gepubliceerd op 05 augustus 2005
Besluit van de Vlaamse Regering tot invoering van de weerwerkpremie
24 JUNI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot invoering van de weerwerkpremie
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 16 januari 1989, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, het laatst gewijzigd bij de wet van 19 juli 2001;
Gelet op het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord 2005-2006 van 20 januari 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dringend uitvoering moet worden gegeven aan het Vlaams Werkgelegenheidsakoord 2005-2006 om de werkzaamheidsgraad van oudere werknemers te verhogen; dat het effect van de maatregel een zekere aanloopperiode vraagt waarbij het van belang is om de ondernemingen en oudere werknemers goed te informeren en te sensibiliseren; dat de maatregel daarom zo spoedig mogelijk moet worden geïmplementeerd om binnen de tweejarige termijn van het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord concrete resultaten te boeken;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 juni 2005;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ontslagen werknemer : de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst met de onderneming in moeilijkheden of in herstructurering een einde heeft genomen met ingang van 1 juli 2005, met uitzondering van het ontslag wegens dringende reden lastens de werknemer;als de arbeidsovereenkomst werd beëindigd met een opzeggingstermijn, dan moet die op zijn vroegst aanvangen op 1 juli 2005; 2° onderneming in moeilijkheden of in herstructurering : a) de onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, vermeld in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;b) de onderneming in herstructurering, vermeld in het koninklijk besluit van 21 maart 1997 houdende uitvoering van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van artikel 7, § 2, artikel 30, § 2 en artikel 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;c) de onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, vermeld in het ministerieel besluit van 14 februari 1994 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 89, § 4, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding;d) de onderneming in herstructurering, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen;e) de onderneming die beschikt over een herstructureringsplan, dat voor advies is voorgelegd aan de ondernemingsraad, of bij gebrek daaraan, aan de syndicale afvaardiging, of bij gebrek daaraan, aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, of bij gebrek daaraan, aan de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;f) de onderneming waarin een meervoudig ontslag werd uitgevoerd;g) de bedrijven en verenigingen, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds;h) de ondernemingen die hun activiteiten stopzetten, vermeld in artikel 2 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, ongeacht het aantal werknemers dat het laatste verlopen kalenderjaar gemiddeld tewerkgesteld was;3° nieuwe werkgever : iedere andere werkgever andere dan de onderneming in moeilijkheden of herstructurering, met uitzondering van de nieuwe werkgever die de ontslagen werknemers opnieuw tewerkstelt en ter beschikking stelt van de onderneming in moeilijkheden of herstructurering;4° actieve herplaatsingsprocedure : diensten waarop een ontslagen of met ontslag bedreigde werknemer een beroep doet om zo vlug mogelijk een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden in het bijzonder : a) outplacementactiviteiten als vermeld in het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest;b) loopbaanbegeleiding als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2004 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt wat betreft de beroepskeuzevoorlichting, beroepsopleiding, loopbaanbegeleiding en arbeidsbemiddeling;c) een tewerkstellingstraject, inschakelingsmodule of een arbeidsmarktgerelateerde opleiding als zodanig erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;5° duurzame tewerkstelling : een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur of met een minimale duurtijd van één jaar of een aanstelling als ambtenaar.De arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk met een minimale totale duurtijd van 22 dagen voor een referteperiode van drie maanden worden hiermee gelijkgesteld voor de toepassing van dit besluit; 6° oudere werknemers : werknemers die 50 jaar en ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die op dat ogenblik 25 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen of een periode die hiermee gelijkgesteld kan worden als vermeld in artikel 2bis, § 3, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen. Als de arbeidsovereenkomst werd beëindigd met een opzeggingstermijn, moeten de leeftijdsvoorwaarde en het vereiste aantal jaren beroepsverleden vervuld zijn binnen de opzeggingstermijn; 7° meervoudig ontslag : het ontslag van meerdere werknemers in een bepaalde referteperiode en volgens een specifieke procedure, zoals bepaald in een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.Bij ontstentenis van die collectieve arbeidsovereenkomst is er sprake van meervoudig ontslag als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden : a) in de loop van een periode van 60 kalenderdagen werd overgegaan tot het ontslag van ten minste 2 werknemers in ondernemingen met minder dan 30 werknemers, van ten minste 3 werknemers in ondernemingen van 30 tot 59 werknemers, van ten minste 4 werknemers in ondernemingen van 60 tot 79 werknemers, van ten minste 5 werknemers in ondernemingen van 80 tot 99 werknemers en van ten minste 6 werknemers in ondernemingen vanaf 100 werknemers;b) het naleven van de volgende informatie- en overlegprocedure : 1) als de werkgever het voornemen heeft over te gaan tot meervoudig ontslag, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de vakbondsafgevaardigde in;als er geen ondernemingsraad of vakbondsafgevaardigde bestaat in de onderneming, licht hij voorafgaandelijk en individueel de betrokken werknemers schriftelijk in; 2) binnen 15 kalenderdagen na de informatie aan de syndicale vertegenwoordigers van de werknemers moeten de partijen op ondernemingsvlak de besprekingen starten over de maatregelen die terzake kunnen worden genomen.Als dat overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak een beroep gedaan op het verzoeningsbureau van het bevoegde paritair comité op initiatief van de meest gerede partij; 3) als er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werknemer, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de werknemers vertegenwoordigen;8° administratie : de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw;9° kwartaal : een opeenvolgende aaneengesloten periode van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van het begin van de arbeidsovereenkomst of de aanstelling bij de eerste nieuwe werkgever, met toepassing van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op alle ontslagen oudere werknemers van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest en die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. HOOFDSTUK III. - Weerwerkpremie
Art. 3.De weerwerkpremie van dit besluit kan slechts worden toegekend binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten.
Art. 4.§ 1. Aan de ontslagen werknemer wordt bij tewerkstelling bij een nieuwe werkgever een weerwerkpremie toegekend als hij op het tijdstip van de aanvang van de tewerkstelling bij de nieuwe werkgever al de volgende voorwaarden vervult : 1° hij dient een aanvraag in tot het verkrijgen van de tegemoetkoming;2° hij neemt deel aan of hij heeft deelgenomen aan een actieve herplaatsingsprocedure;3° hij heeft binnen twaalf maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een duurzame tewerkstelling bij een nieuwe werkgever aangevat;de periode van twaalf maanden begint te lopen de dag na de onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst of de dag na afloop van de gepresteerde opzeggingstermijn; 4° hij heeft gedurende de tewerkstellingsperiode waarvoor de tegemoetkoming gevraagd wordt geen enkele uitkering als volledig werkloze, noch een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering als volledig werkloze, ontvangen;5° hij geniet geen aanvullende vergoeding, toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen of in het kader van het koninklijk besluit van 19 september 1980 betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen en op aanvullende vergoedingen van ontslagen bejaarde grensarbeiders of die volledig werkloos zijn gesteld;6° hij heeft voorheen nog geen uitkering genoten als vermeld in punt 5°. § 2. Het recht op de weerwerkpremie wordt toegekend voor een maximale periode van 12 opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de eerste tewerkstelling bij een nieuwe werkgever waarvoor de werknemer de weerwerkpremie met toepassing van dit besluit heeft aangevraagd. § 3. De weerwerkpremie bedraagt maximaal 150 euro bruto per volledige kalendermaand in een voltijdse arbeidsregeling. § 4. Bij deeltijdse tewerkstelling bedraagt de premie : 1° 120 euro, namelijk 80 % van de weerwerkpremie, bij tewerkstelling in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 80 % van de voltijdse arbeidsregeling;2° 75 euro, namelijk 50 % van de weerwerkpremie, bij tewerkstelling in een deeltijdse arbeidsregeling van minimaal 50 % van de voltijdse arbeidsregeling;3° 50 euro, namelijk 30 % van de weerwerkpremie, bij tewerkstelling in een deeltijdse arbeidsregeling die minimaal 30 % en minder dan 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt. § 5. Gebeurt de tewerkstelling bij de nieuwe werkgever met contracten waarvan de duur korter is dan 1 jaar, dan wordt de weerwerkpremie per kwartaal berekend en bedraagt die bruto per volledig kwartaal : 1° 450 euro bij tewerkstelling van 65 dagen in de referteperiode van 3 maanden die voorafgaan aan de aanvraag;2° 360 euro bij tewerkstelling van minstens 52 dagen in de referteperiode van 3 maanden die voorafgaan aan de aanvraag;3° 225 euro bij tewerkstelling van minstens 32 dagen in de referteperiode van 3 maanden die voorafgaan aan de aanvraag;4° 150 euro bij tewerkstelling van minstens 22 dagen in de referteperiode van 3 maanden die voorafgaan aan de aanvraag. Als de tewerkstelling bij de nieuwe werkgever met contracten waarvan de duur korter is dan 1 jaar betrekking heeft op deeltijdse tewerkstelling, dan wordt de premie zoals vermeld in het eerste lid verhoudingsgewijs berekend conform de berekening in § 4. HOOFDSTUK IV. - Procedure
Art. 6.§ 1. De aanvraag tot het verkrijgen van de weerwerkpremie wordt door de werknemer of aangestelde ingediend bij de administratie.
De aanvraag bestaat uit het aanvraagformulier, dat ter beschikking wordt gesteld door de administratie, evenals uit : 1° een afschrift van de geschreven kennisgeving van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een kopie van het werkloosheidsbewijs « formulier C4 »;2° het bewijs of een verklaring op eer dat op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst 25 jaar beroepsverleden als loontrekkende, of de periode die hiermee gelijkgesteld kan worden, gerechtvaardigd wordt;3° het bewijs waaruit blijkt dat de onderneming in kwestie voldoet aan de voorwaarden om te worden beschouwd als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering;4° het bewijs waaruit blijkt dat de werknemer deelneemt of heeft deelgenomen aan een actieve herplaatsingsprocedure;5° het bewijs van de duurzame tewerkstelling bij een nieuwe werkgever. § 2. De weerwerkpremie wordt toegekend door de administratie op basis van de ingediende aanvraag en op basis van de haar ter beschikking gestelde documenten.
De administratie kan het aanvraagdossier voor advies voorleggen aan de opvolgingscommissie, vermeld in artikel 9. Als klaarblijkelijk voldaan werd aan de onder artikel 1, 6°, a) bedoelde voorwaarde, maar de onder artikel 1, 6°, b) bedoelde procedure niet werd gevolgd, dan moet de aanvraag voor advies worden voorgelegd aan voormelde opvolgingscommissie, waarbij een positief advies, voor de toepassing van dit besluit, geldt als bewijs van meervoudig ontslag als vermeld in artikel 1, 6°. § 3. De werknemer of aangestelde die overeenkomstig § 1 een aanvraag heeft ingediend, moet bij de administratie binnen een maand aangifte doen van elke wijzigende gebeurtenis die een beletsel vormt voor de toekenning van de weerwerkpremie.
Art. 7.Om geldig te zijn moet de aanvraag tot het verkrijgen van de weerwerkpremie ingediend worden binnen de 6 maanden na de aanvang van de duurzame tewerkstelling bij de nieuwe werkgever.
Is de tewerkstelling bij de nieuwe werkgever korter dan 1 jaar, dan moet de aanvraag tot het verkrijgen van de weerwerkpremie ingediend worden uiterlijk in de maand die volgt op het kwartaal waarop de aanvraag betrekking heeft.
Art. 8.Na de betalingsopdracht door de administratie wordt de weerwerkpremie voor het afgelopen kwartaal aan de rechthebbende werknemer of aangestelde uitgekeerd voor een tewerkstelling zoals bedoeld in artikel 4, § 5. In alle andere gevallen wordt de weerwerkpremie aan de rechthebbende werknemer of aangestelde uitgekeerd voor de afgelopen maand.
De weerwerkpremie wordt geïndexeerd en is gekoppeld aan de spilindex 116,15. De indexering vindt plaats vanaf de tweede maand die volgt op het einde van de periode van twee maanden waarin het gemiddelde indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt. HOOFDSTUK V. - Evaluatie
Art. 9.De opvolgingscommissie, vermeld in artikel 23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector, wordt belast met de monitoring en evaluatie van de maatregelen van dit besluit. De opvolgingscommissie wordt om advies gevraagd over elk voorstel tot aanpassing of bijsturing van dit besluit.
De administratie staat in voor het secretariaat van de opvolgingscommissie. HOOFDSTUK VI. - Controle en sancties
Art. 10.Vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de werknemer of aangestelde niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder de weerwerkpremie werd toegekend, verliest hij het recht op de uitbetaling van de premie.
Onrechtmatig verkregen weerwerkpremies worden teruggevorderd van de partij die aanleiding heeft gegeven tot het onrechtmatige karakter van de uitbetaling van de premie.
De controle op de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door de inspectie van de administratie. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005.
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 juni 2005.
De Minister-President van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vice-Pinister-President van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE