Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 april 2002
gepubliceerd op 20 juni 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035814
pub.
20/06/2002
prom.
26/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/26/2002035814/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 99, § 1, eerste lid, 6°, en § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 oktober 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 1 februari 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 33.009/1 van de Raad van State, gegeven op 4 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, worden een 3°, 4° en 5° toegevoegd, die luiden als volgt : « 3° woongebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor de oprichting van residentiële woningen, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden; 4° industriegebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor industrie en ambacht, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden;5° recreatiegebied in de ruime zin : alle gebieden, bestemd voor recreatie, ook indien dit onderworpen is aan bijzondere voorwaarden.»

Art. 2.Artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Een stedenbouwkundige vergunning is nodig als één van de hierna vermelde hoofdfuncties van een onroerend bebouwd goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in een andere hierna vermelde hoofdfunctie. Worden als hoofdfunctie beschouwd : 1° wonen;2° verblijfsrecreatie;3° dagrecreatie;4° landbouw in de ruime zin;5° handel, horeca, kantoorfunctie en diensten;6° industrie en ambacht. Een stedenbouwkundige vergunning is ook vereist als de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd van de hoofdfunctie gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar één van de in het eerste lid vermelde hoofdfuncties. Een stedenbouwkundige vergunning is niet vereist als de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd van een van de in het eerste lid opgesomde hoofdfuncties naar de hoofdfunctie gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° de plaatsing van de volgende publiciteitsinrichtingen of uithangborden : a) de bevestiging aan een vergund gebouw van niet-lichtgevende uithangborden, met een totale maximale oppervlakte van 4 vierkante meter;b) publiciteitsinrichtingen die voortvloeien uit wettelijke of reglementaire bepalingen;c) publiciteitsinrichtingen die enkel informatie van de overheid bevatten of deel uitmaken van sensibiliseringscampagnes van de overheid;d) door de overheid beschikbaar gestelde dragers met het oog op socio-culturele en politieke affichage;e) verkiezingspubliciteit, op voorwaarde dat gezamenlijk aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1) het betreft een verkiezing van het Europese, nationale of Vlaams Parlement, of het betreft provincie-, gemeente- of districtsraadsverkiezingen;2) de publiciteit wordt aangebracht in een woongebied in de ruime zin, een industriegebied in de ruime zin of op een huiskavel;3) de publiciteit heeft een maximale oppervlakte van 4 vierkante meter per bord;4) de publiciteit wordt aangebracht ten vroegste vanaf de aanvang van de sperperiode voor de verkiezingen en wordt verwijderd ten laatste 14 dagen na de verkiezingsdatum;f) publiciteitsinrichtingen, aangebracht op een onroerend goed, waarbij wordt bekendgemaakt dat dit goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 vierkante meter en dat de publiciteitsinrichting ten laatste 14 dagen na de verhuring of verkoping wordt verwijderd;»; 2° de bepaling onder 7° wordt vervangen door wat volgt : « 7° de plaatsing van de volgende ondergrondse installaties : a) een ondergronds regenwaterreservoir, een septische put, een bezinkput, een ondergrondse waterzuiveringsinstallatie, een infiltratiebed en/of een ondergrondse brandstoftank voor huishoudelijk gebruik bij een vergunde woning, als die minstens één meter van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen verwijderd blijven;b) de ondergrondse aansluitingen van gebouwen op het openbare water-, gas-, elektriciteits-, telefoon- en rioleringsnetwerk, alsmede op andere openbare nutsvoorzieningen of voorzieningen van algemeen belang;c) de vervanging van ondergrondse brandstoftanks bij een vergund brandstoffenverdeelstation, voorzover de totale capaciteit van de tanks niet toeneemt en voorzover deze tanks niet gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied.» ; 3° in 9° worden de woorden « noch in de agrarische of landschappelijk waardevol agrarische gebieden, » geschrapt;4° in 11°, a) worden de woorden « maximaal 6 vierkante meter » vervangen door de woorden « maximaal 10 vierkante meter »;5° de bepaling onder 14°, c) , wordt vervangen door wat volgt : « c) het vellen van hoogstammige bomen, gelegen op terreinen waarvoor een door de bevoegde overheid of bevoegde administratie(s) goedgekeurd beheersplan of beheersvisie bestaat op basis van de milieu- en natuurwetgeving, voor zover het vellen van de hoogstammige bomen als activiteit in dat beheersplan of beheersvisie is opgenomen;»; 6° de bepaling onder 15° wordt vervangen door wat volgt : « 15° de plaatsing van volgende zaken : a) de plaatsing tegen de gevel van bestaande gebouwen van paneelantennes voor een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, in de kleur van de gevel of in een neutrale, onopvallende kleur, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht;b) de plaatsing tegen de gevel van bestaande gebouwen van signaalapparatuur voor een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, waarvan geen enkele afmeting groter is dan 1 meter, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht;c) de plaatsing van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, met inbegrip van de bijbehorende technische installatie in bestaande gebouwen, mits de gehele installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht.Desgevallend wordt de zend- en ontvangstinstallatie geplaatst achter materialen met hetzelfde uitzicht als de voorheen aanwezige materialen, maar die de eigenschap hebben om de radiogolven door te laten; d) de plaatsing van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie op bestaande gebouwen gelegen in een industriegebied in de ruime zin, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht en de totale hoogte van de dragende structuur maximaal 5 meter boven het gebouw bedraagt;e) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 80 centimeter, op de achtergevel van gebouwen, in de kleur van de gevel of in een neutrale, onopvallende kleur;f) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 120 centimeter, op een plat dak, mits de totale hoogte maximaal 150 centimeter boven het gebouw bedraagt;g) de plaatsing van een schotelantenne met een maximale diameter van 120 centimeter, in de achtertuinstrook, mits de totale hoogte maximaal 150 centimeter boven het maaiveld bedraagt.»; 7° de bepaling onder 16° wordt vervangen door wat volgt : « 16° de plaatsing van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie op een bestaande vergunde pyloon of mast mits de hoogte niet toeneemt, en de bijbehorende technische installatie geplaatst wordt onder of onmiddellijk aansluitend bij die pyloon of mast of ondergronds;»; 8° de bepaling onder 18°, f) wordt vervangen door wat volgt : « f) de plaatsing op verlichtingspalen, op weginfrastructuur of op spoorweginfrastructuur van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, mits die installatie niet meer dan 3 meter boven de bestaande infrastructuur uitsteekt.De eraan verbonden bovengrondse technische installatie mag niet groter zijn dan 1,5 kubieke meter in de woongebieden in de ruime zin, en 3 kubieke meter in de andere gevallen. De technische installatie mag ook ondergronds worden aangebracht; »; 9° de bepaling onder 18°, i) wordt vervangen door wat volgt : « i) de plaatsing van glasbollen, kledingcontainers en andere houders voor de selectieve verzameling en ophaling van afval, voorzover de gezamenlijke oppervlakte van die houders kleiner is dan 10 vierkante meter;»; 10° een 21° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 21° door de federale, Vlaamse, provinciale of gemeentelijke overheid, of in opdracht van die overheden geplaatste kleinschalige technische infrastructuur, om gegevens omtrent gezondheids-, milieu- en/of veiligheidsaspecten te verzamelen of bekend te maken;»; 11° een 22° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 22° de aanpassing en inrichting van bestaande perrons voor de spoorwegen of voor andere vormen van openbaar vervoer, zonder verlenging;»; 12° een 23° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 23° de volgende werken, die opgenomen zijn in een goedgekeurd natuurinrichtingsproject, of in een goedgekeurd inrichtingsplan in het kader van een landinrichtingsproject of in een van openbaar nut verklaarde ruilverkaveling : a) het aanleggen of geheel of gedeeltelijk dempen van grachten voor de detailontwatering van een gebied, voorzover de bodem van de aan te leggen grachten niet dieper is dan 1,5 meter, gemeten vanaf het maaiveld;b) het verwijderen van wegbedverhardingen en heraanvullen met cultuurgronden;c) het aanleggen van amfibiepoelen of veedrinkpoelen met een maximale oppervlakte van 100 vierkante meter en een maximale diepte van anderhalve meter;»; 13° een 24° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 24° het doorvoeren van kleine, technische aanpassingen aan bestaande waterzuiveringsinstallaties, aan installaties voor de productie en verdeling van drinkwater, elektriciteit of aardgas, voorzover die wijziging niet gepaard gaat met een capaciteitsverhoging, met het oprichten of uitbreiden van gebouwen, met het aanleggen of uitbreiden van bovengrondse bekkens of bovengrondse tanks of met het verkleinen van de bestaande groenbuffers ten opzichte van de aanpalende eigendommen;»; 14° een 25° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 25° de plaatsing door of in opdracht van de federale, Vlaamse, provinciale of gemeentelijke overheid van standbeelden, gedenktekens, en andere artistieke werken.De plaatsing of verbouwing van alleenstaande veldkapelletjes of andere gebruikelijke uitingen van volksdevotie met een maximale oppervlakte van 6 vierkante meter en een maximale hoogte van 6 meter; »; 15° een 26° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 26° de tijdelijke plaatsing van tenten, stellingen, tribunes of kramen bij manifestaties of feestelijkheden, voor zover die plaatsing een maximale duur van 8 weken per jaar niet overschrijdt.» ; 16° een 27° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 27° de tijdelijke reliëfwijzigingen ten behoeve van de organisatie van sportmanifestaties, voor zover : a) deze slechts maximaal 3 maal per jaar worden georganiseerd;b) deze worden georganiseerd in recreatiegebied in de ruime zin, industriegebied in de ruime zin, gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen of agrarisch gebied in de ruime zin;c) deze niet worden georganiseerd : - in de speciale beschermingszones aangeduid in het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand; - in de door de Vlaamse regering aangeduide natuurlijke habitats met toepassing van de richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna; - in de watergebieden van internationale betekenis, aangeduid met toepassing van de Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn in het bijzonder als woongebied voor watervogels, opgemaakt te Ramsar (Iran) op 2 februari 1971 en goedgekeurd bij de wet van 22 februari 1979; - in de als beschermd aangeduide duingebieden of als voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden met toepassing van hoofdstuk IX van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud; - in de beschermde landschappen met toepassing van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg; d) het reliëf wordt hersteld in zijn oorspronkelijke staat binnen 10 dagen na de aanvang van de werken;»; 17° een 28° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 28° de volgende werken die betrekking hebben op de bodemsanering, voor zover ze opgenomen zijn in een conform verklaard bodemsaneringsproject en voorzover er geen verhardingen worden aangelegd : 1° het plaatsen, veranderen of verwijderen van ondergrondse constructies of installaties;2° het verwijderen en aanvullen van grond tot op de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld;3° het gedurende een periode van minder dan 6 maanden plaatsen van bovengrondse constructies of installaties;».

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 april 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN

^