gepubliceerd op 24 juni 2010
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen
21 MEI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998, 5 februari 1999, en bij het decreet van 18 december 2009;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari 2010;
Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 11 februari 2010, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 7 april 2010;
Gelet op advies nr. 48.069/3 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2010, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van de State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, gewijzigd werd bij richtlijn 2009/74/EG van de Commissie van 26 juni 2009 tot wijziging van richtlijn 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/55/EG en 2002/57/EG, wat betreft de botanische namen van planten en de wetenschappelijke namen van andere organismen, en bepaalde bijlagen bij richtlijn 66/401/EEG, 66/402/EEG en 2002/57/EG in het licht van de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, en dat die richtlijn een verplichting inhoudt om er zich binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 april 2006 en 5 september 2008, wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° groenvoedergewassen : de gewassen en kiemen van de volgende geslachten en soorten :
a) grassen :
Poaceae (Gramineae)
1) Agrostis canina L. kruipend struisgras en heidestruisgras;
2) Agrostis gigantea Roth
hoog struisgras; 3) Agrostis stolonifer L. wit struisgras;
4) Agrostis capillaris L. gewoon struisgras;
5) Alopecurus pratensis L. beemdvossenstaart;
6) Arrhenatherum elatius (L.) P. Beauv. ex J. Presl & C. Presl
frans raaigras;
7) Bromus catharticus Vahl. paardengras;
8) Bromus sitchensis Trin. alaskadravik;
9) Cynodon dactylon (L.) Pers.
bermudagras;
10) Dactylis glomerata L. kropaar;
11) Festuca arundinacea Schreber. rietzwenkgras;
12) Festuca filiformis Pourr. fijnbladig schapengras;
13) Festuca ovina L. schapengras;
14) Festuca pratensis Hudson. beemdlangbloem;
15) Festuca rubra L. roodzwenkgras;
16) Festuca trachyphylla (Hack.) Krajina
hardzwenkgras;
17) Lolium multiflorum Lam. Westerwolds en Italiaans raaigras;
18) Lolium perenne L. engels raaigras;
19) Lolium x boucheanum Kunth. gekruist raaigras;
20) Phalaris aquatica L. knolrietgras, Phalaris;
21) Phleum nodosum L
klein timotheegras; 22) Phleum pratense L. timothee;
23) Poa annua L. tuintjesgras;
24) Poa nemoralis L. bosbeemdgras;
25) Poa palustris L. moerasbeemdgras;
26) Poa pratensis L. veldbeemdgras;
27) Poa trivialis L. ruwbeemdgras;
28) Trisetum flavescens (L.) P. Beauv.
goudhaver;
Onder groenvoedergewassen vallen ook de volgende hybriden die verkregen zijn door kruising van de bovenvermelde soorten met :
29) xFestulolium Asch.& Graebn.
hybriden die het gevolg zijn van de kruising van een soort van het geslacht Festuca met een soort van het geslacht Lolium;
b) vlinderbloemigen :
Fabaceae (Leguminosae)
1) Galega orientalis Lam. voedergalega;
2) Hedysarium coronarium L. esparcette;
3) Lotus corniculatus L. rolklaver;
4) Lupinus albus L. witte lupine;
5) Lupinus angustifolius L. blauwe lupine;
6) Lupinus luteus L. gele lupine;
7) Medicago lupulina L. hopperupsklaver;
8) Medicago sativa L. luzerne;
9) Medicago x varia T.Martyn
bonte luzerne;
10) Onobrychis viciifolia Scop. steenklaver;
11) Pisum sativum L.(partim).
voedererwten;
12) Trifolium alexandrinum L. Alexandrijnse klaver;
13) Trifolium hybridum L. bastaardklaver;
14) Trifolium incarnatum L. incarnaatklaver;
15) Trifolium pratense L. rode klaver;
16) Trifolium repens L. witte klaver;
17) Trifolium resupinatum L. Perzische klaver;
18) Trigonella foenum-graecum L. bokshoorn;
19) Vicia faba L.(partim).
veldboon;
20) Vicia pannonica Crantz. pannonische wikke;
21) Vicia sativa L. voederwikke;
22) Vicia villosa Roth
zachte wikke;
c) andere soorten
1) Brassica napus L.var. Napobrassica (L.) Rchb.
koolrapen;
2) Brassica oleracea L.convar. acephala (DC.) Alef. var. medullosa Thell. + var. viridis L.
mergkool;
3) Phacelia tanacetifolia Benth. facelie;
4) Raphanus sativus L.var. oleiformis Pers. "
bladrammenas,".
Art. 2.Bijlage II bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 3.Bijlage III bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2008, wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 30 juni 2010.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 mei.2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS
Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen I. GECERTIFICEERD ZAAD 1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn. Het zaaizaad van de onderstaande soorten moet aan de volgende normen of andere voorwaarden voldoen. Het moet de volgende minimale raszuiverheid hebben : -Poa pratensis, rassen als vermeld in bijlage I, punt 4, derde zin, tweede gedeelte. Brassica napus var. napobrassica en Brassica oleracea convar. acephala : 98 % - Pisum sativum, Vicia faba : -gecertificeerd zaaizaad, eerste vermeerdering : 99 % -gecertificeerd zaaizaad, tweede vermeerdering : 98 %.
Of aan de eisen van minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de veldkeuringen, vermeld in bijlage I. 2. Het zaaizaad moet voor kiemkracht, mechanische zuiverheid en gehalte aan zaden van andere plantensoorten, inclusief de aanwezigheid van bittere zaden in zoete rassen van Lupinus spp., aan de volgende normen of andere voorwaarden voldoen.
A. Tabel.
soort
kiemkracht
mechanische zuiverheid
maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten in een monster, waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 4 (totaal per kolom)
voorwaarden voor het gehalte aan zaden van Lupinus spp. met een andere kleur en van bittere lupinezaden
minimum kiemkracht (% zuiver zaad)
maximum-gehalte aan hard-schalige zaden (% zuiver zaad)
minimale mechanische zuiverheid (gewichts- %)
maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten (gewichts- %)
Avena fatua, Avena sterilis
Cuscuta spp.
andere Rumex spp. dan Rumex acetosella en Rumex maritimus
Totaal
een enkele soort
Elytrigia repens
Alopecurus myosuroides
Melilotus spp.
Raphanus raphanistrum
Sinapis arvensis
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Poaceae (Gramineae)
Agrostis canina
75 (a)
90
2,0
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Agrostis capillaris
75 (a)
90
2,0
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Agrostis gigantea
80 (a)
90
2,0
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Agrostis stolonifera
75 (a)
90
2,0
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Alopecurus pratensis
70 (a)
75
2,5
1,0 (f)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Arrhenatherum elatius
75 (a)
90
3,0
1,0 (f)
0,5
0,3
0 (g)
0 (j) (k)
5 (n)
Bromus catharticus
75 (a)
97
1,5
1,0
0,5
0,3
0 (g)
0 (j) (k)
10 (n)
Bromus sitchensis
75 (a)
97
1,5
1,0
0,5
0,3
0 (g)
0 (j) (k)
10 (n)
Cynodon dactylon
70 (a)
90
2,0
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2
Dactylis glomerata
80 (a)
90
1,5
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca arundinacea
80 (a)
95
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca filiformis
75 (a)
85
2,0
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca ovina
75 (a)
85
2,0
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca pratensis
80 (a)
95
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca rubra
75 (a)
90
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Festuca trachyphylla
75 (a)
85
2,0
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
X Festulolium
75 (a)
96
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Lolium multiflorum
75 (a)
96
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Lolium perenne
80 (a)
96
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Lolium x boucheanum
75 (a)
96
1,5
1,0
0,5
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Phalaris aquatica
75 (a)
96
1,5
1,0
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
5
Phleum nodosum
80 (a)
96
1,5
1,0
0,3
0,3
0
0 (k)
5
Phleum pratense
80 (a)
96
1,5
1,0
0,3
0,3
0
0 (k)
5
Poa annua
75 (a)
85
2,0 (c)
1,0 (c)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
5 (n)
Poa nemoralis
75 (a)
85
2,0 (c)
1,0 (c)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Poa palustris
75 (a)
85
2,0 (c)
1,0 (c)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Poa pratensis
75 (a)
85
2,0 (c)
1,0 (c)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Poa trivialis
75 (a)
85
2,0 (c)
1,0 (c)
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
2 (n)
Trisetum flavescens
70 (a)
75
3,0
1,0 (f)
0,3
0,3
0 (h)
0 (j) (k)
2 (n)
Fabaceae (Leguminosae)
Galega orientalis
60
40
97
2,0
1,5
0,3
0
0 (l) (m)
10 (n)
Hedysarum coronarium
75 (a) (b)
30
95
2,5
1,0
0,3
0
0 (k)
5
Lotus corniculatus
75 (a) (b)
40
95
1,8 (d)
1,0 (d)
0,3
0
0 (l) (m)
10
Lupinus albus
80 (a) (b)
20
98
0,5 (e)
0,3 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
(o) (p)
Lupinus angustifolius
75 (a) (b)
20
98
0,5 (e)
0,3 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
(o) (p)
Lupinus luteus
80 (a) (b)
20
98
0,5 (e)
0,3 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
(o) (p)
Medicago lupulina
80 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Medicago sativa
80 (a) (b)
40
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Medicago x varia
80 (a) (b)
40
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Onobrychis viciifolia
75 (a) (b)
20
95
2,5
1,0
0,3
0
0 (j)
5
Pisum sativum
80 (a)
98
0,5
0,3
0,3
0
0 (j)
5 (n)
Trifolium alexandrinum
80 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trifolium hybridum
80 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trifolium incarnatum
75 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trifolium pratense
80 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trifolium repens
80 (a) (b)
40
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trifolium resupinatum
80 (a) (b)
20
97
1,5
1,0
0,3
0
0 (l) (m)
10
Trigonella foenum-graecum
80 (a)
95
1,0
0,5
0,3
0
0 (j)
5
Vicia faba
80 (a) (b)
5
98
0,5
0,3
0,3
0
0 (j)
5 (n)
Vicia pannonica
85 (a) (b)
20
98
1,0 (e)
0,5 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
Vicia sativa
85 (a) (b)
20
98
1,0 (e)
0,5 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
Vicia villosa
85 (a) (b)
20
98
1,0 (e)
0,5 (e)
0,3
0 (i)
0 (j)
5 (n)
Andere soorten
Brassica napus var.Napobrassica
80 (a)
98
1,0
0,5
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
5
Brassica oleracea convar. acephala (acephala var. medullosa + var. viridis)
75 (a)
98
1,0
0,5
0,3
0,3
0
0 (j) (k)
10
Phacelia tanacetifolia
80 (a)
96
1,0
0,5
0
0 (j) (k)
Raphanus sativus var. oleiformis
80 (a)
97
1,0
0,5
0,3
0,3
0
0 (j)
5
B. Andere normen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan als daarnaar wordt verwezen in de tabel, vermeld in deel I, punt 2, A : a) Alle na voorbehandeling niet-gekiemde verse en gezonde zaden worden beschouwd als gekiemde zaden.b) Hardschalige zaden worden tot aan het aangegeven maximumpercentage beschouwd als kiemkrachtige zaden.c) Een maximaal totaal gewichtspercentage van 0,8 % aan zaden van andere Poa-soorten geldt niet als onzuiverheid.d) Een maximaal gewichtspercentage van 1 % aan zaden van Trifolium pratense geldt niet als onzuiverheid.e) Een maximaal gewichtspercentage van 0,5 % aan zaden van Lupinus albus, Lupinus angustifolius, Lupinus luteus, Pisum sativum, Vicia faba, Vicia pannonica, Vicia sativa en Vicia villosa in andere relevante soorten geldt niet als onzuiverheid.f) Het voorgeschreven maximale gewichtspercentage aan zaden van een enkele soort geldt niet voor zaden van Poa spp.g) De aanwezigheid van maximaal twee zaden van Avena fatua en Avena sterilis in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid als een tweede monster van hetzelfde gewicht vrij is van zaden van die soorten.h) De aanwezigheid van één zaadkorrel van Avena fatua en Avena sterilis in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid, als een tweede monster van tweemaal het voorgeschreven gewicht vrij is van zaden van die soorten.i) Het aantal zaden van Avena fatua en Avena sterilis wordt alleen bepaald als er twijfel over bestaat of aan de voorwaarden, vermeld in kolom 12, is voldaan.j) Het aantal zaden van Cuscuta spp.wordt alleen bepaald als er twijfel over bestaat of aan de voorwaarden, vermeld in kolom 13, is voldaan. k) De aanwezigheid van één zaadkorrel van Cuscuta spp.in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid als een tweede monster van hetzelfde gewicht vrij is van zaden van Cuscuta spp. l) Voor de bepaling van het aantal zaden van Cuscuta spp.moet het gewicht van het monster tweemaal zo groot zijn als het voor de relevante soort aangegeven gewicht, vermeld in kolom 4, bijlage III. m) De aanwezigheid van één zaadkorrel van Cuscuta spp.in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid, als een tweede monster van tweemaal het voorgeschreven gewicht vrij is van zaden van Cuscuta spp. n) Het aantal zaden van andere Rumex spp.dan Rumex acetosella en Rumex maritimus wordt alleen bepaald als er twijfel over bestaat of aan de voorwaarden, vermeld in kolom 14, is voldaan. o) Het percentage van het aantal zaden Lupinus spp.van een andere kleur mag niet meer bedragen dan : -in bittere lupinen : 2 %; -in andere Lupinus spp. dan bittere lupinen : 1 %. p) Het percentage van het aantal bittere zaden in rassen van Lupinus spp.mag niet meer bedragen dan 2,5 %. 3. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de gebruikswaarde van het zaaizaad verminderen, moet zo veel mogelijk beperkt zijn. II. BASISZAAD Voor basiszaad gelden de voorwaarden, vermeld in deel I, tenzij het hieronder anders is bepaald : 1. Zaad van Pisum sativum, Brassica napus var.napobrassica, Brassica oleracea convar. acephala, Vicia faba en van rassen van Poa pratensis als vermeld in bijlage I, punt 4, derde zin, tweede gedeelte, moet aan de volgende normen of eisen voldoen : de minimale raszuiverheid moet 99,7 % bedragen.
Of aan de eisen voor minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de veldkeuringen, vermeld in bijlage I. 2. Het zaad moet aan de volgende andere normen of voorwaarden voldoen : A.Tabel :
soort
maximumgehalte aan zaden van andere plantensoorten
andere normen of voorwaarden
Totaal (gewichts- %)
aantallen in een monster waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 4 (totaal per kolom)
een enkele soort
andere Rumex spp. dan Rumex acetosella en Rumex maritimus
Elytrigia repens
Alopecurus myosuroides
Melilotus spp.
1
2
3
4
5
6
7
8
Poaceae (Gramineae)
Agrostis canina
0,3
20
1
1
1
(j)
Agrostis capillaris
0,3
20
1
1
1
(j)
Agrostis gigantea
0,3
20
1
1
1
(j)
Agrostis stolonifera
0,3
20
1
1
1
(j)
Alopecurus pratensis
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Arrhenatherum elatius
0,3
20 (a)
2
5
5
(i) (j)
Bromus catharticus
0,4
20
5
5
5
(j)
Bromus sitchensis
0,4
20
5
5
5
(j)
Cynodon dactylon
0,3
20 (a)
1
1
1
(j)
Dactylis glomerata
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca arundinacea
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca filiformis
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca ovina
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca pratensis
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca rubra
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Festuca trachyphylla
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
X Festulolium
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Lolium multiflorum
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Lolium perenne
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Lolium x boucheanum
0,3
20 (a)
2
5
5
(j)
Phalaris aquatica
0,3
20
2
5
5
(j)
Phleum nodosum
0,3
20
2
1
1
(j)
Phleum pratense
0,3
20
2
1
1
(j)
Poa annua
0,3
20 (b)
1
1
1
(f) (j)
Poa nemoralis
0,3
20 (b)
1
1
1
(f) (j)
Poa palustris
0,3
20 (b)
1
1
1
(f) (j)
Poa pratensis
0,3
20 (b)
1
1
1
(f) (j)
Poa trivialis
0,3
20 (b)
1
1
1
(f) (j)
Trisetum flavescens
0,3
20 (c)
1
1
1
(i) (j)
Fabaceae (Leguminosae)
Galega orientalis
0,3
20
2
0 (e)
(j)
Hedysarum coronarium
0,3
20
2
0 (e)
(j)
Lotus corniculatus
0,3
20
3
0 (e)
(g) (j)
Lupinus albus
0,3
20
2
0 (d)
(h) (k)
Lupinus angustifolius
0,3
20
2
0 (d)
(h) (k)
Lupinus luteus
0,3
20
2
0 (d)
(h) (k)
Medicago lupulina
0,3
20
5
0 (e)
(j)
Medicago sativa
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Medicago x varia
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Onobrychis viciifolia
0,3
20
2
0 (d)
Pisum sativum
0,3
20
2
0 (d)
Trifolium alexandrinum
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Trifolium hybridum
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Trifolium incarnatum
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Trifolium pratense
0,3
20
5
0 (e)
(j)
Trifolium repens
0,3
20
5
0 (e)
(j)
Trifolium resupinatum
0,3
20
3
0 (e)
(j)
Trigonella foenum-graecum
0,3
20
2
0 (d)
Vicia faba
0,3
20
2
0 (d)
Vicia pannonica
0,3
20
2
0 (d)
(h)
Vicia sativa
0,3
20
2
0 (d)
(h)
Vicia villosa
0,3
20
2
0 (d)
(h)
Andere soorten
Brassica napus var.napobrassica
0,3
20
2
(j)
Brassica oleracea convar. acephala (acephala var. medullosa + var. viridis)
0,3
20
3
(j)
Phacelia tanacetifolia
0,3
20
Raphanus sativus var. oleiformis
0,3
20
2
B. Andere normen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan als daarnaar wordt verwezen in de tabel, vermeld in deel II, punt 2, A : a) De aanwezigheid van in totaal 80 zaden van Poa spp.geldt niet als onzuiverheid. b) De voorwaarde, vermeld in kolom 3, is niet van toepassing op zaaizaad van Poa spp.Het totale maximale aantal zaden van andere Poa spp. dan de soort die onderzocht wordt, mag niet meer dan 1 bedragen in een monster van 500 zaden. c) De aanwezigheid van in totaal 20 zaden van Poa spp.geldt niet als onzuiverheid. d) Het aantal zaden van Melilotus spp.wordt alleen bepaald als er twijfel over bestaat of aan de voorwaarden, vermeld in kolom 7, is voldaan. e) De aanwezigheid van één zaadkorrel van Melilotus spp.in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid als een tweede monster van tweemaal het voorgeschreven gewicht vrij is van zaden van Melilotus spp. f) Voorwaarde c), vermeld in deel I, punt 2, is niet van toepassing.g) Voorwaarde d ), vermeld in deel I, punt 2, is niet van toepassing.h) Voorwaarde e), vermeld in deel I, punt 2, is niet van toepassing.i) Voorwaarde f), vermeld in deel I, punt 2, is niet van toepassing.j) De voorwaarden k) en m), vermeld in deel I, punt 2, zijn niet van toepassing.k) Het percentage van het aantal bittere zaden in rassen van Lupinus spp.mag niet meer bedragen dan 1 %.
III. HANDELSZAAD Voor handelszaad gelden de voorwaarden, vermeld in deel I, punt 2 en 3, tenzij het hieronder anders is bepaald : 1. De gewichtspercentages, vermeld in deel I, punt 2, A, kolom 5 en 6, worden met 1 % verhoogd.2. Voor Poa annua geldt een maximaal totaal gewichtspercentage van 10 % aan zaden van andere Poa-soorten niet als onzuiverheid.3. Voor andere Poa spp.dan Poa annua geldt een maximaal totaal gewichtspercentage 3 % aan zaden van andere Poa-soorten niet als onzuiverheid. 4. Voor Hedysarum coronarium geldt een maximaal totaal gewichtspercentage van 1 % aan zaden van Melilotus spp.niet als onzuiverheid. 5. Voorwaarde d ), vermeld in deel I, punt 2, is niet van toepassing op Lotus corniculatus.6. Voor Lupinus spp.: a) bedraagt de minimale mechanische zuiverheid 97 gewichtspercent;b) mag het percentage van het aantal zaden Lupinus spp.van een andere kleur niet meer bedragen dan : -in bittere lupinen : 4 %; -in andere Lupinus spp. dan bittere lupinen : 2 %. 7. Voor Vicia spp.geldt een maximaal totaal gewichtspercentage van 6 % aan zaden van Vicia pannonica, Vicia villosa of aanverwante cultuursoorten in andere relevante soorten niet als onzuiverheid. 8. Voor Vicia pannonica, Vicia sativa en Vicia villosa bedraagt de minimale mechanische zuiverheid 97 gewichtspercent. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen.
Brussel, 21 mei.2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS
Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen
soort
maximumgewicht van een partij (ton)
minimumgewicht van een monster dat van een partij wordt genomen (gram)
gewicht van het monster voor de bepaling van de aantallen, vermeld in bijlage II, deel I, punt 2, A, kolom 12-14, en in bijlage II, deel II, punt 2, A, kolom 3-7 (gram)
1
2
3
4
Poaceae (Gramineae)
Agrostis canina
10
50
5
Agrostis capillaris
10
50
5
Agrostis gigantea
10
50
5
Agrostis stolonifera
10
50
5
Alopecurus pratensis
10
100
30
Arrhenatherum elatius
10
200
80
Bromus catharticus
10
200
200
Bromus sitchensis
10
200
200
Cynodon dactylon
10
50
5
Dactylis glomerata
10
100
30
Festuca arundinacea
10
100
50
Festuca filiformis
10
100
30
Festuca ovina
10
100
30
Festuca pratensis
10
100
50
Festuca rubra
10
100
30
Festuca trachyphylla
10
100
30
X Festulolium
10
200
60
Lolium multiflorum
10
200
60
Lolium perenne
10
200
60
Lolium x boucheanum
10
200
60
Phalaris aquatica
10
100
50
Phleum nodosum
10
50
10
Phleum pratense
10
50
10
Poa annua
10
50
10
Poa nemoralis
10
50
5
Poa palustris
10
50
5
Poa pratensis
10
50
5
Poa trivialis
10
50
5
Trisetum flavescens
10
50
5
Fabaceae (Leguminosae)
Galega orientalis
10
250
200
Hedysarum coronarium
- vruchten
10
1000
300
- zaaizaad
10
400
120
Lotus corniculatus
10
200
30
Lupinus albus
30
1000
1000
Lupinus angustifolius
30
1000
1000
Lupinus luteus
30
1000
1000
Medicago lupulina
10
300
50
Medicago sativa
10
300
50
Medicago x varia
10
300
50
Onobrychis viciifolia
- vruchten
10
600
600
- zaaizaad
10
400
400
Pisum sativum
30
1000
1000
Trifolium alexandrinum
10
400
60
Trifolium hybridum
10
200
20
Trifolium incarnatum
10
500
80
Trifolium pratense
10
300
50
Trifolium repens
10
200
20
Trifolium resupinatum
10
200
20
Trigonella foenum-graecum
10
500
450
Vicia faba
30
1000
1000
Vicia pannonica
30
1000
1000
Vicia sativa
30
1000
1000
Vicia villosa
30
1000
1000
Andere soorten
Brassica napus var. napobrassica
10
200
100
Brassica oleracea convar. acephala
10
200
100
Phacelia tanacetifolia
10
300
40
Raphanus sativus var. oleiformis
10
300
300
Het maximumgewicht van de partij mag niet met meer dan 5 % worden overschreden.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 mei 2010 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen.
Brussel, 21 mei.2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS