20 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt

De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 december 1996 tot regeling van het recht op minimumlevering van elektriciteit, gas en water, inzonderheid op artikel 4, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 19, 1°, c) en e) ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 25;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 april 2003;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 19 mei 2003;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, gegeven op 22 mei 2003;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad voor Vlaanderen, gegeven op 27 mei 2003;

Gelet op het advies van Intermixt en Inter-Regies, gegeven op respectievelijk 13 juni 2003 en 20 mei 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de elektriciteitsmarkt volledig vrijgemaakt wordt op 1 juli 2003 en dat er specifieke overgangsmaatregelen moeten worden genomen om de sociaal zwakkeren in de maatschappij extra te beschermen bij de overgang naar de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt;

Gelet op het advies 35.553/1 van de Raad van State, gegeven op 5 juni 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 25 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 januari 2003 met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt worden een § 3 tot en met § 6 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 3. De huishoudelijke afnemer die op 1 juli 2003 over een budgetmeter beschikt en die geen contract heeft afgesloten met een houder van een leveringsvergunning voor de levering van elektriciteit vanaf 1 juli 2003, wordt door zijn netbeheerder van elektriciteit voorzien. § 4. De huishoudelijke afnemer die op 1 juli 2003 over een budgetmeter beschikt en die een contract heeft afgesloten met een houder van een leveringsvergunning voor de levering van elektriciteit vanaf 1 juli 2003, wordt door deze houder van een leveringsvergunning van elektriciteit voorzien.

De budgetmeter van deze huishoudelijke afnemer wordt door de netbeheerder zo ingesteld dat hij vanaf 1 juli 2003 werkt als een stroombegrenzer, tenzij de houder van de leveringsvergunning hem verzoekt om de budgetmeterfunctie met inbegrip van de stroombegrenzer uit te schakelen, zodat de huishoudelijke afnemer opnieuw over zijn volledige vermogen kan beschikken. § 5. De huishoudelijke afnemer die op 1 juli 2003 over een stroombegrenzer beschikt en die geen contract heeft afgesloten met een houder van een leveringsvergunning voor de levering van elektriciteit vanaf 1 juli 2003, wordt van elektriciteit voorzien door de houder van een leveringsvergunning die daartoe door de netbeheerder wordt aangewezen.

De stroombegrenzer van deze huishoudelijke afnemer blijft ingeschakeld, tenzij de houder van een leveringsvergunning de netbeheerder verzoekt om de stroombegrenzer uit te schakelen, zodat de huishoudelijke afnemer opnieuw over zijn volledige vermogen kan beschikken. § 6. De huishoudelijke afnemer die op 1 juli 2003 over een stroombegrenzer beschikt en die een contract heeft afgesloten met een houder van een leveringsvergunning voor de levering van elektriciteit vanaf 1 juli 2003, wordt door deze houder van een leveringsvergunning van elektriciteit voorzien.

De stroombegrenzer van deze huishoudelijke afnemer blijft ingeschakeld, tenzij de houder van een leveringsvergunning de netbeheerder verzoekt om de stroombegrenzer uit te schakelen, zodat de huishoudelijke afnemer opnieuw over zijn volledige vermogen kan beschikken. »

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT