gepubliceerd op 29 juni 2007
Besluit van de Vlaamse Regering houdende klassering van een gracht op het grondgebied van de gemeente Rumst tot onbevaarbare waterloop van de derde categorie
25 MEI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende klassering van een gracht op het grondgebied van de gemeente Rumst tot onbevaarbare waterloop van de derde categorie
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, inzonderheid op artikel 3, § 2, en artikel 4.1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo voorgeschreven door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;
Overwegende het verzoek van de provincie Antwerpen aan de bevoegde minister van 29 augustus 2003, op vraag van de gemeente Rumst, de gracht gelegen tussen de Doornlaarlei en de Varenstraat te klasseren in de derde categorie;
Overwegende de stukken betreffende het onderzoek de commodo et incommodo dat van 19 mei 2004 tot en met 9 juni 2004 werd uitgevoerd in de gemeente Rumst en tijdens hetwelk één bezwaarschrift werd ingediend met name door de heer en Mevr. De Keyser-Peeters;
Overwegende de brief van de provincie Antwerpen van 30 juni 2004 waarin de resultaten van het onderzoek de commodo et incommodo aan de administratie werden bezorgd;
Overwegende dat de gemeente de gracht heeft geherprofileerd na uitvoering van saneringswerken;
Overwegende dat deze gracht van belang is voor de afwatering van het gebied tussen de N1 (Mechelsesteenweg) en de gemeentewegen Varenstraat, Hoveniersstraat en Doornlaarlei;
Overwegende dat het stroomgebied van de gracht evenwel geen 100 ha bedraagt;
Overwegende dat de gemeente te kennen heeft gegeven dat zij deze afwateringsgracht wenst te beheren;
Overwegende dat het bezwaarschrift van de heer en Mevr. De Keyser-Peeters aangeeft dat de betreffende waterloop in het verleden door de gemeente Rumst via een aannemer verbreed is waardoor deze nu deels op hun eigendom ligt;
Overwegende dat de klassering niets verandert aan de eigendomstoestand van de gronden;
Overwegende dat het bezwaarschrift ook stelt dat niemand zonder toelating op de gronden van de eigenaar mag komen;
Overwegende dat voorliggend klasseringsbesluit juist bedoeld is om de hoge kosten voor het ruimen en onderhouden van de toch wel belangrijke gracht bij de gemeente te leggen en niet bij de aangelanden;
Overwegende dat ruimen en degelijk onderhoud uiteraard onmogelijk zijn als de aanliggende terreinen niet mogen betreden worden;
Overwegende dat de wet op de onbevaarbare waterlopen derhalve voorziet dat de aangelanden en gebruikers verplicht zijn doorgang te verlenen aan het bestuur, aan de werklieden en aan de andere met de uitvoering van de werken belaste personen;
Overwegende dat de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen in zitting van 14 augustus 2003 haar goedkeuring hechtte aan het advies van haar technische diensten met betrekking tot deze aanvraag tot klassering;
Overwegende dat de technische dienst van de provincie voorstelt om de waterloop Doornlaarloop te noemen met nr. 6.10.1, vermits de oorsprong wordt gesitueerd onmiddellijk stroomafwaarts de gemeenteweg Doornlaarlei, tussen de percelen kadastraal gekend Rumst afdeling 1, sectie A, nummers 322C en 321, en de eerste zijloop vormt van de waterloop nr. 6.10;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 april 2007;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De gracht gelegen tussen de Doornlaarlei en de Varenstraat op het grondgebied van de gemeente Rumst wordt geklasseerd als onbevaarbare waterloop van de derde categorie en krijgt de naam "Doornlaarloop" en het nummer 6.10.1.
Art. 2.De oorsprong wordt bepaald tussen de percelen kadastraal gekend Rumst afdeling 1, sectie A, nummers 322C en 321, en aangeduid met "O" op het aangehechte plan van 15 juni 1992, getiteld Grondplan 1.
Art. 3.Dit besluit kan bestreden worden binnen zestig dagen na kennisname door een beroep tot nietigverklaring voor de Raad van State.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 mei 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS