Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 mei 2002
gepubliceerd op 17 augustus 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036027
pub.
17/08/2002
prom.
24/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/24/2002036027/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 MEI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op de artikelen 7, 8, 13 en 51;

Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 27 maart 2002;

Overwegende dat artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (de Habitatrichtlijn) iedere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap verplicht om op basis van de criteria van bijlage III van de Habitatrichtlijn en relevante wetenschappelijke gegevens aan de Europese Commissie een lijst van gebieden voor te stellen die in aanmerking komen als speciale beschermingszones; dat op deze lijst moet worden aangegeven welke typen natuurlijke habitats van bijlage I van de Habitatrichtlijn en welke inheemse soorten van bijlage II van de Habitatrichtlijn in die gebieden voorkomen;

Overwegende dat het Vlaamse Gewest in uitvoering van artikel 4, lid 1, van de Habitatrichtlijn bij beslissing van de Vlaamse regering van 14 februari 1996 aan de Europese Commissie een eerste reeks van gebieden heeft voorgesteld die in aanmerking komen als speciale beschermingszones; dat dit voorstel werd herzien en aangevuld bij beslissing van de Vlaamse regering van 4 mei 2001;

Overwegende dat de Habitatrichtlijn als dusdanig niet bepaalt dat zodra een Lid-Staat een gebied heeft voorgesteld als in aanmerking komend als speciale beschermingszone, die Lid-Staat zekere maatregelen moet treffen ter bescherming van dat gebied; dat krachtens de Habitatrichtlijn dergelijke maatregelen slechts moeten worden getroffen nadat de Europese Commissie voor de biogeografische regio waartoe het voorgestelde gebied behoort de lijst van gebieden van communautair belang definitief heeft vastgesteld; dat de Commissie hieraan voorafgaand met instemming van iedere Lid-Staat per biogeografische regio een ontwerp-lijst van gebieden van communautair belang dient uit te werken aan de hand van de door de Lid-Staten in uitvoering van artikel 4, lid 1, voorgestelde lijsten; dat tot op heden de Commissie voor geen van de beide biogeografische regio's waartoe het Vlaamse Gewest behoort, zijnde de continentale zone (de gemeente Voeren) en de Atlantische zone (het overige grondgebied van het Vlaamse Gewest), de definitieve lijst van gebieden van communautair belang heeft vastgesteld;

Overwegende echter dat het voorgaande niet betekent dat aan de gebieden die het Vlaamse Gewest bij beslissing van de Vlaamse regering van 4 mei 2001 aan de Europese Commissie heeft voorgesteld als in aanmerking komend als speciale beschermingszones geen enkele vorm van bescherming moet worden gegeven zolang deze door de Commissie niet op de definitieve lijst van gebieden van communautair belang zijn geplaatst; dat dit immers zou indruisen tegen artikel 10 (voorheen art. 5) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag); dat op grond van dit artikel, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie, elke overheid van een Lid-Staat, zelfs bij ontstentenis van omzettingsmaatregelen en in gevallen waarin de naleving van specifieke, uit een Europese richtlijn voortvloeiende verplichtingen niet aan de orde is, al het mogelijke moet doen om de doelstellingen van die richtlijn te realiseren; dat de Lid-Staten om deze reden in het kader van de Habitatrichtlijn erop toe moeten zien dat de kwaliteit van de gebieden die op hun nationale lijst van als gebieden van communautair belang voorgestelde gebieden voorkomen, niet verslechtert vóór zij de definitieve lijst van gebieden van communautair belang heeft vastgesteld (Europese Commissie, Beheer van « Natura 2000 »-gebieden - De bepalingen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG), Luxemburg, 2000, blz. 12-13);

Overwegende dat het Vlaamse Gewest reeds enkele maatregelen in de zin van voorgaande alinea heeft genomen ten aanzien van de gebieden die het in uitvoering van artikel 4, lid 1, van de Habitatrichtlijn voorgesteld heeft als speciale beschermingszones, met name door het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen en door het besluit van de Vlaamse regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen; dat echter verondersteld kan worden dat deze en andere inmiddels genomen of nog te nemen maatregelen, wat die gebieden betreft, niet afdwingbaar zijn ten aanzien van de burger zolang de lijst van voorgestelde gebieden en de afbakening ervan hem niet officieel ter kennis zijn gebracht, met name door de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de voorgestelde gebieden; dat daartoe de beslissing van de Vlaamse regering van 4 mei 2001 moet worden opgenomen in een besluit van de Vlaamse regering;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat dit besluit zo spoedig mogelijk wordt genomen, enerzijds, rekening houdende met artikel 10 EG-Verdrag, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie, en de sterke aanbevelingen die op grond daarvan door de Europese Commissie werden gedaan, en er, anderzijds, rekening mee houdende dat zo spoedig mogelijk een einde dient gesteld te worden aan de rechtsonzekere toestand die is ontstaan door in besluiten van de Vlaamse regering bepaalde maatregelen (adviesverplichtingen) op te leggen inzake gebieden die door haar in uitvoering van de Habitatrichtlijn zijn voorgesteld als speciale beschermingszones, zonder dat evenwel de voorgestelde gebieden officieel ter kennis zijn gebracht van de burger;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Worden vastgesteld als gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, door het Vlaamse Gewest aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones : 1° het op de bijlage 1 van dit besluit met de code BE2500001 (1-33) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin »;en gelegen in de gemeenten Blankenberge, Bredene, Brugge, De Haan, De Panne, Knokke-Heist, Koksijde, Middelkerke, Nieuwpoort en Oostende. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : dit complex omvat alle interessante duingebieden aan onze kust, inclusief de IJzermonding, het Zwin en enkele binnenduinen. Het kustmilieu is gekenmerkt door de grote verscheidenheid aan milieutypes en een aantal zeer specifieke milieuomstandigheden en processen. Bepalend voor deze verscheidenheid zijn de overgangen van strand (met lokaal voorduinen) over kalkrijke en meer kalkarme duinen tot polder, zoutwaterslikken en -schorren en de zeer gevarieerde geomorfologie van het duingebied zelf. b) oppervlakte : 3 737 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, amfibieën, invertebraten en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 1130 Estuaria; 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten; 1310 Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten; 1320 Schorren met slijkgrasvegetaties (Spartinion); 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae); 2110 Embryonale wandelende duinen; 2120 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophilia arenaria (witte duinen); 2130* Vastgelegde duinen met kruidvegetaties (grijze duinen); 2150* Eu-atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Galluno-Ulicetea); 2160 Duinen met Hippophae rhamnoides; 2170 Duinen met Salix arenaria; 2180 Beboste duinen van het Atlantische kustgebied; 2190 Vochtige duinvalleien; 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeeënvegetatie; 2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);3) invertebraten : 1014 Vertigo angustior (Nauwe korfslak);4) planten : 1614 Apium repens (Kruipend moerasscherm);2° het op de bijlage 2 van dit besluit met de code BE2500002 (1-32) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Polders », en gelegen in de gemeenten Assenede, Blankenberge, Bredene, Brugge, Damme, De Haan, Jabbeke, Knokke-Heist, Oostende, Oudenburg, Sint-Laureins, Zuienkerke. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Dit complex van poldergebieden omvat graslanden die een uitgesproken microreliëf vertonen met talrijke sloten, laantjes, poelen en depressies, vaak ontstaan door uitbrikking of uitvening.Op macroschaal gaat het vooral om komgronden en een aantal kleinere kreekruggen. Deze historische graslanden staan onder invloed van brak grondwater of kwelwater. Dat leidt tot een fijn geschakeerd vegetatiepatroon met gradiënten van droog tot nat en zoet tot brak, met zilte vegetaties in de laaggelegen delen (cfr. zilte poldergraslanden). Het oud krekenstelsel van mariene oorsprong wordt eveneens gekenmerkt door de zoet-zout gradiënt, al of niet verlandend met vorming van drijftillen, (riet)veen en kraggen. b) oppervlakte : 1 866 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 1310 Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) 6430 Voedselrijke ruigten 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1318 Myotis dasycneme (Meervleermuis);3) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);3° het op de bijlage 3 van dit besluit met de code BE2500003 (1-11) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Westvlaams Heuvelland », en gelegen in de gemeenten Heuvelland, Ieper, Poperinge, Vleteren, Zonnebeke. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het West-Vlaams Heuvelland wordt gekenmerkt door een gevarieerd landschap met talrijke bossen (met een belangrijk aandeel oud bos), bronnen, beekvalleien (met relicten van halfnatuurlijke graslanden), relicten van droge en natte heide en veel kleine landschapselementen (poelen, oude bomenrijen en houtkanten, ...). b) oppervlakte : 1 878 ha c) voorgesteld voor volgende habitats en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6430 Voedselrijke ruigten 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);4° het op de bijlage van dit besluit met de code BE2500004 (1-9) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen : westelijk deel », en gelegen in de gemeenten Aalter, Beernem, Brugge, Houthulst, Ichtegem, Jabbeke, Kortemark, Langemark-Poelkapelle, Oostkamp, Ruiselede, Staden, Torhout, Wingene, Zedelgem. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Dit complex omvat stelsels van beekvalleien en brongebieden met beekbegeleidende bossen, natte graslanden, laagveenrelicten en (hun overgangen naar) de hogere pleistocene gronden met zuurminnende bossen en naaldhout, droge en vochtige heide(relicten), heischrale en glanshavergraslandrelicten.b) oppervlakte : 3 064 ha c) voorgesteld voor volgende habitats en vissen, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1134 Rhodeus sericeus amarus (Bittervoorn);5° het op de bijlage 5 van dit besluit met de code BE2300005 (1-12) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bossen, en heiden van zandig Vlaanderen : oostelijk deel », en gelegen in de gemeenten Aalter, Deinze, Eeklo, Gent, Kaprijke, Knesselare, Lochristi, Lokeren, Lovendegem, Maldegem, Moerbeke, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Waarschoot, Wachtebeke, Zomergem Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een complex van enkele boskernen die zich uitstrekken over de grote dekzandrug Maldegem-Stekene (Leen, Bellebargiebos, Heidebos en Stropers), op de cuesta van Zomergem-Oedelem, (Burkel en Drongengoedcomplex), binnen de Moervaartdepressie, een uitloper van het veldgebied van Aalter, (Kraenepoel en de Markettebossen) en enkele waardevolle alluviale bossen (Ooidonk, Vinderhoutse bossen en Zeverenbeekvallei).b) oppervlakte : 3 377 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander) 3) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);6° het op de bijlage 6 van dit besluit met de code BE2300006 (1-56) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent », en gelegen in de gemeenten Antwerpen, Berlare, Beveren, Bornem, Dendermonde, Destelbergen, Duffel, Hamme, Kruibeke, Laarne, Lier, Lokeren, Mechelen, Melle, Niel, Puurs, Schelle, Sint-Amands, Temse, Waasmunster, Wetteren, Wichelen, Willebroek, Zele, Zwijndrecht. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Dit gebied valt voor een groot deel samen met het Vogelrichtlijngebied 'Durme en middenloop van de Schelde' en gedeeltelijk met Vogelrichtlijngebied 'Schorren en polders van de Beneden-Schelde', en omvat eveneens enkele bijkomende buiten- en binnendijkse gebieden (bv.Moer, Schouselbroek, Damvallei) en enkele kleinere gebieden (bv. Orchis). Het gebied sluit aan bij de het Nederlandse Westerscheldegebied (bv. Saeftinge). Zowel brak- als zoetwatergetijdengebieden werden aangeduid. b) oppervlakte : 6 006 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 1130 Estuaria 1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten 1310 Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende planten 1320 Schorren met slijkgrasvegetaties (Spartinion) 1330 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper), 1099 Lampetra fluviatilis (Rivierprik);3) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);7° het op de bijlage 7 van dit besluit met de code BE2300007 (1-37) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen », en gelegen in de gemeenten Aalst, Anzegem, Asse, Brakel, Denderleeuw, Galmaarden, Geraardsbergen, Gooik, Hekelgem, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Liedekerke, Lierde, Maarkedal, Ninove, Opwijk, Oudenaarde, Ronse, Roosdaal, Sint-Lievens-Houtem, Ternat, Wortegem-Petegem, Zottegem, Zwalm, Zwevegem. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van een aantal loofbossen met een vegetatie variërend van deze die kenmerkend is voor de drogere bodemtypes tot deze die gebonden zijn aan de alluviale natte bodemtypes;op de hellingrijkere delen vinden we vaak zeer waardevolle bronbosvegetaties en vegetaties waar het aspect bepaald wordt door boshyacint : o.a.

Ename-, Muziek-, Brakel-, Kluis-, Raspaille- en Liedekerkebos.

Verscheidene van deze (bron)boscomplexen situeren zich op de getuigenheuvels van de Vlaamse Ardennen en sluiten aan bij Wallonië.

Aansluitend bij deze bronbossen zijn er enkele boven- en middenlopen met een zeldzame piscifauna. Het Kezelfort te Oudenaarde is een belangrijk hibernaculum voor vleermuizen waarbij de Schelde als trekroute en de nabijheid van de bosgebieden als foerageergebied positief is. De vallei van de Mark en Dender en enkele zijbeken hiervan bevatten waardevolle ecotopen. Op de steile vaarttaluds van de Moen treffen we kalkminnende vegetaties aan. b) oppervlakte : 5 548 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, vissen en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeeënvegetatie 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4030 Droge heide (alle subtypen) 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 6430 Voedselrijke ruigten 9110 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis), 1318 Myotis dasycneme (Meervleermuis);3) vissen : 1163 Cottus gobio (Rivierdonderpad), 1096 Lampetra planeri (Beekprik);4) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);8° het op de bijlage 8 van dit besluit met de code BE2400008 (1-2) aangemerkte gebied, bekend onder de naam Zoniënwoud, en gelegen in de gemeenten Hoeilaart, Overijse, Sint-Genesius-Rode, Tervuren. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een historische boskern met gevarieerde bodem- en hydrologische condities en één van de grootste aaneengesloten loofbossen van Vlaanderen.Het gebied sluit aan op bosgedeeltes in het Waalse en Brusselse Gewest. b) oppervlakte : 2761 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, amfibieën, invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 4030 Droge heide (alle subtypen) 9110 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1308 Barbastella barbastellus (Dwarsoor of Mopsvleermuis), 1323 Myotis bechsteinii (Langoor of bechsteins vleermuis), 1324 Myotis myotis (Vale vleermuis), 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis);3) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) invertebraten : 1083 Lucanus cervus (Vliegend hert);9° het op de bijlage 9 van dit besluit met de code BE2400009 (1-11) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Hallerbos en nabije boscomplexen met brongebieden en heiden », en gelegen in de gemeenten Beersel, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Halle, Herne, Lennik, Pepingen, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw. Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een landschappelijk nog vrij gaaf complex van een aantal (grote) bosgebieden (Hallerbos, Lembeekbos, Bos Ter Rijst) en beekvalleien (valleien van de Mark en de Zuunbeek).Het gebied omvat een aantal bronbeken met een waardevolle visfauna. b) oppervlakte : 1 832 ha c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 4030 Droge heide (alle subtypen) 6430 Voedselrijke ruigten 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1163 Cottus gobio (Rivierdonderpad), 1096 Lampetra planeri (Beekprik);3) amfibieën : 1166 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) invertebraten : 1016 Vertigo moulinsiana (Zeggekorfslak);10° het op de bijlage 10 van dit besluit met de code BE2400010 (1-5) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Valleigebied tussen Melsbroek, Kampenhout, Kortenberg en Veltem »;en gelegen in de gemeenten Herent, Kampenhout, Kortenberg, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Zemst.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een complex van bos- (Floordambos, Hellebos, Snijsselsbos, Silsombos, Kastanjebos, bos van Merode) en moerasgebieden langsheen de valleien van de Molenbeek en de Barebeek. Het gebied bezit met de kalkrijke moerassen van het Torfbroek/Ter Bronnen één van de botanisch meest waardevolle gebieden van Vlaanderen. b) oppervlakte : 1445 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeeënvegetatie 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 7230 Alkalisch laagveen 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);11° het op de bijlage 11 van dit besluit met de code BE2400011 (1-19) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Valleien van de Dijle, Laan en IJse met aangrenzende bos- en moerasgebieden »;en gelegen in de gemeenten Bertem, Bierbeek, Herent, Huldenberg, Kortenberg, Leuven, Oud-Heverlee, Overijse, Tervuren.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een geheel van grote moeras- en bosgebieden (waaronder het Rodebos, het Margijsbos en het Bertembos).Met het boscomplex Meerdaalwoud-Heverleebos, omvat het gebied één van de grootste aaneengesloten loofbossen van Vlaanderen. De gebieden zijn gelegen in de valleien van de Dijle, de Laan en de Ijse en op de aangrenzende (steile) valleihellingen en plateaus. Het slakje Vertigo moulinsiana komt op een aantal plaatsen voor. Grensoverschrijdend met het Waals Gewest. b) oppervlakte : 4 068 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, amfibieën en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);3) invertebraten : 1016 Vertigo moulinsiana (Zeggekorfslak);12° het op de bijlage 12 van dit besluit met de code BE2400012 (1-16) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Valleien van de Winge en de Motte met valleihellingen »;en gelegen in de gemeenten Aarschot, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Hoegaarden, Holsbeek, Leuven, Lubbeek, Rotselaar, Tielt-Winge.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een complex van moeras- en bosgebieden, waaronder het Walenbos en het Chartreuzenbos, in de valleien van de Winge, de Motte, de Tieltse Motte, de Mollendaalbeek en de Molenbeek en op aangrenzende diestiaanheuvels waaronder de Beninksberg, de Wijngaardberg en de Houwaartse berg.Het gebied valt deels samen met het Vogelrichtlijngebied Dijlevallei'. b) oppervlakte : 2244 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, vissen, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 4010 oordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis);3) vissen : 1134 Rhodeus sericeus amarus (Bittervoorn);4) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);5) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);13° het op de bijlage 13 van dit besluit met de code BE2400014 (1-22) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Demervallei »;en gelegen in de gemeenten Aarschot, Begijnendijk, Beringen, Diest, Halen, Herk-de-Stad, Laakdal, Leuven, Lummen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tessenderlo.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Een complex van moerasgebieden, waaronder Vorsdonkbos en Vierkensbroek/Doodbroek, bossen (o.a. Averbodebos) en (gefixeerde) landduinen (o.a. Prinsenbos) hoofdzakelijk gesitueerd in de vallei van de Demer en op aangrenzende getuigenheuvels (o.a.

Middelborg, Weefberg). Het gebied overlapt ten dele met het Vogelrichtlijngebied Demervallei'. In het gebied 'De Vroente' bevindt zich een belangrijke groeiplaats van Apium repens b) oppervlakte : 4 910 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1134 Rhodeus sericeus amarus (Bittervoorn), 1145 Misgurnus fossilis (Grote modderkruiper);3) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) planten : 1614 Apium repens (Kruipend moerasscherm), 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);14° het op de bijlage 14 van dit besluit met de code BE2100015 (1) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Kalmthoutse Heide »;en gelegen in de gemeenten Essen, Kalmthout.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied omvat volledig het Vogelrichtlijngebied en Ramsargebied 'Kalmthoutse Heide'.Een landschapsecologisch zeer gaaf gebleven gebied met actieve zandverstuiving als vormend proces.

Er is aansluiting met gelijkaardige bos- en heidegebieden in Nederland. b) oppervlakte : 2 064 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion);2) invertebraten : 1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitlibel);15° het op de bijlage 15 van dit besluit met de code BE2100016 (1-2) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Klein en Groot Schietveld »;en gelegen in de gemeenten Brasschaat, Brecht, Kalmthout, Kapellen, Wuustwezel.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Grootschalig gradiëntrijk heidelandschap met vennen en kleinere beekecosystemen, omgeven door boskernen.De twee deelgebieden (Klein- en Groot schietveld zijn ruimtelijk niet aaneensluitend. Het gebied valt gedeeltelijk samen met het Vogelrichtlijngebied 'De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld'. b) oppervlakte : 2288 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1318 Myotis dasycneme (Meervleermuis);3) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);16° het op de bijlage 16 van dit besluit met de code BE2100017 (1-14) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen »;en gelegen in de gemeenten Beerse, Boechout, Brasschaat, Hove, Kasterlee, Lier, Lille, Lint, Malle, Oud-Turnhout, Ranst, Schilde, Schoten, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar, Zandhoven, Zoersel.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van enkele grotere bosgebieden (met heide) : Bos van Ranst, Binnenbos en Zoerselbos met Herenbos, Blommerschot en Bruulbergen.In dit laatste hebben grotere delen een open voedselarm karakter met heide en heischrale vegetaties. Gebied omvat ook de vallei van de Diepteloop/Visbeek/Kindernouwbeek met aansluitend de Schrieken, Berzegem en Visbeekheide, Halse Hoek-Negenmortelen te Oelegem-Zandhoven, en Vrieselhof en Schijvallei te Oelegem-Schilde evenals gebieden met goed ontwikkelde vispopulaties (Pulderbeek en Visbeek). Het Vrieselhof is de enige gekende groeiplaats in het Atlantisch deel van België waar Geel Schorpioenmos (Drepanocladus vernicosus) voorkomt. In de Vallei van de Laarse Beek, Antitankgracht komen belangrijke populaties van de Kleine Modderkruiper en de Rivierdonderpad voor. b) oppervlakte : 5 240 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper), 1163 Cottus gobio (Rivierdonderpad), 1096 Lampetra planeri (Beekprik);3) planten : 1393 Drepanocladus vernicosus (Geel schorpioenmos), 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);17° het op de bijlage 17 van dit besluit met de code BE2100019 (1-5) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats »;en gelegen in de gemeenten Beerse, Brecht, Malle, Rijkevorsel.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : d) omschrijving : Complex van grotere open waterpartijen gelegen in de microcuesta van de kleien van de Kempen.Deze waterpartijen bevinden zich in diverse stadia van verlanding met belangrijke overgangen van de historische voedselarme heidegronden naar de antropogene waterpartijen. De toponiemen Het Blak, Kievitsheide, Klokkeven, De Leeuwerik, De Volharding verwijzen enerzijds naar de historische vochtige heide, anderzijds naar de ontginningen. Zeer omvangrijke populaties van Kamsalamander komen voor op tal van plassen. e) oppervlakte : 697 ha;f) voorgesteld voor volgende habitats en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen);2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);18° het op de bijlage 18 van dit besluit met de code BE2100020 (1-8) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop »;en gelegen in de gemeenten Hoogstraten, Merksplas, Rijkevorsel.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Gevarieerd complex van bossen, graasweiden en mesotrofe graslanden in de riviervallei van Mark en Merkske. Heesbossen is een cultuurhistorisch belangrijk parkgebied met een goed ontwikkeld zuur Beukenbos. Goed ontwikkeld Eikenbos is gelegen op zandige opduikingen; gebiedjes met veen kunnen lokaal relicten zijn van actief hoogveen. Het valleigebied kent, grensoverschrijdend op Nederland een belangrijke aansluiting met de Strijbeekse heide, Castelrese heide, Bleke heide en diverse bosgebieden. b) oppervlakte : 678 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 4030 Droge heide (alle subtypen) 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten;2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);19° het op de bijlage 19 van dit besluit met de code BE2100024 (1-17) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout »;en gelegen in de gemeenten Arendonk, Baarle-Hertog, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Turnhout.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van een aantal ven- en heidegebieden, voor een groot deel binnen het Vogelrichtlijngebied 'Turnhouts vennengebied' (Gebieden ten noorden van Ravels en Turnhout).Binnen dit complex onderscheiden we volgende entiteiten :) Turnhouts vennengebied (Merksplas-Turnhout), het Moer (brongebied Noordermark) en vallei van het Merkske (Baarle-Hertog-Merksplas), heiden en vennen van Ravels (Weelde-Poppel-Ravels), het Goorken, Lokkerse Dammen en Rode Del (Arendonk) en heiden en vennen van Arendonk. b) oppervlakte : 3627 ha c) voorgesteld voor volgende habitats en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);20° het op de bijlage 20 van dit besluit met de code BE2100026 (1-13) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en hei »;en gelegen in de gemeenten Arendonk, Dessel, Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lier, Lommel, Mol, Nijlen, Olen, Ranst, Retie, Vorselaar, Zandhoven.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex, gedeeltelijk binnen het Vogelrichtlijngebied 'Ronde Put', van brongebieden en valleigebied langs de bovenloop, en enkele moeras- en heidegebieden in de middenloop (De Zegge (eveneens vogenrichtlijngebied), Olensbroek, Snepkensvijver, Zwart Water, Lavendelven).Het gebied in de bovenloop is mede aangeduid wegens de grote structuurrijkdom van de diverse Nete's met uitzonderlijke vispopulaties van Beekprik, Kleine en Grote modderkruiper en Rivierdonderpad. In het deelgebied Buitengoor bevindt zich de enige groeiplaats van Groenknolorchis temidden een zeer waardevolle slenkvegetatie. b) oppervlakte : 4884 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën, invertebraten en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3260 De drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 7230 Alkalisch laagveen 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik), 1145 Misgurnus fossilis (Grote modderkruiper), 1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper), 1163 Cottus gobio (Rivierdonderpad);3) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) invertebraten : 1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitlibel);5) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree), 1903 Liparis loeselii (Groenknolorchis);21° het op de bijlage 21 van dit besluit met de code BE2200028 (1) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « De Maten »;en gelegen in de gemeenten Diepenbeek, Genk, Hasselt.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied bestaat uit een combinatie van kwelgevoede depressies met veenvorming in afwisseling met droge en natte heidevegetaties en (grotendeels gefixeerde) landduinen. Plaatselijk komen broekbossen voor. Door het gebied stroomt de Stiemer en de Heiwijerbeek. b) oppervlakte : 536 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);22° het op de bijlage 22 van dit besluit met de code BE2200029 (1) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Vallei- en brongebieden van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden »;en gelegen in de gemeenten Beringen, Hechtel-Eksel, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Leopoldsburg, Lommel, Overpelt, Peer.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied overlapt grotendeels met het Vogelrichtlijngebied 'Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek'.Het bevat bovendien de bovenloop van de Bolisserbeek en een deel van de loop van de Dommel. Het gebied wordt gekenmerkt door oligotrofe biotopen en natuurwaarden, gebonden aan beekvalleien.

Grootste inlands stuifduinencomplex van Vlaanderen. b) oppervlakte : 8 306 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik);3) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) invertebraten : 1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitlibel);23° het op de bijlage 23 van dit besluit met de code BE2200030 (1-3) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Mangelbeek en heide- en vengebieden tussen Houthalen en Gruitrode »;en gelegen in de gemeenten Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Maaseik, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Peer.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied overlapt grotendeels met het Vogelrichtlijngebied 'Houthalen-Helchteren, Meeuwen-Gruitrode en Peer'.Eveneens komen er enkele vengebieden voor, zoals de Ruiterskuilen en het Turfven. De Oudsberg en omgeving is een grotendeels gefixeerde landduin. De vallei van de Mangelbeek maakt deel uit van het gebied. b) oppervlakte : 3 768 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6430 Voedselrijke ruigten 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) invertebraten : 1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitlibel);24° het op de bijlage 24 van dit besluit met de code BE2200031 (1-3) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden »;en gelegen in de gemeenten Genk, Hasselt, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Zonhoven.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van Midden-Limburgse vijvergebieden (Terlaemen, Wijvenheide, Platweyers en Bokrijk), beekvalleien van Slangebeek en Roosterbeek en heidegebieden van Teut en Terhaagdoornheide, gedeeltelijk overlappend met Vogelrichtlijngebied 'Het Vijvercomplex van Midden-Limburg'.b) oppervlakte : 3 627 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeeënvegetatie 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik), 1145 Misgurus fossilis (Grote modderkruiper);3) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);25° het op de bijlage 25 van dit besluit met de code BE2200032 (1-3) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen »;en gelegen in de gemeenten Bocholt, Hamont-Achel, Lommel, Neerpelt.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied valt grotendeels binnen het Vogelrichtlijngebied 'Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof'.Het bevat de valleien van de Dommel en de Warmbeek en de vloeiweiden van Lommel. b) oppervlakte : 1 980 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en vissen, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1134 Rhodeus sericeus amarus (Bittervoorn), 1096 Lampetra planeri (Beekprik);26° het op de bijlage 26 van dit besluit met de code BE2200033 (1-2) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Abeek met aangrenzende moerasgebieden »;en gelegen in de gemeenten Bocholt, Bree, Kinrooi, Meeuwen-Gruitrode, Peer.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Midden- en benedenloop van de Abeek met moerasgebieden en wateringen (Stamprooierbroek, Zig, Sint-Martensheide), gedeeltelijk overlappend met het Vogelrichtlijngebied 'Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof'.b) oppervlakte : 2523 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);27° het op de bijlage 27 van dit besluit met de code BE2200034 (1-2) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven »;en gelegen in de gemeenten Bree, Dilsen, Kinrooi, Maaseik, Meeuwen-Gruitrode.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Boven- en middenloop van de Itterbeek met moerassen, bosgebieden en heiden.Delen van de middenloop van Zander- en Bosbeek zijn opgenomen. Het Jagersborg is een complex van eiken- en broekbossen. Bergerven bevat in hoofdzaak oligotrofe biotopen en is een belangrijke groeiplaats van Drijvende waterweegbree. b) oppervlakte : 1 869 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie : Lobelia, Littorellia en Isoëtes 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik);3) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);28° het op de bijlage 28 van dit besluit met de code BE2200035 (1) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek »;en gelegen in de gemeenten Dilsen, Lanaken, Maasmechelen.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied valt grotendeels samen met het Vogelrichtlijngebied 'Mechelse Heide en de vallei van de Ziepbeek'. Het gebied bevat grote oppervlakten droge heide. Belangrijke vengebieden zijn onder andere het Heuvels- en Kruisven. Langs de Ziepbeek komen natte heidevegetaties voor. Belangrijke bossen zijn het Daelbroekbos, Lanklaarderbos, Dilserbos en bossen gelegen langs de Asbeek. Het Lanklaarder- en Dilserbos zijn belangrijk omwille van de historisch « stabiele » eikenbossen. b) oppervlakte : 3 741 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 7140 Overgangs- en trilveen 7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik);3) invertebraten : 1042 Leucorrhinia pectoralis (Gevlekte witsnuitlibel), 1083 Lucanus cervus (Vliegend hert);29° het op de bijlage 29 van dit besluit met de code BE2200036 (1-11) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Plateau van Caestert met hellingbossen en mergelgrotten »;en gelegen in de gemeente Riemst.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van kalkgraslanden en hellingbossen (Caestert, Tiendeberg, Roosburg) en mergelgroeven (Caestert, Zichen-Zussen-Bolder en Vechmaal) als hibernacula voor vleermuizen. Caestert is grensoverschrijdend natuurgebied (Nederland en Wallonië).

De grotten in de mergelstreek zijn nu reeds waardevol en potentieel waardevol voor vleermuizenpopulaties : zeer belangrijke overwinteringsplaats voor Vale vleermuis en Bechstein vleermuis; belangrijke winterverblijven voor Ingekorven vleermuis en Meervleermuis. b) oppervlakte : 132 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en zoogdieren, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 8310 Niet voor het publiek opengestelde grotten 9150 Kalk-beukenbossen (Cephalanthero-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum;2) zoogdieren : 1304 Rhinolophus ferrum-equinum (Grote hoefijzerneus), 1318 Myotis dasycneme (Meervleermuis), 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis), 1323 Myotis bechsteinii (Langoor of Bechsteins vleermuis), 1324 Myotis myotis (Vale vleermuis);30° het op de bijlage 30 van dit besluit met de code BE2200037 (1-13) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek »;en gelegen in de gemeenten Dilsen, Kinrooi, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van uiterwaarden met zeer waardevolle hooilandpercelen, en in het noorden een gaaf bewaarde maasmeander, het Vijverbroek.Het is een middelgroot boscomplex, een elzenbroekbos met centraal een laagveen. Het Kraaiebosje te Leut is een gemengd alluviaal eiken-essen-iepenbos. b) oppervlakte : 645 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, vissen en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7140 Overgangs- en trilveen 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) 91F0 Gemengde eiken-iepenbossen langs de oevers van grote rivieren;2) zoogdieren : 1355 Lutra lutra (Otter);3) vissen : 1099 Lampetra fluviatilis (Rivierprik), 1134 Rhodeus sericeus amarus (Bittervoorn), 1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper);4) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);31° het op de bijlage 31 van dit besluit met de code BE2200038 (1-27) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bossen en kalkgraslanden van Haspengouw »;en gelegen in de gemeenten Alken, Borgloon, Diepenbeek, Glabbeek, Hasselt, Heers, Hoeselt, Kortenaken, Kortessem, Nieuwerkerken, Sint-Truiden, Tienen, Tongeren, Zoutleeuw.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Complex van een aantal loofbossen, voornamelijk in Vochtig-Haspengouw, en enkele hellingbossen op kalk met graslanden (Duras, Nieuwenhoven, Jongensbos, Nietelbroeken, Merlemont, Bellevue, Kolmont-Zalenberg, Patrijzenkuil, Overbroek, Gelinden, Ritsingen, Wijngaardbossen).Ten westen van Duras ligt een gebied met van Kamsalamander. Het gebied omvat eveneens bosgebieden en kleinschalige landschappen rond Tongeren (Hellingbos Hardelingenbeek, Winterbeek en Steenbroekbos), kalkgraslanden rond Borgloon (Grootloon, Bollenberg en kalkgrasland Opleeuw) en bossen en kalkgraslanden rond Gelinden (Fonteinbeekvallei Groot-Gelmen, Vallei Veulense Beek, Kalkgebied Engelmanshoeve). b) oppervlakte : 2 604 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7220* Kalktufbronnen met tufsteenformatie (Cratoneurion) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);32° het op de bijlage 32 van dit besluit met de code BE2200039 (1-8) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Voerstreek »;en gelegen in de gemeente Voeren.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied is zowel landschappelijk als ecologisch zeer waardevol met een aantal interessante bosgebieden (onder andere Hoogbos, Broekbos, Teuvenbos en Vrouwenbos), valleien en intacte beeksystemen (onder andere Noorbeek, Berwijn, Voer en Gulp).b) oppervlakte : 1 592 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, zoogdieren, vissen, amfibieën en invertebraten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 3260 De drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9110 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9150 Kalk-beukenbossen (Cephalanthero-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) zoogdieren : 1304 Rhinolophus ferrum-equinum (Grote hoefijzerneus), 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis), 1324 Myotis myotis (Vale vleermuis);3) vissen : 1163 Cottus gobio (Rivierdonderpad);4) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);5) invertebraten : 1083 Lucanus cervus (Vliegend hert);33° het op de bijlage 33 van dit besluit met de code BE2100040 (1-7) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor »;en gelegen in de gemeenten Aarschot, Balen, Geel, Ham, Herselt, Hulshout, Laakdal, Lommel, Meerhout, Mol.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Gedeelten van de bovenloop met aanliggende valleien en enkele moerasgebieden, omvat tevens de Keiheuvel te Balen met actieve zandverstuiving als landschapsvormend proces in het NO deel en Hulsen in het W-deel.Hier is de volledige gradiënt aangeduid van beekvallei tot stuivende zanden waar de lokale infiltratie plaats vindt. Langdonken en Goor zijn (naast Torfbroek) de enige lokaties waar van nature kalkhoudende moerassen voorkomen. b) oppervlakte : 4 307 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, vissen, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 3130 Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition 3260 De drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitaire rivieren 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6230* Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 7210 Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik), 1149 Cobitis taenia (Kleine modderkruiper);3) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);4) planten : 1831 Luronium natans (Drijvende waterweegbree);34° het op de bijlage 34 van dit besluit met de code BE2200041 (1-8) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Jekervallei en bovenloop van de Demervallei »;en gelegen in de gemeenten Bilzen, Diepenbeek, Hoeselt, Riemst, Tongeren.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied bevat delen van de boven- en middenloop van de Demer, met in het bijzonder de Dorpsbeemden te Diepenbeek, en delen van de middenloop van de Jeker.Het Grootbos is een eikenbos met een uitgesproken voorjaarsflora. b) oppervlakte : 633 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en amfibieën, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);35° het op de bijlage 35 van dit besluit met de code BE2200042 (1-9) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Overgang Kempen-Haspengouw »;en gelegen in de gemeenten Bilzen, Lanaken, Riemst, Zutendaal.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied bevat de boven- en middenlopen van de Munster-, Bezoens- en Zutendaalbeek.De bermen van het Albertkanaal bevatten zeer waardevolle kalkvegetaties. b) oppervlakte : 689 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats en vissen, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 5130 Juniperus communis-formaties in heidevelden of kalkgrasland 6210 Gebieden waar zeldzame orchideeën groeien (Festuco-Brometalia) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) vissen : 1096 Lampetra planeri (Beekprik);36° het op de bijlage 36 van dit besluit met de code BE2200043 (1-4) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bosbeekvallei en aangrenzende bos- en heidegebieden te As-Opglabbeek-Maaseik »;en gelegen in de gemeenten As, Dilsen, Genk, Maaseik, Opglabbeek.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Het gebied bevat het brongebied en de bovenloop van de Bosbeek.De Klaverberg is een droge heide- en stuifduinecotoop. Het Heiderbos is het grootste jeneverbesstruweel van Vlaanderen. Eveneens deel uitmakend van het complex is het Rouwmortelven. b) oppervlakte : 573 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 5130 Juniperus communis-formaties in heidevelden of kalkgrasland 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);37° het op de bijlage 37 van dit besluit met de code BE2300044 (1-22) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek »;en gelegen in de gemeenten Aalst, Bonheiden, Boortmeerbeek, Buggenhout, Erpe-Mere, Gavere, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Lede, Mechelen, Melle, Merelbeke, Oosterzele, Vilvoorde, Wetteren, Wichelen, Zemst.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Enkele gebieden belangrijk voor mesofiel hooiland over grotere oppervlaktes (Dijlevallei Boortmeerbeek-Rijmenam, Dorent-Nellebroek).Provinciaal Domein Vrijbroekpark Mechelen, herbergt de belangrijkste groeiplaats van Apium repens in Vlaanderen.

Enkele locaties herbergen populaties Kamsalamander (Honegem, Serskampse bossen en omgeving). Enkele belangrijke boscomplexen (bvb.

Buggenhoutbos, Makegemse bossen en het Gravenbos). b) oppervlakte : 1 793 ha;c) voorgesteld voor volgende habitats, amfibieën en planten, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) habitats : 2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix 4030 Droge heide (alle subtypen) 6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion) 6430 Voedselrijke ruigten 6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) 9120 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, rijk aan epifyten (Ilici-Fagetum) 9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 9160 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae);2) amfibieën : 1160 Triturus cristatus (Kamsalamander);3) planten : 1614 Apium repens (Kruipend moerasscherm);38° het op de bijlage 38 van dit besluit met de code BE2100045 (1-32) aangemerkte gebied, bekend onder de naam « Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats »;en gelegen in de gemeenten Antwerpen, Beveren, Bornem, Borsbeek, Duffel, Edegem, Kapellen, Lier, Mechelen, Mortsel, Nijlen, Puurs, Ranst, Schoten, Sint-Katelijne-Waver, Stabroek, Temse, Wommelgem.

Dit gebied werd aan de Europese Commissie voorgesteld met mededeling van volgende gegevens : a) omschrijving : Voor een duurzame instandhouding van deze soorten is het aanduiden van zowel winter-als zomerverblijfplaatsen noodzakelijk. De fortengordel vervult zeker als winterverblijfplaats een belangrijke rol. Het is een complex van oude forten, schansen en bunkers, inclusief historische grachten, van de eerste en tweede verdedigingsgordel rond Antwerpen. b) oppervlakte : 359 ha;c) voorgesteld voor volgende zoogdieren, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken « * » aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft in de zin van voormelde Richtlijn : 1) zoogdieren : 1321 Myotis emarginatus (Ingekorven vleermuis), 1318 Myotis dasycneme (Meervleermuis); De in het vorige lid bedoelde bijlagen bestaan elk uit een of meerdere kaarten met schaal 1/100 000, afgedrukt op onderliggende topografische kaart met referentie : Bron Raster versie Topografische kaart NGI schaal 1/100 000 uitgave 1986-1990 (OCGIS-Vlaanderen).

Art. 2.Van elk in artikel 1 bedoeld gebied zal op het gemeentehuis van elke gemeente waarin dit gebied geheel of gedeeltelijk gelegen is, een afdruk ter inzage liggen van een kaart met schaal 1/20.000, zo nodig bestaande uit twee of meer deelkaarten, waarop dit gebied is afgebakend. Deze kaart is afgedrukt op onderliggende topografische kaart met referentie : Bron Raster versie Topografische kaart NGI schaal 1/10.000 uitgave 1978-1993 (OCGIS-Vlaanderen) Voor de afbakening hebben de in het eerste lid vermelde kaarten voorrang boven de in artikel 1 vermelde kaarten.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 mei 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^