Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 22 november 2002
gepubliceerd op 31 december 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de primaire preventie van de veteranenziekte in voor het publiek toegankelijke plaatsen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036600
pub.
31/12/2002
prom.
22/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/22/2002036600/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de primaire preventie van de veteranenziekte in voor het publiek toegankelijke plaatsen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 6 juli 2001 betreffende de primaire preventie van schadelijke effecten bij de mens, veroorzaakt door biologische agentia;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1999 tot het nemen van bijzondere tijdelijke maatregelen ter voorkoming van de veteranenziekte door besmetting op handelsbeurzen en in expositieruimten, gewijzigd door het besluit van 24 maart 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 7 mei 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 17 mei 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 33.573/1/V van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking en de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Vlaamse minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Gezondheid;2° decreet : het decreet van 6 juli 2001 betreffende de primaire preventie van schadelijke effecten bij de mens, veroorzaakt door biologische agentia;3° veteranenziekte : een longontsteking, veroorzaakt door de bacterie Legionella pneumophila;4° publiek toegankelijke plaatsen : al of niet overdekte gebouwen, locaties, ruimten, waar onder andere : a) al dan niet tegen betaling, aan het publiek diensten worden verstrekt, met inbegrip van plaatsen waar voedingsmiddelen of dranken ter consumptie aangeboden worden;b) zieken of bejaarden worden opgevangen en verzorgd;c) preventieve of curatieve gezondheidszorg wordt verstrekt;d) kinderen, jongeren of studenten worden opgevangen, gehuisvest en verzorgd;e) onderwijs en/of beroepsopleiding worden verstrekt;f) vertoningen plaatsvinden;g) tentoonstellingen worden georganiseerd;h) sport wordt beoefend;i) openluchtrecreatiebedrijven, zoals kampeerterreinen en kampeerverblijfparken, gevestigd zijn;5° aërosol : nevel van in de lucht zeer fijn verdeelde vloeistofdeeltjes;6° water bestemd voor menselijke consumptie : water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is om te drinken, te koken, voedsel te bereiden of dat bestemd is voor andere huishoudelijke doeleinden, ongeacht de herkomst en ongeacht of het water wordt geleverd via een waterdistributienetwerk of via een private waterwinning;7° watervoorziening : een distributiesysteem voor water vanaf het punt van de levering tot en met het tappunt, met inbegrip van alle onderdelen die ermee in verbinding staan, met uitzondering van systemen waarop als mogelijke aërosolvrijmakende entiteit alleen toiletten en/of wastafels met koud water aangesloten zijn;8° circulatiesysteem : kringvormige leiding voor de verdeling van warm water of mengwater, waarin de temperatuur van het water binnen zekere temperatuurgrenzen gehouden wordt, door de continue circulatie van het water over een warmwaterproductietoestel of over een mengtoestel, en die onderdelen bevat waar het water in contact wordt gebracht met de lucht en waarbij verneveling of druppelvorming kan ontstaan;9° koeltoren : toestel waarin water gekoeld wordt door rechtstreeks contact met de omgevingslucht, waarbij een gedeelte van het water wordt verdampt;10° klimaatregelingssysteem met luchtvochtigheidsbehandeling : systeem dat de vochtigheidsgraad van de lucht, bestemd voor verdeling binnen het gebouw, regelt door rechtstreeks contact met water.Het betreft onder andere bevochtiging met sproeiers, bevochtiging over een bevochtigingspakket of bevochtiging over gespannen draden; 11° expositieruimte : plaats waar toestellen, apparaten of installaties, al dan niet voor commerciële doeleinden, tentoongesteld worden;12° expositie : het al dan niet voor commerciële doeleinden tentoonstellen van toestellen, apparaten of installaties;13° exploitant : uitbater, beheerder of verantwoordelijke van de voor het publiek toegankelijke plaats en/of van een installatie die aërosolverspreiding naar een publiek toegankelijke plaats kan veroorzaken;14° exposant : deelnemer aan een expositie;15° hoog toezicht : het toezicht in tweede orde, na het gemeentelijk toezicht, in alle voor het publiek toegankelijke plaatsen in het Nederlandse taalgebied, en het toezicht in eerste orde in die instellingen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun organisatie moeten beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 3 van het decreet bepaalt dit besluit maatregelen tegen Legionella pneumophila ter voorkoming van de veteranenziekte.

Art. 3.Het besluit is van toepassing voor alle voor het publiek toegankelijke plaatsen waar personen blootgesteld kunnen worden aan systemen die aërosol kunnen vrijmaken, met uitzondering van die plaatsen waarvan de exploitant kan aantonen dat er dagelijks nooit meer dan tien personen komen. HOOFDSTUK III. - Maatregelen Afdeling I. - Maatregelen voor alle voor het publiek toegankelijke

plaatsen

Art. 4.§ 1. Koudwatervoorzieningen moeten aan de volgende eisen beantwoorden : 1° de temperatuur van het water moet steeds lager zijn dan 25 °C;2° de installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is. § 2. Warmwatervoorzieningen moeten aan de volgende eisen beantwoorden : 1° de temperatuur van het water moet steeds minstens 55 °C bedragen;2° de installatie mag enkel leidingdelen bevatten waarin doorstroming mogelijk is;3° de productie van het warm water moet zo gebeuren dat er in het warmwaterproductietoestel nergens zones voorkomen die niet minstens eenmaal per etmaal op 60 °C worden gebracht;4° de verdeling van het warm water moet gebeuren op de volgende wijze : a) de temperatuur van het water bij het vertrek van de verdeelleiding aan het warmwaterproductietoestel moet steeds minstens 60 °C bedragen;b) in de warmwaterleidingen die op temperatuur worden gehouden door middel van een circulatiesysteem moet de temperatuur van het water bij het einde van de terugvoerleiding minstens 55 °C bedragen;c) in de warmwaterleidingen die op temperatuur worden gehouden door middel van een ander systeem dan een circulatiesysteem, mag de temperatuur op geen enkel punt lager zijn dan 55 °C. § 3. De lengte van waterleidingen die niet beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 4, § 1 tot en met § 2, mag slechts maximaal vijf meter bedragen. De waterinhoud van deze leidingen mag maximaal drie liter bedragen. § 4. Voor bestaande watervoorzieningen geldt een overgangstermijn van tien jaar vanaf het van kracht worden van dit besluit om zich te conformeren aan de bepalingen voorzien in § 1 tot en met § 3. Nieuwe watervoorzieningen moeten geconstrueerd zijn conform de bepalingen van § 1 tot en met § 3.

De installateur levert, na installatie van een nieuwe watervoorziening of na de aanpassing van een bestaande watervoorziening, een conformiteitsattest af.

Art. 5.§ 1. De exploitant stelt een beheersplan op voor alle aanwezige watervoorzieningen met inbegrip van circulatiesystemen, koeltorens, klimaatregelingssystemen met luchtvochtigheidsbehandeling en andere watersystemen waarbij het water in contact wordt gebracht met de lucht en waarbij verneveling of druppelvorming kan ontstaan.

Het beheersplan bevat een beschrijving, een risicoanalyse en preventiemaatregelen. Bij iedere wijziging van de installatie die een invloed kan hebben op de kans op ontwikkeling van legionella en minstens om de vijf jaar wordt dit beheersplan geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. § 2. De risicoanalyse geeft van het hele systeem, alsook van elk onderdeel ervan, de risico's aan van de groei van legionellakiemen en aërosolvorming, zowel op bouwtechnisch als op bedrijfstechnisch vlak. § 3. De voorgestelde preventiemaatregelen omvatten behandelingstechnieken en controles die het risico van legionellagroei minimaliseren. Minimum op representatieve plaatsen nabij de kritieke punten bepaald in de risicoanalyse : 1° moet de temperatuur van het koud- en het warmwatercircuit permanent afleesbaar zijn van gekalibreerde thermometers;2° moeten aftapkranen geplaatst worden. § 4. Bij aanwijzing of vermoeden van onzorgvuldig beheer, van een onzorgvuldig opgesteld beheersplan of bij inschatting van een verhoogd risico, kunnen de toezichthoudende ambtenaren extra onderzoeken opleggen en op basis van de risico-inschatting maatregelen bevelen. § 5. Voor de bestaande installaties moet een beheersplan opgesteld worden binnen twaalf maanden na het van kracht worden van dit besluit.

Voor nieuwe installaties moet vóór de eerste ingebruikname een beheersplan opgesteld worden.

Art. 6.De fysische, chemische en microbiële eigenschappen van het gebruikte water, alsook de behandelingstechnieken, mogen geen onevenredige neveneffecten hebben voor de volksgezondheid en het milieu.

Art. 7.De exploitant is verplicht de maatregelen en controles, die in het beheersplan zijn opgenomen, uit te voeren. Alle relevante gegevens worden in een register genoteerd en worden gedurende drie jaar bewaard door de exploitant. Het register ligt ter inzage van de met de controle belaste ambtenaren.

Art. 8.De exploitant meldt aan de burgemeester de activiteiten die er plaatsvinden. Deze melding gebeurt bij aanvang van de activiteit of, voor bestaande activiteiten, binnen twaalf maanden na het van kracht worden van dit besluit. De melding bevat naam en adres van de exploitatie, naam en adres van de exploitant en plaats van bewaring van het register en het beheersplan. Voor de instellingen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die wegens hun organisatie beschouwd moeten worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap zal deze melding door de exploitant gebeuren bij de administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap. Afdeling II. - Specifieke maatregelen voor exposities

Art. 9.Tijdens exposities is het tentoonstellen en gebruiken van systemen die water in aërosolvorm brengen, verboden.

Art. 10.Artikel 9 is niet van toepassing als : 1° de gebruikte systemen volledig zijn afgesloten zodat bezoekers niet blootgesteld kunnen worden aan de veroorzaakte aërosolen;2° het gaat om systemen die tentoongesteld of gebruikt worden overeenkomstig artikel 11.

Art. 11.§ 1. Voor de systemen, bedoeld in artikel 10, 2°, moet steeds met gereinigde en gedesinfecteerde toestellen gewerkt worden en moet water bestemd voor menselijke consumptie als vulwater gebruikt worden. § 2. Tenzij de grootte en eigenheid van de gebruikte installaties dit niet toelaten, en deze onmogelijkheid bevestigd wordt door de organisator van de expositie, moeten de installaties dagelijks gereinigd en gedesinfecteerd worden en moet het gebruikte water dagelijks ververst worden. De temperatuur van het water moet permanent afleesbaar zijn. § 3. De temperatuur van het gebruikte water in de systemen, bedoeld in artikel 10, mag op geen enkel moment 20 °C overschrijden. De gebruikte of tentoongestelde systemen mogen geen onderdelen bevatten die bedoeld zijn om het water op te warmen. De watertemperatuur wordt iedere dag minstens viermaal geregistreerd, met name vóór de opening van de expositie, alsook op drie andere, over de dagelijkse openingsperiode gespreide, momenten. § 4. Bij overschrijding van een watertemperatuur van 20 °C moet het systeem onmiddellijk stilgelegd worden en zo snel mogelijk geledigd, gereinigd en gedesinfecteerd worden.

Art. 12.De exploitant van de expositieruimte, waar systemen tentoongesteld of gebruikt worden die water in aërosolvorm brengen, brengt de burgemeester van de plaats waar de expositie plaatsvindt uiterlijk veertien dagen vóór de opening op de hoogte van de betrokken expositie. Voor de instellingen gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die gezien hun organisatie moeten beschouwd worden als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap zal deze melding door de exploitant gebeuren bij de administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap. Deze melding bevat naam en adres van de exploitatie, naam en adres van de exploitant, plaats van bewaring van het register en de exploitatieperiode.

Art. 13.§ 1. De exploitant van de expositieruimte houdt een register bij waarin de volgende gegevens in verband met de expositie genoteerd worden : 1° de identificatiegegevens van de organisator van de expositie;2° de periode waarin de expositie plaatsvindt;3° de plaats op de expositie waar systemen opgesteld zijn die water in aërosolvorm brengen, alsook de vermelding van het type systeem;4° de identificatiegegevens van de exposanten;5° voor de systemen die vallen onder artikel 10, 2° : a) alle temperatuurmetingen met datum en tijdstip waarop ze uitgevoerd werden;b) de data en tijdstippen waarop de watertemperatuur van de gebruikte systemen 20 °C overschreed;c) de data en tijdstippen waarop de gebruikte systemen gereinigd werden, al dan niet wegens temperatuuroverschrijding;d) de data en tijdstippen waarop het water in de gebruikte systemen ververst werd, al dan niet wegens temperatuuroverschrijding;e) de identificatiegegevens van de personen die deze handelingen uitvoerden;f) in voorkomend geval, de motivering waarom in bepaalde installaties de dagelijkse reiniging en verversing niet uitgevoerd konden worden. § 2. Het register ligt steeds ter inzage van de toezichthoudende ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap of van de toezichthoudende ambtenaren, aangewezen door de burgemeester en wordt door de exploitant tot minstens twee maand na afloop van de expositie bijgehouden.

Art. 14.De exploitant moet de gegevens van artikel 13, § 1, 1° en 2°, in het register van de expositieruimte noteren. HOOFDSTUK IV. - Toezicht

Art. 15.De burgemeesters van de gemeenten van het Nederlandse taalgebied worden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit.

Art. 16.De ambtenaren-artsen, gezondheidsinspecteurs, medisch-milieukundigen, milieudeskundigen en verpleegkundigen van de Gezondheidsinspectie van de administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap oefenen het hoog toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 17.Het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 1999 tot het nemen van bijzondere tijdelijke maatregelen ter voorkoming van de veteranenziekte door besmetting op handelsbeurzen en in expositieruimten wordt opgeheven.

Art. 18.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Gezondheid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 19.Dit besluit wordt aangehaald als : het Legionellabesluit.

Brussel, 22 november 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^