25 OKTOBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende uitvoering van de bepalingen van de artikelen 12 en 15 van het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds

De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds, inzonderheid op de artikelen 12 en 15;

Gelet op het akkoord van de Minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 1 juli 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 19 juli 2002,betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies nummer 34.004/1/V van de Raad van State, gegeven op 5 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 14 van het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds heeft treedt in werking op 1 november 2002.

Art. 2.De V.Z.W. Vlaams Audiovisueel Fonds neemt alle rechten en plichten over die voortvloeien uit de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994 houdende bepalingen tot coördinatie van het Vlaams audiovisueel beleid genomen besluiten van de Vlaamse regering en ministeriële besluiten tot toekenning van een scenariopremie, een productiepremie of een premie op basis van de bruto-ontvangsten, met inbegrip van de rechten en plichten die voortkomen uit hangende of toekomstige gerechtelijke en administratiefrechtelijke procedures.

De V.Z.W. Vlaams Audiovisueel Fonds neemt de aanvragen tot het verkrijgen van de in artikel 6 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 bedoelde subsidies, die overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994 houdende bepalingen tot coördinatie van het Vlaams Audiovisueel Beleid, werden ingediend bij de administratie Media van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, en na 1 januari 1999 een gunstig advies kregen van de Vlaamse Audiovisuele Selectiecommissie, over en handelt ze verder af volgens de in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap bepaalde modaliteiten voor de toekenning van financiële tegemoetkomingen aan audiovisuele producties. Deze overname geldt enkel voor zover het definitieve project conform is aan de aanvraag en ten laatste op 31 december 2003 wordt ingediend.

De aanvragen tot het verkrijgen van de in artikel 6 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, bedoelde subsidies, die overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994 houdende bepalingen tot coördinatie van het Vlaams Audiovisueel Beleid, voor 1 september 2002 werden ingediend bij de administratie Media van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en die nog niet voor advies werden voorgelegd aan de Vlaamse Audiovisuele Selectiecommissie, worden overgedragen naar de V.Z.W. Vlaams Audiovisueel Fonds en worden behandeld volgens de in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap bepaalde objectieve procedures, regels en voorwaarden voor de toekenning van financiële tegemoetkomingen aan audiovisuele producties.

Art. 3.Worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994 tot regeling van het beheer en de werking van het Fonds Film in Vlaanderen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996;2° het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994 houdende bepalingen tot coördinatie van het Vlaams audiovisueel beleid.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2002.

Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 oktober 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN