gepubliceerd op 17 juli 2002
Besluit van de Vlaamse regering houdende de nadere regels betreffende de subsidieverlening voor inburgeringstrajecten 2002
24 MEI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de nadere regels betreffende de subsidieverlening voor inburgeringstrajecten 2002
De Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12 en artikel 55 tot en met 58;
Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op de regeringsnota inburgeringsbeleid 2002, goedgekeurd door de Vlaamse regering op 24 mei 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 mei 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, in afwachting van een definitieve regeling van het inburgeringsbeleid, de voorwaarden en de procedure voor het toekennen van subsidies voor inburgeringstrajecten 2002 voorlopig verder moeten worden vastgelegd in overeenstemming met de maatregelen zoals bepaald in de nota van de Vlaamse regering betreffende het inburgeringsbeleid 2002 teneinde het in 2000 opgestarte inburgeringsbeleid vanaf de tweede helft van 2002 te continueren; dat de regeling betreffende die voorwaarden en procedure bijgevolg onverwijld moet worden genomen; dat de beslissingen over de toekenning van de subsidies voor inburgeringstrajecten 2002 immers tijdig moeten kunnen worden meegedeeld aan de onthaalbureaus, waarvan de subsidiëring in augustus 2002 verstrijkt, teneinde die onthaalbureaus de nodige rechtszekerheid te bieden en teneinde hun werking niet in het gedrang te brengen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen;2° administratie : de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° regeringsnota inburgeringsbeleid 2002 : de nota, op 24 mei 2002 goedgekeurd door de Vlaamse regering in afwachting van een definitieve regeling van het inburgeringbeleid, waarin de maatregelen worden vermeld betreffende de voorwaarden en procedure voor de toekenning van subsidies voor inburgeringstrajecten 2002;4° inburgeringstrajecten : inburgeringstrajecten als bedoeld in de regeringsnota inburgeringsbeleid 2002;5° beoordelingscommissie : de beoordelingscommissie als bedoeld regeringsnota inburgeringsbeleid 2002;6° onthaalbureau : een openbaar bestuur dat of een vereniging zonder winstoogmerk die door één of meer gemeenten of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie aangeduid wordt voor het realiseren van inburgeringstrajecten;7° gemeente : het college van burgemeester en schepenen van een gemeente;8° centrumgemeente : het college van burgemeester en schepenen van de gemeente die binnen het intergemeentelijk samenwerkingsverband een centrumfunctie heeft;9° provincie : de bestendige deputatie van de provincie waar een aantal gemeenten via intergemeentelijke samenwerking een gezamenlijk onthaalbureau inrichten;10° Vlaamse Gemeenschapscommissie : het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie;11° cliëntvolgsysteem : het computergestuurd registratie- en cliëntvolgsysteem dat in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap voor de onthaalbureaus ontwikkeld werd. HOOFDSTUK II. - Procedure
Art. 2.Binnen de perken van b.a. 34.02 van programma 41.7 van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002 kan door de minister aan onthaalbureaus, op aanvraag van de gemeente of in geval van intergemeentelijke samenwerking de centrumgemeente of de provincie of op aanvraag van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een subsidie worden toegekend op basis van de hen toegewezen inburgeringstrajecten.
Art. 3.Om ontvankelijk te zijn dient de subsidieaanvraag, bedoeld in artikel 2, uiterlijk op 13 september 2002 bij de administratie te worden ingediend met een aangetekend schrijven. Enkel de subsidieaanvragen ingediend door de gemeente of in geval van intergemeentelijke samenwerking de centrumgemeente of de provincie of de Vlaamse Gemeenschapscommissie die in 2001 subsidies voor de realisatie van inburgeringstrajecten ontvingen, komen in aanmerking voor de subsidieverlening inburgeringstrajecten 2002.
De subsidieaanvraag dient aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° ze is opgemaakt volgens een standaarddocument waarvan de minister de nadere vorm en inhoud bepaalt na advies van de beoordelingscommissie;2° ze bevat een duidelijke beschrijving van de te realiseren inburgeringstrajecten en hieraan gekoppeld de verwachte kostprijs daarvan.Per inburgeringstraject kan maximaal de kostprijs aangerekend worden die in de regeringsnota inburgeringsbeleid 2002 is vastgesteld; 3° ze bevat een samenwerkingsovereenkomst met de taalaanbodverstrekkers voor de organisatie van de basiscursus Nederlands als Tweede Taal en met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding voor de regeling van de overdracht zoals voorzien in de regeringsnota inburgeringbeleid 2002;4° ze bevat een projectbegroting;5° ingeval het onthaalbureau een vereniging zonder winstoogmerk is, is ze vergezeld van een kopie van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde statuten.Openbare besturen of diensten die ervan afhangen dienen andere identificatiebewijzen voor te leggen.
Art. 4.Onvolledige of niet tijdig ingediende aanvragen zijn niet ontvankelijk. Deze aanvragen worden uiterlijk dertig dagen na ontvangst door de administratie teruggezonden aan de aanvrager met vermelding van de reden van de niet-ontvankelijkheid.
Art. 5.De minister beslist over de subsidieaanvraag, na advies van de beoordelingscommissie. De beslissing wordt uiterlijk binnen zestig dagen na indiening van de aanvraag ter kennis gebracht van het onthaalbureau.
Art. 6.De inburgeringstrajecten kunnen pas starten na kennisgeving van de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 5. De beslissing van de minister kan echter ingaan met terugwerkende kracht voor inburgeringstrajecten die volgens de aanvraag starten vanaf 1 september 2002. Een inburgeringstraject dient ten laatste te starten op 31 oktober 2003.
Art. 7.Het onthaalbureau ontvangt na ondertekening van het subsidiebesluit een voorschot van 90 % op de toegekende subsidie. Het saldo van 10 % zal uitbetaald worden na controle van de verslagen, bedoeld in artikel 9.
Art. 8.De minister kan, na advies van de beoordelingscommissie, nadere regels bepalen betreffende de subsidiëringvoorwaarden inzake de inburgeringstrajecten, de subsidiëringprocedure en de wijze van vaststelling en uitbetaling van de subsidie.
Art. 9.§ 1. De gemeente of in geval van intergemeentelijke samenwerking de centrumgemeente of provincie of de Vlaamse Gemeenschapscommissie dient binnen de twee weken na afloop van de werkingsperiode waarop de subsidie betrekking heeft en uiterlijk op 15 november 2003 bij de administratie een werkings- en financieel verslag in, waarin de aanwending van de subsidie verantwoord wordt. § 2. Het werkingsverslag, bedoeld in § 1, is gebaseerd op het cliëntvolgsysteem en geeft een evaluatie van de samenwerking met de taalaanbodverstrekkers voor de organisatie van de basiscursus Nederlands als Tweede Taal en met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. De minister bepaalt de nadere modaliteiten van het werkingsverslag. § 3. De minister bepaalt aan welke voorwaarden het financieel verslag, bedoeld in § 1, moet voldoen.
Art. 10.De minister regelt de samenstelling en de werking van de beoordelingscommissie.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.
Brussel, 24 mei 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS