gepubliceerd op 12 januari 2001
Besluit van de Vlaamse regering houdende oprichting van een adviescommissie voor experimenteel of vernieuwend jeugdwerk
24 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende oprichting van een adviescommissie voor experimenteel of vernieuwend jeugdwerk
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op de bijlage, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisering van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen;
Overwegende het reglement voor het subsidiëren van experimenteel of vernieuwend jeugdwerk, zoals goedgekeurd door de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 21 november 2000;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dringend maatregelen moeten worden genomen op het vlak van de samenstelling en de werking van de adviescommissie experimenteel of vernieuwend jeugdwerk, om een vlotte werking van deze adviescommissie te garanderen en de verplichte advisering over de subsidiëring van het experimenteel jeugdwerk mogelijk te maken;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Er wordt een adviescommissie voor experimenteel of vernieuwend jeugdwerk opgericht, hierna de adviescommissie te noemen.
Art. 2.De adviescommissie verstrekt, op verzoek van de Vlaamse regering of op eigen initiatief, advies over subsidiëring van jeugdwerkinitiatieven die experimenteel of vernieuwend zijn voor het werken met kinderen en jongeren in de vrije tijd.
Art. 3.De adviescommissie bestaat uit een voorzitter, een ondervoorzitter en drie leden, allen deskundigen op het terrein in kwestie.
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd, benoemt de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden voor een termijn van drie jaar.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd, kan op verzoek van de betrokkene een einde maken aan een mandaat van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de adviescommissie.
Bovendien kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd, na advies van de adviescommissie, in de volgende gevallen ambtshalve een einde stellen aan een mandaat als bedoeld in het eerste lid : 1° als de mandaathouder driemaal na elkaar zonder voorafgaande kennisgeving de vergaderingen van de adviescommissie niet bijwoont;2° als de mandaathouder activiteiten verricht of functies vervult die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben.
Art. 6.De adviescommissie stelt binnen acht maanden na haar samenstelling een huishoudelijk reglement op.
Dit reglement, evenals elke latere wijziging ervan, wordt eenparig aangenomen door de aanwezige leden en wordt goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd.
De werking van de adviescommissie wordt geregeld in het huishoudelijk reglement.
Art. 7.De zetel van de adviescommissie is gevestigd in de lokalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 8.Het secretariaat van de adviescommissie wordt waargenomen door een ambtenaar van de afdeling Jeugd en Sport.
Art. 9.De werkingskosten van de adviescommissie en van haar secretariaat worden aangerekend op de begroting van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Voor de vervulling van hun opdracht vallen de voorzitter en de leden van de adviescommissie onder toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen.
Art. 10.Aan de bijlage, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 1983 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de werking en van de presentiegelden en vergoedingen van adviesorganen wordt in punt 1 de volgende bepaling toegevoegd : "de adviescommissie experimenteel of vernieuwend jeugdwerk".
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2000.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 november 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, B. ANCIAUX