gepubliceerd op 03 februari 2017
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale onderhandelingsvoorwaarden, de minimale totstandkomings- en opvolgingsprocedure van een Brownfieldconvenant
23 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale onderhandelingsvoorwaarden, de minimale totstandkomings- en opvolgingsprocedure van een Brownfieldconvenant
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikelen 20 en 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten betreffende de Brownfieldconvenanten van 30 maart 2007, artikel 8, § 6;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 13 juni 2016;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 29 augustus 2016;
Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 15 september 2016;
Gelet op advies advies 60.360/1 van de Raad van State, gegeven op29 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten: het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten betreffende de brownfieldconvenanten.
In dit besluit wordt verstaan onder het agentschap, het agentschap, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/12/2015 pub. 31/12/2015 numac 2015036628 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen sluiten inzake de ontbinding zonder vereffening van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie en tot regeling van de overdracht aan zijn activiteiten aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen. HOOFDSTUK 2. - Procedure Afdeling 1. - Beoordelingscriteria
Art. 2.Opdat een ingediend verzoek tot onderhandelingen over een brownfieldconvenant in aanmerking zou kunnen komen, moet het minstens aan elk van volgende ontvankelijkheidscriteria voldoen: 1° de eigenschappen van het projectgebied zijn van die aard dat ze voldoen aan de definities, vermeld in artikel 2 en 3 van het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten;2° het verzoek wordt uiterlijk ingediend op de indieningsdatum, vermeld in de oproep;3° het ter beschikking gestelde standaardaanvraagformulier is volledig en correct ingevuld;4° bij het standaardaanvraagformulier is een financieel plan gevoegd waarin de financiële haalbaarheid van het project wordt aangetoond;5° bij het standaardaanvraagformulier is een lijst gevoegd van de al uitgevoerde projecten, gekoppeld aan de samenstelling en expertise van de betrokken projectteams;6° bij het standaardaanvraagformulier is een document gevoegd waarin de kredietwaardigheid van de projectindiener of -indieners wordt aangetoond;7° bij het standaardaanvraagformulier voor brownfieldprojecten waarbij de projectgronden of delen ervan zijn verontreinigd of potentieel zijn verontreinigd, zijn de al beschikbare stukken gevoegd over de verontreiniging of potentiële verontreiniging.Het is voldoende om alleen de conclusies bij het formulier te voegen; 8° bij het standaardaanvraagformulier is een presentatie gevoegd waarin de inhoud van het brownfieldproject beknopt wordt weergegeven;9° het standaardaanvraagformulier wordt minstens ondertekend door alle vermelde actoren die gezamenlijk beschikken over het eigendomsrecht of de overige zakelijke rechten die vereist zijn om toestemming te verlenen voor de handelingen en activiteiten in het kader van het brownfieldproject op meer dan 70% van de oppervlakte van de projectgronden;10° voor alle percelen in het hele projectgebied moet een recent kadastraal plan en een recente kadastrale legger toegevoegd worden. Met recent wordt bedoeld dat het kadastraal plan en de kadastrale legger minder dan twee maanden oud zijn op het ogenblik dat het project wordt ingediend. Mogelijke bekende afwijkingen ten opzichte van die recente documenten moeten al worden aangegeven met de eigendomstitels 11° bij het standaardaanvraagformulier moet het schriftelijk bewijs gevoegd worden dat de gemeente - waarin de onroerende goederen gelegen zijn - kennis heeft genomen van de inhoud van de aanvraag en verklaart dat ze mee wil werken aan de totstandkoming van het brownfieldproject.
Art. 3.Opdat een ingediend verzoek tot onderhandelingen over een brownfieldconvenant in aanmerking zou kunnen komen, moet het minstens aan elk van volgende gegrondheidscriteria voldoen: 1° de aanvrager toont aan dat het afsluiten van een brownfieldconvenant een aanmerkelijke faciliterende meerwaarde biedt voor de realisatie van het brownfieldproject;2° de aanvrager toont aan dat een gecoördineerd optreden tussen en van verschillende overheden noodzakelijk is;3° De aanvrager toon aan dat het voorgestelde project voldoet aan de criteria en randvoorwaarden van de projectoproep. Afdeling 2. - Delegatie van bevoegdheden
Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor Economie heeft de bevoegdheid om bij de beoordeling van aanvraagdossiers over het verzoek tot onderhandelingen over een brownfieldconvenant: 1° een beslissing over de ontvankelijkheid van een aanvraagdossier als vermeld in het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten, te nemen;2° de remediëringstermijn bij onontvankelijkheid te bepalen;3° de bezwaren tegen de voorlopige afbakening van de projectgebieden als vermeld in het voormelde decreet, te behandelen en te beoordelen;4° een beslissing over de gegrondheid van een aanvraagdossier te nemen;5° de remediëringstermijn bij ongegrondheid te bepalen;6° te beslissen over de stopzetting van de onderhandelingen voor ontvankelijk en gegrond verklaarde dossiers waarvoor na een redelijke termijn blijkt dat geen perspectief bestaat op het afsluiten van een brownfieldconvenant;7° een definitief ontwerp van brownfieldconvenant te beoordelen en een beslissing tot goedkeuring te nemen, wanneer het openbaar onderzoek geen aanleiding heeft gegeven tot inhoudelijke wijziging van de ontwerpconvenant.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor Economie volgt de gesloten brownfieldconvenanten op en bewaakt de belangen van het Vlaamse Gewest in de uitvoering van brownfieldconvenanten.
Art. 6.De Vlaamse minister bevoegd voor Economie kan, na advies van de Brownfieldcel, de nadere regelen bepalen voor het verloop van de procedure, vermeld in artikel 8 van het decreet van 30 maart 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/03/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007035750 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Brownfieldconvenanten sluiten. HOOFDSTUK 3. - Brownfieldcel Afdeling 1. - Opdrachtomschrijving
Art. 7.Er wordt een Brownfieldcel opgericht die belast wordt met de volgende opdrachten: 1° de organisatie van de onderhandelingen met het oog op de totstandkoming van brownfieldconvenanten;2° de Vlaamse Regering te adviseren over de goedkeuring van een ontwerp van brownfieldconvenant;3° de Vlaamse Regering adviseren over de goedkeuring van een definitieve brownfieldconvenant wanneer het openbaar onderzoek aanleiding geeft tot inhoudelijke wijziging van het ontwerp van brownfieldconvenant ;4° de Vlaamse minister bevoegd voor Economie te adviseren over de goedkeuring van een definitieve brownfieldconvenant, wanneer het openbaar onderzoek geen aanleiding geeft tot inhoudelijke wijziging van het ontwerp van brownfieldconvenant;5° de belangen van het Vlaamse Gewest bewaken bij de totstandkoming van brownfieldconvenanten;6° de gelijke behandeling van de aanvragers van brownfieldconvenanten bewaken;7° de principes van behoorlijk bestuur bij de totstandkoming van een brownfieldconvenant bewaken;8° de Vlaamse minister, bevoegd voor Economie adviseren bij de opvolging van afgesloten brownfieldconvenanten;9° onderhandelaars van brownfieldconvenanten voordragen aan de Vlaamse Regering, als vermeld in hoofdstuk 4;10° de onderhandelaars jaarlijks evalueren;11° de Vlaamse minister, bevoegd voor Economie te adviseren over de taken van de onderhandelaars. HOOFDSTUK 4. - Samenstelling
Art. 8.De Brownfieldcel bestaat minstens uit: 1° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister, bevoegd voor Economie;2° een vertegenwoordiger van de Vlaamse minister bevoegd voor Omgeving;3° de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;4° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimte Vlaanderen van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;5° de leidend ambtenaar de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie;6° de leidend ambtenaar het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. Op vraag van de brownfieldcel kan de Vlaamse minister, bevoegd voor Economie de Brownfieldcel uitbreiden met experten.
Art. 9.De vertegenwoordiger, vermeld in artikel 8, eerste lid, 1°, treedt op als voorzitter van de Brownfieldcel.
De vertegenwoordiger, vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, treedt op als ondervoorzitter van de Brownfieldcel. HOOFDSTUK 5. - Onderhandelaars van brownfieldconvenanten
Art. 10.Op voordracht van de Brownfieldcel wijst de Vlaamse Regering onderhandelaars van brownfieldconvenanten aan, met de volgende opdrachten: 1° het opvolgen van de beslissingen over de ontvankelijkheid en gegrondheid van de aanvraagdossiers met het verzoek tot onderhandelingen over een brownfieldconvenant;3° voor de ontvankelijk en gegrond verklaarde aanvraagdossiers, het afstemmen van de standpunten en posities van de betrokken Vlaamse administraties, de regisseurs en de actoren met het oog op de totstandkoming van evenwichtige brownfieldconvenanten;4° als voorzitter van een projectstuurgroep van een gesloten brownfieldconvenant, zorgen voor een neutraal en vertrouwenwekkend kader waarin het brownfieldproject kan gerealiseerd worden, en in voorkomend geval, bemiddelend optreden bij conflicten;5° het tijdig, volledig en correct rapporteren over de eigen werkzaamheden aan de Brownfieldcel.
Art. 11.Na advies van de brownfieldcel kan de Vlaamse minister bevoegd voor Economie de rol, de opdracht en de werking van de brownfieldcel en de onderhandelaars van brownfieldconvenanten zoals vermeld in artikelen 7 en 10 verder verfijnen. HOOFDSTUK 6. - Permanent secretariaat
Art. 12.Er wordt een permanent secretariaat voorzien dat belast wordt met de volgende opdrachten: 1° ondersteuning van de werking van de Brownfieldcel;2° de voorbereiding en organisatie van projectoproepen, met inbegrip van de beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking bij de behandeling van de aanvragen;3° de beleidsrapportering. Het permanent secretariaat wordt opgericht bij het agentschap. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 december 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Philippe MUYTERS