Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 mei 2005
gepubliceerd op 28 juni 2005

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen en de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035724
pub.
28/06/2005
prom.
20/05/2005
ELI
eli/besluit/2005/05/20/2005035724/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen en de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen


De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Overwegende dat de Verordeningen (EG) nr. 2081/92 en 2082/92 van 14 juli 1992 voorzien in een bescherming van geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en specificiteitscertificering van landbouwproducten en levensmiddelen;

Overwegende dat, om in elke lidstaat te worden beschermd, oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en specificiteitscertificeringen op communautair niveau moeten worden geregistreerd;

Overwegende dat de lidstaten in een procedure moeten voorzien die deze registratie mogelijk maakt;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 januari 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid van 15 maart 2005;

Gelet op advies 38.166/3/VR van de Raad van State, gegeven op 24 maart 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de bevoegde entiteit : de door de minister daartoe aangewezen entiteit van het beleidsdomein Landbouw en Visserij;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;3° oorsprongbenaming : de naam van het Vlaamse Gewest, van een deel van zijn grondgebied of van een bepaalde plaats op zijn grondgebied, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of een levensmiddel : a) dat afkomstig is uit het Vlaamse Gewest, uit een gedeelte van zijn grondgebied of uit een bepaalde plaats op zijn grondgebied;b) waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke of menselijke aard omvat, toe te schrijven zijn en waarvan de productie, de verwerking en de bereiding verricht worden in het bepaalde geografisch gebied; Worden eveneens als oorsprongsbenaming beschouwd, bepaalde, al dan niet geografische, traditionele benamingen, indien zij een landbouwproduct of levensmiddel van oorsprong uit een streek of bepaalde plaats aanduiden dat aan de voorwaarden van artikel 1, 3° b) voldoet. 4° geografische aanduiding : de naam van het Vlaamse Gewest, van een deel van zijn grondgebied of van een bepaalde plaats op zijn grondgebied, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of een levensmiddel : a) dat afkomstig is uit het Vlaamse Gewest, uit een gedeelte van zijn grondgebied of uit een bepaalde plaats op zijn grondgebied;b) waarvan een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk aan deze geografische oorsprong toegeschreven kan worden en waarvan de productie of de verwerking of de bereiding in het bepaalde geografische gebied verricht wordt;5° specificiteitscertificering : specificiteitscertificering als vermeld in artikel 2, derde lid, van de Verordening (EG) nr.2082/92 van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen, hierna te noemen Verordening (EG) nr. 2082/92; 6° de adviescommissie : een door de minister samengestelde commissie die advies verleent. HOOFDSTUK II. - Aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding kan slechts worden ingediend voor de landbouwproducten en levensmiddelen, vermeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, hierna te noemen Verordening (EG) nr. 2081/92. § 2. De aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding wordt ingediend door een groepering als vermeld in artikel 5, 1°, tweede lid van Verordening (EG) nr. 2081/92.

In uitzonderlijke gevallen kan de aanvraag ook worden ingediend door een natuurlijke of rechtspersoon, die aan al de volgende voorwaarden voldoet : 1° de aanvrager is bij de indiening van de aanvraag de enige die in het afgebakende geografische gebied het product in kwestie produceert;2° het gaat om authentieke en onveranderlijke plaatselijke werkwijzen die alleen door de aanvrager worden toegepast;3° het afgebakende geografische gebied kenmerken vertoont die wezenlijk verschillen van die van de aangrenzende gebieden of de kenmerken van het product zijn verschillend. § 3. De aanvraag tot registratie wordt met een aangetekende brief ingediend bij de bevoegde entiteit en bevat een productdossier als vermeld in artikel 4, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2081/92. HOOFDSTUK III. - Aanvraag tot registratie voor specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen

Art. 3.§ 1. De aanvraag tot registratie voor specificiteitscertificering kan slechts worden ingediend voor landbouwproducten en levensmiddelen, vermeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2082/92. § 2. De aanvraag tot registratie voor specificiteitscertificering wordt ingediend door een groepering als vermeld in artikel 2, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2082/92 Een groepering als vermeld in artikel 2, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2082/92 kan slechts een aanvraag tot registratie voor specificiteitscertificering indienen voorzover de naam, bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2082/92, een geografische term bevat die betrekking heeft op het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het Vlaamse Gewest of een bepaalde plaats in dat grondgebied of wanneer hij op een andere wijze verwijst naar een verband met genoemd grondgebied of een gedeelte daarvan. § 3. De aanvraag tot registratie wordt met een aangetekende brief ingediend bij de bevoegde entiteit en bevat een productdossier, als vermeld in artikel 6, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2082/92 HOOFDSTUK IV. - Procedure voor registratie van een oorsprongsbenaming, geografische aanduiding en voor specificiteitscertificering

Art. 4.§ 1. De aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming, geografische aanduiding of voor specificiteitscertificering, wordt opgenomen in een bericht dat wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het bericht bevat de geplande oorsprongsbenaming, geografische aanduiding of erkenning van de specificiteit van een product en een samenvatting van het productdossier, het nodigt derden uit om kennis te nemen van het aanvraagdossier en om hun bezwaren te uiten binnen een termijn van dertig kalenderdagen, die begint de dag na de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad.

De aanvrager wordt op de hoogte gebracht van de eventuele bezwaren van derden en wordt verzocht om daarop te antwoorden binnen een termijn van vijfenveertig kalenderdagen.

Bij gebrek aan antwoord binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht ingetrokken te zijn.

De bezwaren en de antwoorden op de bezwaren worden bij aangetekende brief ingediend bij de bevoegde entiteit. § 2. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 1, tweede lid, of als er geen opmerkingen geuit werden, na het verstrijken van de termijn, bedoeld in § 1, eerste lid, wordt het aanvraagdossier ter advies voorgelegd aan de adviescommissie.

Die beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het aanvraagdossier om een gemotiveerd advies te verlenen. Het advies van de commissie is niet bindend. § 3. Het advies wordt, samen met het aanvraagdossier en de eventuele bezwaren en antwoorden, onverwijld aan de minister bezorgd. De minister beslist binnen één maand na ontvangst van dit advies of de aanvraag gerechtvaardigd is overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 2081/92 en nr. 2082/92.

De gemotiveerde beslissing wordt onverwijld met een aangetekende brief bezorgd aan de aanvrager en aan de derden, die van de mogelijkheid gebruik gemaakt hebben om hun bezwaren te uiten.

Bij een voor de aanvrager gunstige beslissing wordt de aanvraag tot communautaire registratie door de bevoegde entiteit bij de Europese Commissie ingediend. § 4. Dit hoofdstuk is ook van toepassing op elke aanvraag tot wijziging van het productdossier. HOOFDSTUK V. - De adviescommissie

Art. 5.De minister bepaalt de samenstelling van de adviescommissie. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 6.§ 1. De naleving van het productdossier wordt gecontroleerd door de controle-instellingen die door de minister zijn aangewezen. De controle gebeurt volgens de door de minister vastgestelde bepalingen. § 2. Indien vastgesteld wordt dat een product niet beantwoordt aan de gegevens van het productdossier, kan de minister bevelen dat de betrokken producent de oorsprongsbenaming, de geografische aanduiding of de specificiteitscertificering niet mag gebruiken, zolang niet voldaan is aan de door de minister vastgestelde voorwaarden.

De weigering van een controle of de verhindering ervan wordt gelijkgesteld met de vaststelling dat het product niet beantwoordt aan de gegevens van het productdossier. HOOFDSTUK VII. - Algemene bepalingen

Art. 7.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten.

Art. 8.Dit besluit treedt, voor wat de landbouwproducten betreft, in werking op de dag van de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Voor levensmiddelen bepaalt de Vlaamse Regering de datum waarop dit besluit in werking treedt.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 mei 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME

^