding : [200 euro];b) bij een derde overtreding en bij elke volgende overtreding : [400 euro];2° bij een overtreding op artikel 65 en 68 : a) bij een tweede overtreding : [400 euro];b) bij een derde overtreding en bij elke volgende overtreding : [500 euro].»

Art. 8.In artikel 91 van hetzelfde besluit wordt het achtste lid opgeheven.

Art. 9.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende het reglement op de politie van het personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar wordt opgeheven voor wat betreft het geregeld vervoer dat door de VVM wordt georganiseerd.

Art. 10.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 11, aan" geschrapt.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Mobiliteitsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 januari 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT

^