gepubliceerd op 12 oktober 2023
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen die worden geconfronteerd met stijgende energie-uitgaven ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne, wat betreft het eerste kwartaal van 2023
21 APRIL 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen die worden geconfronteerd met stijgende energie-uitgaven ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne, wat betreft het eerste kwartaal van 2023
Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
16/03/2012
pub.
27/04/2012
numac
2012202237
bron
vlaamse overheid
DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid
sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 35.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 2 februari 2023; - De Europese Commissie heeft haar goedkeuring voor deze steunmaatregel verleend op 31 maart 2023; - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat ondernemingen nog steeds geconfronteerd worden met een uitzonderlijk scherpe stijging van de aardgas- en elektriciteitsprijzen. Er is om die reden een dringende nood aan een verlenging van de steunmaatregelen gedurende het eerste kwartaal van 2023 zodat deze ondernemingen hun bedrijfsvoering kunnen blijven verder zetten.
Motivering Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief: - Omdat de Vlaamse ondernemingen nog steeds worden geconfronteerd met een uitzonderlijk scherpe stijging van de aardgas- en elektriciteitsprijzen ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne vindt de Vlaamse Regering het nodig om op zeer korte termijn ondersteuningsmaatregelen verder te zetten voor de getroffen ondernemingen ten einde de continuïteit van deze ondernemingen te vrijwaren.
Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - De mededeling van de Europese Commissie betreffende een tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (2022/C 426/01).
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Agentschap Innoveren en Ondernemen: het agentschap, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 16/11/2005 numac 2005036383 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het Agentschap Economie type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 01/12/2005 numac 2005036483 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Infrastructuur type besluit van de vlaamse regering prom. 07/10/2005 pub. 30/11/2005 numac 2005036448 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust sluiten aangaande het Agentschap Innoveren en Ondernemen;2° bedrijfstak: de bedrijfstak, vermeld in artikel 12:11 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;3° decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten: het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten betreffende het economisch ondersteuningsbeleid;4° EBITDA: inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie met uitzondering van eenmalige bijzondere waardeverminderingen.De EBITDA wordt geattesteerd door een erkende externe accountant, een bedrijfsrevisor of een gecertificeerde externe accountant; 5° energiebeleidsovereenkomst: de energiebeleidsovereenkomst van 10 november 2022 voor Vlaamse energie-intensieve ondernemingen (VER-bedrijven) of de energiebeleidsovereenkomst van 10 november 2022 voor Vlaamse energie-intensieve ondernemingen (niet VER-bedrijven);6° energie-intensieve onderneming: de ondernemingen, vermeld in artikel 17, lid 1, punt a), eerste alinea van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, waarbij de energie-uitgaven in het kalenderjaar 2021 minstens 3% vertegenwoordigden van de omzet behaald tijdens dezelfde periode als af te leiden uit de jaarrekening of resultatenrekening.Alleen een vennootschap, vereniging of stichting met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut, die, voor zover zij reeds opgestart waren, voor de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 een jaarrekening heeft neergelegd en voor de kalenderjaren 2022 en 2023 een jaarrekening zal neerleggen, komt in aanmerking als energie-intensieve onderneming; 7° energie-uitgaven: alle kosten die verband houden met de aankoop van aardgas, inclusief CNG (compressed natural gas) en LNG (liquified natural gas), en elektriciteit, die alle belastingen omvatten, behalve de belasting over de toegevoegde waarde, voor de vestigingen in het Vlaamse Gewest, zoals opgenomen in de Kruispuntbank der Ondernemingen en actief op uiterlijk 1 oktober 2021.Als een onderneming warmte, opgewekt op basis van aardgas of elektriciteit, aankoopt bij een aanverwante onderneming, die zelf niet in aanmerking komt voor de steun onder dit besluit, worden de kosten aanzien als energie-uitgaven. 8° externe leverancier: een niet-aanverwante onderneming die rechtstreeks aardgas of elektriciteit levert aan de eindverbruiker of onrechtstreeks via een aanverwante onderneming van de eindverbruiker. Bij doorfacturatie van energie-uitgaven tussen aanverwante ondernemingen wordt de steun berekend op basis van de kosten betaald aan de externe leverancier; 9° groepsniveau: het geheel van verbonden ondernemingen in de zin van artikel 3, lid 3 van bijlage I bij de Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening"); 10° kmo-groeisubsidie: steun voor kmo-groeitrajecten toegekend krachtens hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 26/02/2016 pub. 11/04/2016 numac 2016035422 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten sluiten tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten en kmo-groeitrajecten;11° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;12° onderneming: de natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, de vennootschap, vereniging of stichting met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut.De vereniging en de stichting moeten een commerciële activiteit uitoefenen.
De vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht en de buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut moeten minstens één werkende vennoot of bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid minstens één personeelslid tewerkstellen op basis van de laatst beschikbare RSZ-personeelsklasse in de Verrijkte Kruispuntbank van Ondernemingen.
De vereniging en stichting met een commerciële activiteit moeten bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid minstens één personeelslid tewerkstellen op basis van de laatst beschikbare RSZ-personeelsklasse in de Verrijkte Kruispuntbank van Ondernemingen; 13° referentie-EBITDA: één vierde van de EBITDA van het kalenderjaar 2021.Indien de onderneming werd opgericht tussen 1 januari en 30 september 2021 wordt de EBITDA van het kalenderjaar 2021 pro rata berekend. 14° referentieperiode: de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.Voor de vestigingen in het Vlaamse Gewest die zijn opgericht tussen 1 januari en 30 september 2021 komt de referentieperiode overeen met de periode tussen de oprichtingsdatum van de onderneming, overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen, en 31 december 2021; 15° strategische transformatiesteun: de steun toegekend krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/07/2013 pub. 06/09/2013 numac 2013035726 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest sluiten tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest;16° tijdelijk crisiskader Oekraïne: de mededeling van de Europese Commissie betreffende een tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (2022/C 426/01); 17° verificatiebureau: het verificatiebureau, vermeld in artikel 1.1.1., § 2, 103° /1, van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Art. 2.De uitzonderlijk scherpe stijging van de energie-uitgaven ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne wordt door de Vlaamse Regering erkend als een crisis, vermeld in artikel 35 van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten.
Art. 3.Alle steun die toegekend wordt krachtens dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in het tijdelijk crisiskader Oekraïne.
De regelgeving in dit besluit valt onder de toepassing van afdeling 2.4 van het tijdelijk crisiskader Oekraïne.
Uiterlijk op 31 december 2023 wordt beslist over de toekenning van de steun. HOOFDSTUK 2. - Algemene voorwaarden
Art. 4.Er wordt steun toegekend aan ondernemingen voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023. Dit betreft de steunperiode.
Art. 5.Alleen ondernemingen met een daling van de EBITDA in de steunperiode ten opzichte van de referentie-EBITDA en die aan één van volgende voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor steun: 1° de onderneming heeft een negatieve EBITDA in de steunperiode;2° de onderneming heeft een daling van de EBITDA in de steunperiode van minstens 50% ten opzichte van de referentie-EBITDA. De totale meerkost voor energie, vermeld in artikel 11, tweede lid, bedraagt minstens 50% van de daling van de EBITDA, vermeld in het eerste lid.
In afwijking van het tweede lid bedraagt de totale meerkost voor energie, vermeld in artikel 11, tweede lid, minstens 35% van de referentie-EBITDA als voldaan is aan beide volgende voorwaarden: 1° de onderneming heeft een referentie-EBITDA hoger dan nul;2° de onderneming heeft een EBITDA-daling, vermeld in het eerste lid, van meer dan 70%.
Art. 6.Een onderneming komt in aanmerking voor steun als ze in het kalenderjaar 2021 minstens 7.500 euro aan energie-uitgaven had.
Indien de onderneming werd opgericht tussen 1 januari en 30 september 2021 worden de minimale energie-uitgaven, vermeld in het eerste lid, pro rata berekend voor het kalenderjaar 2021.
Art. 7.Een onderneming die steun aanvraagt onder dit besluit mag in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 geen dividend uitkeren.
Art. 8.Een onderneming die steun ontvangt onder dit besluit komt gedurende het kalenderjaar 2023 niet in aanmerking voor strategische transformatiesteun.
Als het gaat om een project van uitzonderlijk belang voor de ontwikkeling van de regionale economie, zoals vermeld in artikel 9 van het besluit strategische transformatiesteun, kan de Vlaamse Regering binnen de maximale Europese grenzen, afwijkingen toestaan op het eerste lid.
Art. 9.Vanaf de start van de steunperiode tot 12 maanden na het verlopen van de steunperiode wordt de steun, uitbetaald onder dit besluit, in mindering gebracht van het maximale steunbedrag van een aanvraag kmo-groeisubsidie. HOOFDSTUK 3. - Steunintensiteit
Art. 10.Het budget voor deze maatregel bedraagt 125 miljoen euro.
In geval van overschrijding wordt het beschikbare budget pro rata uitbetaald aan de begunstigde ondernemingen, na toepassing van de steunpercentages en steunplafonds, vermeld in de artikelen 12, 13, 14 en 16 van dit besluit.
Art. 11.De steun wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende meerkost.
De totale meerkost is het product van enerzijds het verschil tussen de eenheidsprijs die de vestigingen in het Vlaamse Gewest, zoals opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemen en actief op uiterlijk 1 oktober 2021, als eindverbruiker bij een externe leverancier hebben betaald tijdens de steunperiode en de gemiddelde eenheidsprijs die deze vestigingen als eindverbruiker bij een externe leverancier hebben betaald voor deze energie-uitgaven tijdens de referentieperiode, en anderzijds het volume dat voor dit energietype is verbruikt tijdens de steunperiode, door deze vestigingen.
De totale meerkost wordt berekend voor de volledige steunperiode en per energietype, op basis van de energiefacturen, en opgeteld over beide energietypes.
De in aanmerking komende meerkost wordt berekend volgens de berekening van de totale meerkost, vermeld in het tweede lid, waarbij de gemiddelde eenheidsprijs tijdens de referentieperiode wordt verhoogd met 50% én waarbij het volume per energietype per maand in de steunperiode maximaal 70% van het verbruikte volume in dezelfde maand in 2021 bedraagt. Voor ondernemingen opgericht in het kalenderjaar 2021 wordt een gemiddeld maandelijks volume in de steunperiode pro rata berekend.
De in aanmerking komende meerkost wordt berekend zowel per maand als per energietype op basis van de energiefacturen. Als de in aanmerking komende meerkost voor een bepaald energietype of voor een bepaalde maand negatief is, wordt dit bedrag in mindering gebracht.
De meerkost voor warmte wordt berekend aan de hand van de kosten van elektriciteit en aardgas die gebruikt werden om deze warmte op te wekken. Verkochte volumes van elektriciteit, opgewekt op basis van aardgas, worden in mindering gebracht van deze energie-uitgaven.
Art. 12.De steun bedraagt 25% van de in aanmerking komende meerkost, vermeld in artikel 11, derde lid.
De steun bedraagt maximaal het verschil tussen 70% van de referentie-EBITDA en de EBITDA van de onderneming van de steunperiode.
Indien de EBITDA in de referentieperiode negatief was, mag de steun niet leiden tot een stijging van de EBITDA in de steunperiode tot boven 0.
Het maximale steunbedrag voor de onderneming en op groepsniveau bedraagt 500.000 euro.
Art. 13.Voor energie-intensieve ondernemingen bedraagt de steun 30% van de in aanmerking komende meerkost, vermeld in artikel 11, derde lid.
De steun bedraagt maximaal het verschil tussen 70% van de referentie-EBITDA en de EBITDA van de onderneming van de steunperiode.
Indien de EBITDA in de referentieperiode negatief was, mag de steun niet leiden tot een stijging van de EBITDA in de steunperiode tot boven 0.
Het maximale steunbedrag voor de onderneming en op groepsniveau bedraagt 4.000.000 euro.
Art. 14.Voor energie-intensieve ondernemingen die actief zijn in een of meer bijzonder getroffen sectoren en subsectoren, bedraagt de steun 35% van de in aanmerking komende meerkost, vermeld in artikel 11, derde lid.
De steun bedraagt maximaal het verschil tussen 70% van de referentie-EBITDA en de EBITDA van de onderneming van de steunperiode.
Indien de EBITDA in de referentieperiode negatief was, mag de steun niet leiden tot een stijging van de EBITDA in de steunperiode tot boven 0.
Het maximale steunbedrag voor de onderneming en op groepsniveau bedraagt 7.500.000 euro.
In het eerste lid wordt verstaan onder de bijzonder getroffen sectoren en subsectoren: de sectoren opgenomen als bijlage 1 bij het tijdelijk crisiskader Oekraïne.
Een onderneming wordt geacht actief te zijn in een vermelde sector of subsector als ze over een overeenstemmende RSZ- of btw-NACE-code beschikt in de Kruispuntbank van Ondernemingen of indien een of meer van de activiteiten die zij uitoefent en die in de bijlage, vermeld in het vijfde lid, zijn opgenomen, in de referentieperiode meer dan 50% van haar omzet heeft gegenereerd. HOOFDSTUK 4. - Steun voor een bedrijfstak
Art. 15.Een energie-intensieve onderneming met een referentie-EBITDA hoger dan nul, die niet voldoet aan één van de voorwaarden vermeld in artikel 5 van dit besluit, komt in aanmerking voor steun voor een of meerdere bedrijfstakken van de onderneming onder de volgende voorwaarden: 1° de onderneming heeft een daling van de EBITDA in de steunperiode van minstens 40% ten opzichte van de referentie-EBITDA;2° de onderneming heeft een omzet van minstens 40 miljoen euro in het kalenderjaar 2021;3° elke betrokken bedrijfstak heeft uiterlijk op 1 oktober 2021 actieve vestigingen in het Vlaamse Gewest, zoals opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° elke betrokken bedrijfstak heeft een omzet van minstens 20 miljoen euro in het kalenderjaar 2021;5° elke betrokken bedrijfstak heeft een negatieve EBITDA in de steunperiode;6° voor elke betrokken bedrijfstak bedraagt de in aanmerking komende meerkost, vermeld in artikel 11, derde lid, minstens 50% van de negatieve EBITDA in de steunperiode. De overige voorwaarden van dit besluit blijven van toepassing voor de toekenning van de steun, vermeld in het eerste lid.
Art. 16.De steun wordt berekend overeenkomstig de artikelen 13 en 14.
De steun bedraagt maximaal het verschil tussen 70% van de referentie-EBITDA en de EBITDA van de onderneming van de steunperiode.
Indien de EBITDA in de referentieperiode negatief was, mag de steun niet leiden tot een stijging van de EBITDA in de steunperiode tot boven 0.
Het maximale steunbedrag voor energie-intensieve ondernemingen die steun aanvragen voor een of meerdere bedrijfstakken bedraagt 75% van de steunplafonds overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van dit besluit.
In geval van overschrijding van de budgettaire enveloppe, vermeld in artikel 10 van dit besluit, wordt de steun pro rata toegekend aan de bedrijfstak na toepassing van het steunpercentage en steunplafond. HOOFDSTUK 5. - Bijkomende voorwaarden
Art. 17.De onderneming komt alleen in aanmerking voor steun indien zij over de gehele steunperiode niet meer dan 35% van het bij de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid ingeschreven personeel in koppen op tijdelijke werkloosheid zet. Als kop op tijdelijke werkloosheid wordt beschouwd het personeelslid dat iedere maand van de steunperiode 10 werkdagen of meer op tijdelijke werkloosheid werd gezet.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing als de onderneming kan aantonen dat het plaatsen van personeel op tijdelijke werkloosheid te wijten is aan externe omstandigheden, vreemd aan de stijgende energieprijzen.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing op ondernemingen met een maximale tewerkstelling van 10 personen, op basis van de laatst beschikbare RSZ-personeelsklasse in de Verrijkte Kruispuntbank van Ondernemingen.
Art. 18.De steun kan enkel behouden blijven indien de activiteiten van de vestigingen in het Vlaamse Gewest, als opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen, op basis waarvan de in aanmerking komende meerkost, vermeld in artikel 11, derde lid, wordt berekend gedurende vijf jaar na de uiterste indieningsdatum, overeenkomstig artikel 22, zesde lid van dit besluit, uitgeoefend blijven in de vermelde vestigingen.
Indien de vestiging, vermeld in het eerste lid, van adres wijzigt binnen het Vlaamse Gewest, loopt de periode van vijf jaar door.
Indien de onderneming steun ontvangt voor een bedrijfstak, overeenkomstig de artikelen 15 en 16, gelden de voorwaarden bepaald in het eerste en tweede lid voor deze bedrijfstak.
Art. 19.De onderneming die voor minstens één vestiging behoort tot het toepassingsgebied van een energiebeleidsovereenkomst komt enkel in aanmerking voor steun als alle vestigingen van de onderneming die behoren tot het toepassingsgebied van deze energiebeleidsovereenkomst tot deze energiebeleidsovereenkomst toetreden en de voorwaarden ervan naleven gedurende de volledige looptijd ervan.
Art. 20.De volgende ondernemingen komen niet in aanmerking voor steun: 1° ondernemingen die zich in één van de volgende rechtstoestanden bevinden: a) ontbinding;b) stopzetting;c) faillissement;d) vereffening;2° ondernemingen die zowel in het boekjaar 2019 als het boekjaar 2021 een negatief eigen vermogen hadden;3° ondernemingen die op 1 oktober 2021 niet beschikten over een actieve exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° de kredietinstellingen en de financiële instellingen die onder toezicht vallen van de Nationale Bank van België;5° ondernemingen waar een administratieve overheid, als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, of een buitenlandse vergelijkbare administratieve overheid, over een dominerende invloed beschikt.Er is een vermoeden van dominerende invloed als de onderneming voor 25% of meer van het kapitaal, de inbreng of de stemrechten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van de administratieve overheid. Dit vermoeden kan worden weerlegd als de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid in werkelijkheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming; 6° ondernemingen die als hoofdactiviteit elektriciteits- of warmteproductie (NACE-codes 35.1 of 35.3) uitoefenen; 7° ondernemingen die op het moment van de steunaanvraag een insolventieprocedure, als vermeld in artikel I.22, 1°, van het Wetboek van economisch recht, hebben lopen of gedagvaard zijn door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, als vermeld in de Verrijkte Kruispuntbank van Ondernemingen; 8° ondernemingen die een openstaande onbetwiste schuld hebben bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen of het Fonds voor Innoveren en Ondernemen, vermeld in artikel 41, § 1 van het decreet van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001036491 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002;9° ondernemingen die voor dezelfde steunperiode een steun onder de vorm van subsidies ontvangen van de Vlaamse Overheid als tegemoetkoming voor sterk verhoogde energiekosten. In het eerste lid, 6° wordt verstaan onder hoofdactiviteit: de activiteit die is opgenomen als activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder de RSZ-NACE-code of, voor zover deze niet beschikbaar is, onder de btw-NACE-code en die meer dan 50% van de omzet van 2021 vertegenwoordigt.
Art. 21.De steun verleend in het kader van dit besluit is intuitu personae en kan niet worden overgedragen aan een derde en is niet vatbaar voor beslag.
De steun kan geweigerd, niet-uitbetaald of teruggevorderd worden als de onderneming niet voldoet aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK 6. - Procedure
Art. 22.Na ontvangst van de facturen met betrekking tot de energie-uitgaven in de steunperiode en, voor zover verplicht, na neerlegging van de jaarrekening(en) met betrekking tot het kalenderjaar 2021 dient de onderneming een steunaanvraag in via de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, VLAIO genoemd, volgens de modaliteiten toegelicht op deze website.
De onderneming vermeldt daarbij haar ondernemingsnummer en onder meer de omzet en de gemiddelde energiekost op maandbasis van de referentieperiode. De onderneming laadt bij haar aanvraag de gevraagde stavingstukken op, onder meer de facturen, vermeld in het eerste lid, en de facturen met betrekking tot de energie-uitgaven in de referentieperiode, een bankattest ter staving van het rekeningnummer, vermeld in artikel 24, derde lid, en het attest van de erkende externe accountant, bedrijfsrevisor of gecertificeerd account ter staving van de EBITDA, vermeld in artikel 1, 4°.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen stelt een rekenmodule op voor de berekening van de maandelijkse verbruiken en kosten voor kleinverbruikers met jaarlijks uitgelezen tellers voor aardgas of elektriciteit.
Het maandelijks aardgas- en elektriciteitsverbruik gemeten via jaarlijks uitgelezen meters wordt door het Agentschap Innoveren en Ondernemen berekend conform de door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt ("VREG") goedgekeurde lastprofielen S11 voor elektriciteit en S31 voor aardgas voor het jaar 2021. De berekening gebeurt op basis van de twee laatste meteropnames vermeld op de recentste afrekeningsfactuur bij indiening van de steunaanvraag.
De maandelijkse aardgas- en elektriciteitsprijs van variabele energiecontracten bij jaarlijks uitgelezen meters wordt door het Agentschap Innoveren en Ondernemen berekend op basis van het gewogen gemiddelde op basis van marktaandeel van de in Vlaanderen aangeboden variabele energiecontracten in de betrokken maanden.
De steunaanvraag wordt ten laatste ingediend op de datum, vermeld op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Art. 23.De steunaanvraag wordt elektronisch afgehandeld.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen onderzoekt de naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij dit besluit en beslist of de steun wordt toegekend.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan zich beroepen op het verificatiebureau ter controle van de steunaanvraag en de stavingstukken.
Indien het onderzoek vermeld in het tweede lid niet kan worden afgerond binnen de beslissingstermijn, vermeld in artikel 3, derde lid, kan het Agentschap Innoveren en Ondernemen een beslissing tot voorwaardelijke steuntoekenning nemen.
De onderneming ontvangt een schriftelijke kennisgeving van de beslissing, vermeld in het tweede en vierde lid.
Art. 24.De uitbetaling gebeurt na controle van de stavingstukken en onder de voorwaarde dat de onderneming de voorwaarden die zijn opgelegd bij het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan heeft nageleefd, zich niet bevindt in één van de rechtstoestanden, vermeld in artikel 20, 1°, of een insolventieprocedure, vermeld in artikel 20, 7°.
Als bij de controle van de uitbetalingsaanvraag blijkt dat de onderneming ook een subsidie verleend door de Vlaamse Overheid als tegemoetkoming voor sterk verhoogde energiekosten heeft aangevraagd zal de onderneming moeten kenbaar maken of ze voor de steun onder dit besluit kiest of voor voormelde subsidie.
De steun wordt alleen uitbetaald op een zakelijk Belgisch rekeningnummer op naam van de begunstigde onderneming. De begunstigde onderneming blijft steeds verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden waarbij de steun werd toegekend en voor de verantwoording van de aanwending ervan. HOOFDSTUK 7. - Controle en terugvordering
Art. 25.Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan de waarachtigheid van onder meer de door de onderneming gerapporteerde omzet, de EBITDA en de energie-uitgaven controleren op basis van de administratieve gegevens en van de boekhouding van de onderneming, en dit zowel voorafgaandelijk aan als tot vijf jaar na de uitbetaling van de steun.
De begunstigde onderneming geeft bij indiening van de steunaanvraag het Agentschap Innoveren en Ondernemen de toelating om de gegevens, vermeld in het eerste lid, op te vragen bij de federale of Vlaamse gegevensbronnen, de netbeheerders, de energieleveranciers en het verificatiebureau.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen kan beroep doen op het verificatiebureau ter controle van de voorwaarden vermeld in artikel 19.
In toepassing van artikel 40 van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten wordt de steun teruggevorderd in geval van niet-naleving van de voorwaarden die zijn opgelegd bij het voormelde decreet, dit besluit of de uitvoeringsbesluiten ervan.
Ondernemingen moeten de steun die ten onrechte ontvangen werd terugbetalen aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Indien de onterecht ontvangen steun meer dan 300 euro bedraagt wordt een administratieve kost van 100 euro aangerekend.
Als uit een controle blijkt dat de onderneming een steunaanvraag heeft ingediend op basis van onjuiste verklaringen of foutieve informatie en die niet spontaan heeft gecorrigeerd, komt die onderneming gedurende een periode van vijf jaar, vanaf het moment van de kennisgeving van de voormelde vaststelling, niet in aanmerking voor steun, als vermeld in artikel 3, 5°, van het decreet van 16 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202237 bron vlaamse overheid DECREET betreffende het economisch ondersteuningsbeleid sluiten, artikel 4, eerste en vijfde lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, en artikel 41ter, § 2, van het decreet van 21 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2001 pub. 29/12/2001 numac 2001036491 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 26.De minister kan bijkomende preciseringen bepalen.
Art. 27.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 21 april 2023.
De minister kan dit besluit opheffen.
Brussel, 21 april 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS