Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 november 2006
gepubliceerd op 30 november 2006

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikelen 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005

bron
vlaamse overheid
numac
2006036922
pub.
30/11/2006
prom.
24/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/24/2006036922/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 NOVEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en ter uitvoering van artikelen 160 en 179 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005


De Vlaamse Regering, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, inzonderheid op artikel 160, § 2, derde lid, tweede volzin en 313, § 1, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1990, 24 mei 1994, 20 augustus 1996 en 20 juli 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 oktober 2006;

Gelet op het advies 41.482/3 van de Raad van State, gegeven op 7 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De volgende artikelen van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 treden in werking : 1° artikel 10;2° artikel 12;3° artikelen 14 tot en met 37;4° artikelen 39 tot en met 43;5° artikelen 46 tot en met 58;6° artikel 61;7° artikelen 64 tot en met 75;8° artikel 76, § 1, tweede lid, en § 2, eerste en tweede lid;9° artikelen 77 tot en met 79;10° artikel 80, wat betreft de gemeenten van meer dan 1 000 inwoners;11° artikelen 81 tot en met 92;12° artikel 93, met uitzondering van punt 2°, wat betreft de geconsolideerde jaarrekening;13° artikelen 94 tot en met 101;14° artikelen 118 tot en met 145;15° artikelen 148 tot en met 150;16° artikel 153;17° artikelen 156 tot en met 163;18° artikelen 165 tot en met 168;19° artikel 171;20° artikel 174;21° artikelen 179 tot en met 189;22° artikelen 195 tot en met 234;23° artikel 235, uitgezonderd de bepalingen over de externe auditcommissie;24° artikelen 236 tot en met 239;25° artikelen 241 en 242;26° artikel 243, eerste lid, derde zin, en het tweede tot en met vierde lid;27° artikelen 244 tot en met 246;28° artikel 247, met uitzondering van punt 4°, wat betreft de externe auditcommissie;29° artikel 265, § 2, eerste lid;30° artikelen 270 tot en met 272;31° artikel 274, § 5, 2°;32° artikel 275;33° artikel 276, uitgezonderd de verwijzing naar artikel 38 van het gemeentedecreet;34° artikelen 277 tot en met 294;35° artikel 295, § 2 en § 3;36° artikelen 297 en 298;37° artikel 299, met uitzondering van punt 5°;38° artikel 302, wat de volgende punten betreft : a) punt 1°;b) punten 3° tot en met 4°;c) punt 5°;d) punt 7°;e) punten 9° tot en met 12°;f) punten 14° en 15°;g) punten 18° tot en met 24°;h) punt 26°, uitgezonderd wat betreft artikel 24, § 1;i) punten 27° tot en met 65°;j) punten 67° tot en met 74°;k) punten 75° en 76°, wat betreft de schepenen;l) punten 77° tot en met 91°;m) punt 92°, uitgezonderd wat betreft de bepalingen over het verslag bij de rekeningen;n) punten 93° tot en met 126° o) punt 127°, uitgezonderd wat betreft de gemeentebedrijven;p) punten 131° tot en met 140°;q) punt 141°, wat betreft artikel 236;r) punt 141°, wat betreft artikel 237bis ;s) punten 145° en 146°;t) punt 147°, wat betreft de woorden « Binnen drie maanden » in artikel 242bis ;u) punten 149° en 150°;v) punt 151°, wat betreft artikel 248, § 1;w) punten 152° en 153°;x) punt 157°;y) punten 161° tot en met 163°;z) punt 164°, met uitzondering van artikel 263quater, 263novies en 263decies ; aa) punten 165° tot en met 217°; 39° artikel 303, wat de volgende punten betreft : a) punt 3°;b) punt 4°, wat betreft artikel 13 van het decreet van 28 april 1993 houdende regeling, voor het Vlaamse Gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten;c) punten 6°, 7°, 8°, 10°, 12°, 13° en 14°;40° artikelen 304 tot en met 307;41° artikelen 310 tot en met 312.

Art. 2.Met toepassing van artikel 179 van het gemeentedecreet wordt het begrip « financiële nota van het budget » ingevuld door het begrip « begroting » uit het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit.

Art. 3.In het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1990, 24 mei 1994, 20 augustus 1996 en 20 juli 2000, worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° artikel 1, punt 8°;2° artikel 3;3° artikel 25, eerste lid;4° artikel 26;5° artikel 27;6° artikel 35;7° artikel 36, § 1;8° artikel 36, § 3;9° artikel 37, punt 2°;10° artikel 38;11° artikel 45, § 1;12° in artikel 56 de woorden « de betaalbaarstelling door het college van burgemeester en schepenen en het opmaken van een bevelschrift tot betaling overeenkomstig artikel 250 van de nieuwe gemeentewet »;13° artikel 57, eerste lid;14° artikel 59;15° in artikel 60, eerste lid, de woorden « die voor de verzending door het college van burgemeester en schepenen geviseerd wordt »;16° in artikel 62, punt 3°, de woorden « waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de voorlopige vastleggingen en de definitieve vastleggingen »;17° artikel 64, eerste en tweede lid;18° artikel 65;19° artikel 66;20° artikel 68;21° artikel 81;22° artikel 82;23° artikel 84.

Art. 4.De verrichtingen waarvan het bedrag niet hoger is dan het bedrag van de verrichtingen die in het kader van de wet op de overheidsopdrachten gegund worden op basis van artikel 122, 1° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, kunnen door de gemeenteraad uitgesloten worden van de visumverplichting.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 november 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

^