Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 januari 2013
gepubliceerd op 04 februari 2013

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van de afbakening van het deelgebied 11 « Boterakker » van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone in toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992

bron
vlaamse overheid
numac
2013035120
pub.
04/02/2013
prom.
18/01/2013
ELI
eli/besluit/2013/01/18/2013035120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JANUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van de afbakening van het deelgebied 11 « Boterakker » van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone in toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, artikel 36bis, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2002 en gewijzigd bij de decreten van 22 april 2005, 19 mei 2006, 7 december 2007 en 12 december 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 juli 2012;

Gelet op de voorlopige vaststelling van het betreffende gebied bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/07/2012 pub. 14/08/2012 numac 2012035927 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type besluit van de vlaamse regering prom. 20/07/2012 pub. 29/08/2012 numac 2012035984 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de deontologische code voor inspectieleden, vermeld in artikel 58 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs type besluit van de vlaamse regering prom. 20/07/2012 pub. 13/08/2012 numac 2012035959 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester type besluit van de vlaamse regering prom. 20/07/2012 pub. 07/09/2012 numac 2012204713 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren sluiten houdende de voorlopige vaststelling van de afbakening van het deelgebied 11 'Boterakker' van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden van de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn;

Gelet op het voorstel tot uitbreiding van deelgebied 11 van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden van de Limburgse Maas met vijverbroek' na ontginning : situering en ecologische onderbouwing, van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek van 7 november 2011 met als kenmerk INBO.A.2011.70;

Overwegende dat uit dit voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek blijkt dat het gebied in kwestie van belang is voor de habitats en soorten, vermeld in artikel 1 van dit besluit, en dat een vaststelling als speciale beschermingszone voor die habitats en soorten zich opdringt conform de criteria van bijlage V van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten;

Overwegende dat uit het voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek blijkt dat het gebied in kwestie van belang is voor de rivierrombout Gomphus flavipes, een soort die vermeld wordt in bijlage III van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

Overwegende dat de uitbreiding van de oppervlakte zal toelaten om het geïntegreerd project Randzones voor grindwinning, natuurontwikkeling en verhoging van de veiligheid in de vallei te realiseren;

Overwegende dat de natuurontwikkeling in de uitgebreide oppervlakte van de speciale beschermingszone zal bijdragen tot de realisatie van een gunstige staat van instandhouding van diverse Europees te beschermen habitats en soorten, onder andere met betrekking tot wilgenvloedbossen, stroomdalgraslanden en de aan dat laatste habitat gebonden kwartelkoning Crex crex;

Overwegende dat het gebied BE2200037 (1-13) 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' werd vastgesteld als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992, bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/05/2002 pub. 17/08/2002 numac 2002036027 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones sluiten tot vaststelling van de gebieden die ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, of de Habitatrichtlijn, aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszone, artikel 1, 30° ;

Overwegende dat het gebied BE2200037 (1-13) 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' bij beschikking 2004/813/EG van de Europese Commissie van 7 december 2004 (Pb. L. 387 van 29 december 2004) is opgenomen in de communautaire lijst van gebieden in de Atlantische biogeografische regio, dat als gevolg van de opname in de communautaire lijst dat gebied niet meer ter discussie kan worden gesteld en dat het gebied, gelet op artikel 4, vierde lid, van de richtlijn 92/43/EEG, in zijn geheel aangewezen zal moeten worden als speciale beschermingszone met toepassing van richtlijn 92/43/EEG; Overwegende dat de voorgestelde afbakening van die uitgebreide oppervlakte van deelgebied 11, en de verplichtingen die voortvloeien uit die status, de verdere economische ontwikkeling en de beveiliging tegen overstromingen in en rond het valleigebied niet in gevaar brengen;

Gelet op het openbaar onderzoek dat met betrekking tot deze voorlopige vaststelling heeft plaats gehad van 17 augustus 2012 tot en met 16 oktober 2012;

Overwegende dat er ter gelegenheid van het openbaar onderzoek zes geldige bezwaarschriften werden ontvangen, met name van : 1° Stichting Drie Eigen, Thorn-Kessenich-Neeritter, Kessenicherweg 1, 6017AA Thorn;2° De heer Frans Parren, conservator van het erkend natuurreservaat Vijverbroek, Veldstraat 29, 3640 Kessenich;3° vzw Boterakker, Kiezelstraat 56, 3500 Hasselt;4° Limburgse Milieukoepel vzw, Geraertsstraat 25, 3500 Hasselt; 5° vzw M.E.L., Schoorstraat 17, 3640 Kessenich; 6° MAREC, Maaslandse Recreatiecentra DV, Maasdijk 1/3, 3640 Kinrooi; Overwegende dat artikel 36bis, § 6, tweede lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu bepaalt dat er op basis van de bij het openbaar onderzoek ingebrachte bezwaren slechts wijzigingen kunnen aangebracht worden ten opzichte van het voorlopige vaststellingsbesluit op voorwaarde dat de bepalingen van artikel 36bis, § 1, derde of vierde lid, in acht worden genomen; dat deze bepalingen met name verwijzen naar criteriasets die voortvloeien uit de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn; dat deze criteriasets uitsluitend zijn gebaseerd op wetenschappelijk vaststelbare relevantie van het betrokken gebied voor de betrokken habitats en soorten; dat daaruit volgt dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte opmerkingen, bezwaren en adviezen slechts tot een wijziging van de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit kunnen leiden indien er is aangetoond dat deze gedeeltes al dan niet behoren tot de voor de instandhouding van de betrokken habitattypen en soorten meest geschikte gebieden, of indien er is aangetoond dat de toepassing van de ecologische criteria al dan niet correct is gebeurd; dat de ontvangen bezwaarschriften werden onderzocht vanuit dit standpunt;

Overwegende dat met betrekking tot de door de Stichting Drie Eigen, de heer Frans Parren en de vzw MEL ingebrachte bezwaren om de voorgestelde afbakening uit te breiden naar het Vijverbroek en Kollegreend, niet kunnen leiden tot een uitbreiding van de voorlopig vastgestelde afbakening; dat de betrokken bezwaren immers geen informatie bevatten die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot de door de heer Frans Parren en de Limburgse Milieukoepel vzw ingebrachte bezwaren inzake de status van het betreffende gebied als zogenaamd 'Important Bird Area' wordt vastgesteld dat deze status niet aan de orde is in het kader van een openbaar onderzoek omtrent de voorliggende vaststelling als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn; dat het betrokken bezwaar immers geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot het door de Limburgse Milieukoepel vzw ingebrachte bezwaar inzake de status van het betreffende gebied als GEN-GENO wordt vastgesteld dat de voorgestelde afbakening van de speciale beschermingszone voor het overgrote deel wel samenvalt met de afbakening van GEN-GENO in betreffend gebied; dat de uitbreiding van de speciale beschermingszone wordt beperkt tot de oppervlaktes die noodzakelijk zijn om de betreffende habitats en soorten van het deelgebied 11 « Boterakker » in een lokaal goede staat van instandhouding te krijgen; dat bovendien wordt vastgesteld dat dit bezwaar niet aan de orde is in het kader van een openbaar onderzoek omtrent de voorliggende vaststelling als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn; dat het betrokken bezwaar immers geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot de door de heer Frans Parren en de Limburgse Milieukoepel vzw ingebrachte bezwaren inzake de reeds vergunde en in uitvoering zijnde ontgrinding wordt vastgesteld dat de betreffende vergunningsprocedures als dusdanig niet aan de orde zijn in het kader van een openbaar onderzoek omtrent de voorliggende vaststelling als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn; dat het betrokken bezwaar immers geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot het door de heer Frans Parren ingebrachte bezwaar inzake de noodzaak tot monitoring aangaande het bereiken van de lokaal goede staat van instandhouding wordt vastgesteld dat deze monitoring geregeld is via de overeenkomst opgesteld voor het beheer van betreffend gebied; dat het betrokken bezwaar geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot het door de vzw Boterakker ingebrachte bezwaar inzake de voorgenomen activiteiten in het kader van het Agropolis-project wordt vastgesteld dat deze activiteiten in principe niet verhinderd worden door de voorgestelde afbakening en dat dit bezwaar niet aan de orde is in het kader van een openbaar onderzoek omtrent de voorliggende vaststelling als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn; dat het betrokken bezwaar immers geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot het door de vzw Boterakker ingebrachte bezwaar inzake de afstemming op het SIHD-rapport 'Maasvallei' wordt vastgesteld dat de bijkomende oppervlakte van bepaalde habitats en leefgebieden van soorten door de uitbreiding van de speciale beschermingszone zal kunnen bijdragen aan de realisatie van de GIHD en dat het SIHD-rapport van het betreffende gebied te gepasten tijde zal worden bijgesteld; dat het betrokken bezwaar geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat met betrekking tot het door de Maaslandse Recreatiecentra DV ingebrachte bezwaar inzake de voorgenomen recreatieve activiteiten wordt vastgesteld dat deze in principe niet verhinderd worden door verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van een SBZ in uitvoering van de Habitatrichtlijn zolang er voldaan wordt aan de ecologische vereisten voor de instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor het gebied wordt afgebakend; dat bovendien wordt vastgesteld dat dit bezwaar niet aan de orde is in het kader van een openbaar onderzoek omtrent de voorliggende vaststelling als speciale beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn; dat het betrokken bezwaar immers geen informatie bevat die ertoe leidt dat het, conform de criteriasets vermeld in artikel 36bis, § 1, derde lid, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten van het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, noodzakelijk is om over te gaan tot een wijziging aan de inhoud van het voorlopige vaststellingsbesluit;

Overwegende dat er op basis van voormelde overwegingen geen wijzigingen worden aangebracht aan de ontwerpafbakening zoals die is opgenomen in het voorlopige vaststellingsbesluit;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De zone van deelgebied 11 met de naam 'Boterakker', die in bijlagen 1 en 2 bij dit besluit gearceerd is, gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Kinrooi, wordt definitief vastgesteld als gebied dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG, voor de volgende habitats en soorten, telkens met vermelding van de desbetreffende Natura 2000-code die vermeld wordt in bijlage I en II bij het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu type decreet prom. 21/10/1997 pub. 20/11/1997 numac 1997036367 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende afschaffing van het goedkeuringstoezicht op de beslissingen van de intercommunale verenigingen inzake de informatisering van hun diensten sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu : 1° habitats : a) 3150 : van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition;b) 3260 : submontane en laaglandrivieren met vegetaties die behoren tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion; c) 3270 : rivieren met slikoevers met vegetaties die behoren tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p.; d) 6430 : voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones;e) 6510 : laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis);f) 91 E0 : alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae).2° soorten : a) 1099 : rivierprik, Lampetra fluviatilis;b) 1134 : bittervoorn, Rhodeus sericeus amarus;c) 1149 : kleine modderkruiper, Cobitis taenia;d) 1163 : rivierdonderpad, Cottus gobio;e) 1337 : Europese bever, Castor fiber. De grafische plannen, zijnde een overzichtskaart en een detailkaart deelgebied 11, en de situering en wetenschappelijke omschrijving van dat gebied zijn respectievelijk als bijlagen 1, 2 en 3 bij dit besluit gevoegd.

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is gelast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 januari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 1 bij het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het uitgebreide deelgebied 11 'Boterakker' van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 : Grafische plan : Overzichtskaart

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage 2 bij het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het uitgebreide deelgebied 11 'Boterakker' van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 : Grafische plan : Detailkaart deelgebied 11

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage 3 bij het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het uitgebreide deelgebied 11 'Boterakker' van de speciale beschermingszone BE2200037 'Uiterwaarden langs de Limburgse Maas en Vijverbroek' als speciale beschermingszone met toepassing van de Habitatrichtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 : Situering en wetenschappelijke omschrijving van het gebied TOELICHTING 1. Situering en wetenschappelijke omschrijving 1.1. Algemeen De uitbreiding van de SBZ-H 'Uiterwaarden van de Limburgse Maas met Vijverbroek' (Habitatrichtlijngebied BE2200037) wordt voorlopig vastgesteld om een grensoverschrijdende commerciële grind- en zandwinning mogelijk te maken. Deze winning spoort samen met een verhoging van de natuurlijkheid en de veiligheid in de Maasvallei. Het voorstel van uitbreiding heeft betrekking op deelgebied 11 (Boterakker) de betrokken SBZ-H. Met het uitbreidingsvoorstel wordt de oppervlakte van de SBZ-H met 133 ha vergroot.

Het project bevat een aanzienlijke herlokalisatie en uitbreiding van Europees beschermde habitattypes en -soorten, met het oog op het bereiken van een goede staat van instandhouding. Met de uitvoering van het project worden drie doelstellingen voor natuur gerealiseerd : o De realisatie van het minimum structuurareaal voor het habitattype Wilgenvloedbos (habitatcode 91E0_sf). o De realisatie van een grote, aaneengesloten oppervlakte van het habitattype Glashavergrasland (habitatcode 6510_hu). De habitatkwaliteit en oppervlakte moet geschikt broedhabitat creëren voor kwartelkoning. o De aanleg van een geleidelijke helling langsheen de nieuw op te spuiten landmassa' s, waardoor ondiepe waterzones en oeverzones ontstaan, draagt bij aan een oppervlakte-uitbreiding van de habitattypes 'Van nature eutrofe meren' (habitatcode 3150) en 'Rivieren met slikoevers' (habitatcode 3270). Van deze uitbreiding profiteren de, Bijlage II-soorten bittervoorn, kleine modderkruiper en rivierdonderpad en de Bijlage IV-soorten Europese bever en rivierrombout.

De uitbreidingszone valt binnen de Important Bird Area (IBA) Grensmaas. Het project heeft geen negatieve effecten op het functioneren van het gebied als IBA. 1.2. Situering en omschrijving van het gebied Nummer : BE2200037 Naam : Uiterwaarden van de Limburgse Maas met Vijverbroek

Lokalisatie :

Provincie :

Limburg

Coördinaten :

51° 2'0'' NB - 5° 46'0'' OL

Oppervlakte :

778 ha

Hoogte :

47 tot 33 m TAW


2.Omschrijving van het gebied 2.1. Habitatbeschrijving De Grensmaas heeft, als grindrivier en met een nauwelijks gereguleerde loop, debieten die sterk schommelen. Tijdens periodes van zeer sterke stroming, kan de rivier grote hoeveelheden grind en zand transporteren. Erosie- en sedimentatieprocessen zijn de drijvende krachten waardoor ecologisch waardevolle rivierecotopen ontstaan, die elkaar in tijd en ruimte afwisselen.

De dynamische processen, waar de riviergebonden soorten en Europees beschermde habitats van afhankelijk zijn, zijn ruimtelijk beperkt tot het zomerbed. De uitbreidingszone bevat enerzijds delen onder invloed van rivierdynamiek en anderzijds delen losgekoppeld van de invloed van de rivier. Dit zal bepalend zijn voor de natuurtypes die ontwikkelen.

Langs contactzones met de Maas en in de hierop aangetakte plassen, kunnen zich mozaïeken met de habitattypes Rivieren met slikoevers (habitatcode 3270), Kalkminnend grasland (habitatcode 6120), Ruigtes en boszomen (habitatcode 6430), Glashavergrasland (habitatcode 6510_hu) en Wilgenvloedbos (habitatcode 91E0_sf) ontwikkelen. Van nature eutrofe meren (habitatcode 3150) kunnen zich ontwikkelen in ondiepe waterzones (< 4 m) van de grindplassen.

Rivieren met slikoevers (habitatcode 3270) komen voor waar grindbanken direct aan de rivier grenzen en die meer dan drie maanden per jaar overstroomd zijn. Kalkminnend grasland (habitatcode 6120) treedt op nabij de rivier of rond dijkelementen waar, bij extreme waterstanden, grindige tot zandige sedimentafzettingen gebeuren. Op hoger gelegen terreindelen, in situaties met een zeer lage rivierdynamiek, kunnen Glashavergrasland (habitattypes 6510_hu) en Ruigtes en boszomen (habitatcode 6430) ontwikkelen. Ook het proces van bosontwikkeling wordt sterk gestuurd door rivierdynamiek. Door het aanbrengen van sediment en zaden en het creëren van gunstige omstandigheden voor kieming, wordt op droogvallende banken voortdurend bosontwikkeling geïnitieerd. Door hydraulische stress bij frequente overstromingen tijdens het winterhalfjaar, wordt deze ontwikkeling dan weer geremd.

Dergelijk dynamisch proces van bosontwikkeling geeft aanleiding tot Wilgenvloedbos (habitatcode 91E0_sf).

Het projectgebied wordt ingericht zodat de vermelde habitattypes zich kunnen ontwikkelen in een dynamisch geheel. Binnen dit complex van habitattypes wordt het nodige inrichtings- en instandhoudingsbeheer voorzien zodat soorten er geschikte leefomstandigheden vinden.

Volgende Bijlage II en IV soorten komen actueel voor in de SBZ-H : Europese bever, rivierprik, bittervoorn, kleine modderkruiper, rivierdonderpad, Atlantische zalm, poelkikker, boomkikker, kamsalamander en rivierrombout. Verscheidene van deze soorten hebben een deel van hun leefgebied binnen het rivierlichaam zelf, maar maken gebruik van de luwe omstandigheden in en rond de ontginningslocaties en aangrenzende natuurterreinen. Het projectgebied maakt actueel deel uit van het leefgebied van een populatie Europese bever. Voor de otter is het een kansrijke vestigingslocatie. Voor beide soorten is de Maasvallei essentieel. Kleine modderkruiper en bittervoorn vinden geschikte leefgebieden in de Maasplassen.

Om de rivierdynamiek ten volle uit te spelen bij natuurontwikkeling, is de afwerkingshoogte van het maaiveld van belang. Per natuurstreefbeeld wordt een bepaalde afwerkhoogte voorzien. Deze is geijkt op het gemiddelde laagste zomerwaterpeil van 23,30 m TAW. Voor de realisatie van het minimum structuurareaal van 25 ha Wilgenvloedbos (habitatcode 91E0_sf), wordt een nieuwe landmassa opgespoten in de Koole Greentplas (noordelijke grindplas). De ontwikkeling van Wilgenvloedbos vereist een overstromingsregime waarbij de terreinen meer dan 30 dagen per jaar overstroomd worden. Om een voldoende overstromingsduur te realiseren, is een zeer vlakke afwerking tussen 23,30 m TAW en 23,8 m TAW nodig.

Voor de realisatie van een grote, aaneengesloten oppervlakte Glanshavergrasland (habitatcode 6510_hu) wordt een nieuwe landmassa opgespoten in de Vissen Akkerplas (zuidelijke grindplas). De gewenste afwerkhoogte is 24,3 m TAW, omdat de habitat slechts occasioneel kortstondige overstromingen met gebiedsvreemd water verdraagt. Het is aangewezen om een afdekkingslaag van zandig materiaal te voorzien.

De aanleg van ondiepe oeverzones langsheen de nieuw op te spuiten landmassa' s, draagt bij aan een oppervlakte-uitbreiding van de habitattypes 'Van nature eutrofe meren' (habitatcode 3150) en 'Rivieren met slikoevers' (habitatcode 3270). De gewenste hellingsgraad bedraagt 1/20.

De Grensmaasvallei is een internationaal belangrijke pleisterplaats (Important Bird Area) voor watervogels : regelmatig zijn meer dan 20.000 watervogels aanwezig. In het gebied komt regelmatig 1 % van de totale biogeografische populatie van kolgans en krakeend voor. Midden de jaren '90 werd de 1%-norm overschreden voor tafeleend. Actueel wordt de 1 %-norm voor tafeleend niet meer gehaald.

Het projectgebied zelf is vooral voor kolgans en tafeleend belangrijk, in mindere mate voor krakeend. Het project omvat overwegend positieve maatregelen ten aanzien van overwinterende watervogels, met name de aanleg van ondiepe waterzones, het stopzetten van grindwinning en het creëren van bijkomende graslanden (mits geschikt beheer).

Daartegenover staat het netto verlies aan open water in de Koole Greent plas. Dit kan een negatief effect hebben door verlies aan foerageergebied (vooral voor visetende soorten) en een grotere gevoeligheid voor verstoring. Het is daarom aangewezen om milderende maatregelen te nemen die de kans op verstoring beperken, zoals het weren van waterrecreatie en het vrijwaren van gevoelige zones voor diverse vormen van landrecreatie (wandelaars, fietsers, hengelaars,...). 2.2. Juridisch statuut Via het Gewestelijk RUP 'Herstructurering Vissenakker en omgeving' (9/9/2011), werd het volledige gebied binnen het voorstel tot uitbreiding, herbestemd als natuurgebied met volgende overdrukken : - Grote Eenheid Natuur (GEN) - westelijk deel - Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling (GENO) - oostelijk deel - Tijdelijke winning van oppervlaktedelfstoffen De voorgestelde uitbreidingszone is hiermee opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). In het gebied met overdruk 'Tijdelijke winning van oppervlaktedelfstoffen' zijn ontginningsactiviteiten toegestaan tot eind 2016. Zones binnen het projectgebied maken deel uit van het erkend natuurreservaat 'Dal van de Grensmaas', in beheer bij Limburgs Landschap vzw. 2.3. Eigendom Limburgs Landschap vzw, de gemeente Kinrooi. 2.4. Huidig gebruik Grindwinning, natuurreservaat, recreatie. 2.5. Noodzakelijk beheer Naast rivierdynamiek is het beheer bepalend voor de ontwikkeling van Europees beschermde habitats en het behalen van een goede staat van instandhouding.

Het optimaal beheer van de boshabitats onder invloed van de rivierdynamiek, (habitatcode 91E0_sf) is spontane ontwikkeling. Over een lange periode wordt geen enkele actieve beheervorm toegepast. Het terrein is wel onderhevig aan natuurlijke dynamiek zoals waterpeilschommelingen.

Voor de realisatie van een grote, aaneengesloten oppervlakte Glanshavergrasland (habitatcode 6510_hu), dat tegelijk geschikt broedhabitat vormt voor kwartelkoning, is een maaibeheer met late maaidatum (augustus) aangewezen. Eventueel kan nabegrazing toegepast worden. Cruciaal is dat reeds in het eerste jaar na het opspuiten van de nieuwe landmassa gemaaid wordt. Dit is nodig om een graslandvegetatie te ontwikkelen en verbossing tegen te gaan. Ook wanneer een stabiele en soortenrijke begroeiing ontstaan is, blijft maaibeheer met late maaidatum en afvoer van het maaisel aangewezen.

Als herstelmaatregel voor Glanshavergrasland vanuit geruderaliseerde vegetaties, zijn twee maaibeurten per jaar, met afvoer van het maaisel, aanbevolen.

In de 'Rivieren met slikoevers' (habitatcode 3270) zal regelmatig opslag van wilgen en elzen verwijderd moeten worden langsheen de waterlijn. Dit is nodig om dichtgroeien te voorkomen. 3. Criteria voor opname Na herinrichting en aangepast beheer, betekent de uitbreiding een significante meerwaarde voor de habitattypes en soorten waarvoor het gebied aangemeld is of waarvoor Gewestelijke Instandhoudingsdoelen geformuleerd zijn : - Voor de habitattypes 3150, 6430, 6510_hu en 91E0_sf kan een goede staat van instandhouding bereikt worden. - Voor de soorten Europese bever, otter, bittervoorn, kleine modderkruiper, rivierdonderpad en rivierrombout kan een significante meerwaarde geboden worden.

Een uitbreiding van de SBZ-H is verantwoord gezien de kenmerkende habitattypes en soorten zich doorheen het ganse gebied situeren, volgens een natuurlijke ecologische zonering.

Op basis van recente gegevens en van de vastgestelde Gewestelijke Instandhoudingsdoelen is het aangewezen de uitgebreide SBZ-H aan te melden voor de habitattypes 3150, 3260, 3270, 6430, 6510 en 91 E0 en voor de soorten 1099 rivierprik, 1134 bittervoorn, 1149 kleine modderkruiper, 1163 rivierdonderpad en 1337 Europese bever.

De Maasvallei is de voornaamste SBZ-H in Vlaanderen voor de habitattypes 3270 en het subtype Wilgenvloedbos van habitattype 91E0.

Dit gebied moet beschouwd worden als representatief en van groot belang voor de instandhouding van deze habitattypes in Vlaanderen.

Binnen de voorgestelde uitbreiding komen deze habitattypes actueel zwak ontwikkeld voor, maar zijn de ontwikkelingskansen groot. Zowel het Wilgenvloedbos (habitatcode 91E0_sf) als de 'Rivieren met slikoevers' (habitatcode 3270) zijn op dit ogenblik zeer zeldzame habitats, met langs de Maas een beperkte verspreiding. Voor beide types is een geschikte standplaats (in de eerste plaats de aanwezigheid van rivierdynamiek), de belangrijkste randvoorwaarde voor hun behoud en ontwikkeling.

Met de voorgestelde afwerking van de ondiepe waterzone kan zich een grote bijkomende oppervlakte van het habitattype 'Van nature eutrofe meren' (habitatcode 3150) ontwikkelen.

In het projectgebied 'Randzones' kan op de bestaande grazige terreinen en dijken, onder het voorgestelde beheer, een grote aaneengesloten kern Glanshavergrasland (habitatcode 6510_hu), ontwikkeld worden, dat tegelijk geschikt broedgebied vormt voor kwartelkoning. De mate van aaneengeslotenheid zijn uniek voor de Maasvallei.

REFERENTIES Decleer K. (red). 2007. Europees beschermde natuur in Vlaanderen en in het Belgisch deel van de Noordzee. Habitattypen / Dier- en plantensoorten INBO.M.207.01.

Devos K. & Thoonen M. 2011. Advies betreffende de impact van het project 'Randzones' te Kinrooi op het functioneren van de Maasvallei als Important Bird Area. INBO.A.2011.141.

Lommaert L., Thoonen M., Oosterlynck P., Van Uytvanck J. & Van Braeckel A. 2011. Voorstel tot uitbreiding van deelgebied 11 van de Speciale Beschermingszone 'BE2200037 : Uiterwaarden van de Limburgse Maas met Vijverbroek' na ontginning : Situering en ecologische onderbouwing. INBO.A.2011.70.

Royal Haskoning. 2011. Passende beoordeling Randzones : natuurontwikkeling in Kleizone, Kollegreend en de Koole Greentplas.

^