Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 20 januari 2006
gepubliceerd op 04 april 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende het omstandigheidsverlof voor personeelsleden in het onderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035484
pub.
04/04/2006
prom.
20/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/20/2006035484/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JANUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende het omstandigheidsverlof voor personeelsleden in het onderwijs


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 77, eerste lid;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 51, eerste lid;

Gelet op het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor Onderwijsontwikkeling en pedagogische begeleidingsdiensten, inzonderheid op artikel 68, eerste lid;

Gelet op het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, inzonderheid op artikel 21;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijks-inrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 april 1977;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 1979 betreffende het omstandigheidsverlof toegekend aan sommige tijdelijk aangestelde personeelsleden van rijksonderwijsinrichtingen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de verlofregeling van het vastbenoemd technisch personeel van de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 18 juli 2005, Gelet op het protocol nr. 578 van 14 oktober 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 343 van 14 oktober 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 39.426/1, gegeven op 8 december 2005, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden « Uitzonderlijk verlof waarvan de duur niet meer dan acht dagen 's jaars mag bedragen, » vervangen door de woorden « Een uitzonderlijk verlof »;2° b) wordt vervangen als volgt : "bevalling van de echtgenote of samenwonende partner : tien dagen, waarvan minimum vijf dagen aaneensluitend, te nemen binnen een periode van dertig kalenderdagen vanaf de bevalling.Mits akkoord van de inrichtende macht mogen de voornoemde vijf dagen ook niet aaneensluitend genomen worden."

Art. 2.In artikel 5, eerste lid, van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden « waarvan de duur niet meer dan acht dagen per burgerlijk jaar mag bedragen » geschrapt;2° b) wordt vervangen als volgt : "voor de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner : tien dagen, waarvan minimum vijf dagen aaneensluitend, te nemen binnen een periode van dertig kalenderdagen vanaf de bevalling.Mits akkoord van de inrichtende macht kunnen de voornoemde vijf dagen ook niet aaneensluitend genomen worden."

Art. 3.In artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 14 januari 1979 betreffende het omstandigheidsverlof toegekend aan sommige tijdelijk aangestelde personeelsleden van rijksonderwijsinrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de tweede zin worden de woorden « waarvan de duur niet meer dan acht dagen per burgerlijk jaar mag bedragen » geschrapt;2° b) wordt vervangen als volgt : "voor de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner : tien dagen, waarvan minimum vijf dagen aaneensluitend, te nemen binnen een periode van dertig kalenderdagen vanaf de bevalling.Mits akkoord van de inrichtende macht mogen de voornoemde vijf dagen ook niet aaneensluitend genomen worden."

Art. 4.In artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de verlofregeling van het vastbenoemd technisch personeel van de centra voor leerlingenbegeleiding worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden « waarvan de duur niet meer dan acht dagen per burgerlijk jaar mag bedragen » geschrapt;2° De woorden "voor de bevalling van de echtgenote : vier dagen" worden vervangen als volgt : "voor de bevalling van de echtgenote of samenwonende partner : tien dagen, waarvan minimum vijf dagen aaneensluitend, te nemen binnen een periode van dertig kalenderdagen vanaf de bevalling.Mits akkoord van de inrichtende macht mogen de voornoemde vijf dagen ook niet aaneensluitend genomen worden."

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 januari 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^