gepubliceerd op 22 juni 2001
Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Catering"
26 JANUARI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Catering"
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 22 december 1999 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000, inzonderheid op artikel 37;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 12 mei 2000;
Gelet op het advies 30.224/3 van de Raad van State, gegeven op 14 november 2000;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Ambtenarenzaken en de Vlaamse minister van Financiën en Begroting;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Catering", hierna genoemd de DAB. § 2 De bepalingen betreffende de rijkscomptabiliteit en van de begrotingscontrole zijn van toepassing op deze DAB, tenzij in dit besluit anders is bepaald. HOOFDSTUK II. - De begroting
Art. 2.De DAB maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, volgens de richtlijnen verstrekt door de Vlaamse regering. Het begrotingsjaar begint op I januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
Art. 3.De begroting wordt onderverdeeld in twee delen : - de ontvangsten; - de uitgaven.
Art. 4.De ramingen van de ontvangsten hebben betrekking op : 1° het over te dragen saldo;2° de dotatie;3° de bedragen die de DAB gedurende het betreffende begrotingsjaar zal ontvangen.
Art. 5.De uitgaven slaan op de bedragen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn wegens verbintenissen ontstaan tijdens het begrotingsjaar en wegens overgedragen verbintenissen van vorige begrotingsjaren. De uitgaven mogen de in artikel 4 bedoelde ontvangsten niet overschrijden.
Art. 6.Het begrotingsontwerp van de DAB wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, kan, met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan. Indien de kredietoverschrijding in totaal een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die welke is ingeschreven in de administratieve begroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting. HOOFDSTUK III. - De comptabiliteit en aflegging der rekeningen
Art. 8.Het afdelingshoofd van de afdeling Logistieke Dienstverlening bij de administratie Logistiek Management, of zijn plaatsvervanger, wordt aangesteld als beheerder en ordonnateur van de DAB.
Art. 9.Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt. De Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, legt deze staten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.
Art. 10.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige op : - een beheersrekening; - een rekening van uitvoering van de begroting; - een staat van activa en passiva.
Uiterlijk op 31 maart na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, die ze voor 30 april van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.
Art. 11.Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten dezelfde rekenplichtige bescheiden opgesteld worden als genoemd in artikel 11.
Art. 12.De uitvoeringsrekening van de DAB wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 13.De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels vervat in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aantekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, zoals gewijzigd, met uitzondering van de in artikelen 5, 6, § 2, en 9, van voornoemd besluit bedoelde bepalingen.
Art. 14.Er moet een verrnogenscomptabiliteit gevoerd worden. Hiertoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de terzake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 15.De uitgaven worden - al naargelang de uitgavenveroorzakende rechtshandeling gesteld wordt uit hoofde van het beheer van algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap, of uit hoofde van het beheer van de DAB - respectievelijk gedragen door de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of door de begroting van de DAB.
Art. 16.De beheerder is bevoegd om bestekken voor werken, leveringen of diensten of de bescheiden die ze vervangen goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten te gunnen en te zorgen voor de uitvoering ervan.
Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de beschikbare kredieten en van de volgende ramingen of bedragen : 1° maximum 10 miljoen frank in geval van een openbare aanbesteding of een algemene offerteaanvraag;2° maximum 5 miljoen frank in geval van een beperkte aanbesteding of een beperkte offerteaanvraag;3° maximum 1,250 miljoen frank in geval van een onderhandse opdracht. Hij staat bovendien in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die in het kader van het functioneren van de DAB werden gegund door de Vlaamse regering of het bevoegde lid ervan. Onder eenvoudige uitvoering dient te worden verstaan het treffen van alle maatregelen en beslissingen met het oog op de verwezenlijking van de opdracht binnen de perken van de aanneming, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen.
Hij is tevens bevoegd om met betrekking tot de in het eerste en het tweede lid vermelde opdrachten : a) prijsherzieningen, voortvloeiend uit de betrokken overeenkomst, goed te keuren zonder beperking van bedrag;b) verrekeningen, andere dan voorvermelde herzieningen, goed te keuren in zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 25 % voortvloeien en ze 1,250 miljoen F niet overschrijden. De in vorige leden vermelde bedragen zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 17.Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.
Art. 18.§ 1. Van het op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldo wordt 10 procent aangewend voor de vorming van een reservefonds; deze voorafname mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kan dit percentage aanpassen met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.
De voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds 10 procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorafgaande begrotingsjaren, tenzij dit bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de bevoegde minister met akkoord van de begrotingsminister.
Onder beschikbaar saldo wordt verstaan : het kassaldo, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten, verminderd met de nog openstaande verbintenissen.
Op het einde van het begrotingsjaar worden overgedragen : 1° het gedeelte van het kassaldo dat beschikbaar is na vorming van het reservefonds;2° de vastgestelde rechten;3° de nog openstaande verbintenissen. § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, of zijn gemachtigde, en met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorziene omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van de DAB.
Art. 19.Vanaf het begin van een nieuw begrotingsjaar mogen de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen gebruikt worden.
Art. 20.De tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige is, overeenkomstig de opdrachten gedefinieerd in zijn aanstellingsbesluit, belast met : 1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;2° het opstellen en bewaren van de in artikel 10 en 11 bedoelde bescheiden;3° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit. HOOFDSTUK V. - De controle
Art. 21.Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Zij mogen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen doen verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden. De uitgaven worden vereffend en betaald zonder bemiddeling van het Rekenhof.
Art. 22.De uitgaven van de DAB worden vrijgesteld van het visum van de Controleur van de Vastleggingen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 23.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 24.De Vlaamse minister, bevoegd voor de logistiek in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, en de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, zijn, ieder wat hem haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 januari 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL De Vlaamse minister Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS