gepubliceerd op 15 september 1998
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 september 1996 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap
23 JULI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 september 1996 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende de oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 50 en 59, tweede lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 september 1996 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 31 maart 1998;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 juli 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat zonder uitstel maatregelen moeten worden genomen om de toegang van personen met een handidap tot de gewone arbeidsmarkt te bevorderen door het inschakelen van jobfinders in de arbeidstrajectbegeleiding;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 september 1996 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap wordt een 10° toegevoegd, die luidt als volgt : « 10° jobfinder : het aan een ATB-dienst toegevoegde personeelslid dat tot taak heeft de werkgevers of potentiële werkgevers te benaderen en te sensibiliseren met het oog op de tewerkstelling van personen met een handicap in het gewone economische circuit. »
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk IVbis. - Sensibilisering van werkgevers
Art. 10bis.§ 1. Naast de subsidie, genoemd in hoofdstuk IV, wordt aan de ATB-dienst die voldoet aan de voorwaarden van dit artikel een extra subsidie toegekend die gelijk is aan de salaris- en werkingskosten van een jobfinder. Die subsidie bedraagt per jaar maximum 1,3 miljoen frank. Hiervan mag maximum 20 % aangewend worden voor werkingskosten. § 2. De bij § 1 bedoelde subsidie wordt slechts uitgekeerd als de ATB-dienst een jobfinder in dient neemt die minstens houder is van een diploma van hoger middelbaar onderwijs en die kan aantonen diat hij over de nodige vaardigheden beschikt om zijn opdracht zoals bepaald in artikel 1, 10° uit te voeren.
Dit personeelslid mag niet gesubsidieerd worden krachtens een andere reglementering waarvan de uitgaven ten laste komen van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. Per provincie komt slechts één jobfinder voor subsidiëring in aanmerking. Als binnen een provincie meer dan één ATB-dienst erkend is, kan de jobfinder slechts aan één dienst verbonden zijn. De diensten zullen evenwel een samenwerkingsakkoord sluiten om op zijn inzet een beroep te doen.
Dit samenwerkingsakkoord, dat aan het Fonds wordt bezorgd, zal naast de taakomschrijving en -verdeling van de jobfinder, ook de samenwerkingsakkoord sluiten om op zijn inzet een beroep te doen.
Als binnen 90 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit geen samenwerkingsakkoord aan het Fonds werd bezorgd, kan de raad van bestuur van het Fonds zelf de jobfinder toekennen aan een erkende ATB-dienst. § 4. De in § 1 bedoelde subsidie wordt samen met de in artikel 7 bedoelde toelage uitbetaald overeenkomstig de voorwaarden van artikel 10. § 5. De bepalingen van artikel 7, § 4 en § 5 zijn van toepassing op de in § 1 bedoelde subsidie. § 6. Het Fonds kan aan de ATB-diensten een resultaatsverbintenis opleggen voor het inzetten van jobfinders, en de subsidiëring hiervan afhankelijk maken. ».
Art. 3.In artikel 11 en 13 van hetzelfde besluit worden de woorden « 30 september 1998 » telkens vervangen door de woorden « 31 december 1998 ».
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 1998.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 juli 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS