gepubliceerd op 10 mei 2012
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van pilootprojecten ter voorbereiding op de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs
20 APRIL 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van pilootprojecten ter voorbereiding op de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1;
Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, artikel 90, 1° en artikel 93, § 2;
Gelet op het decreet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/07/2008 pub. 16/10/2008 numac 2008203657 bron vlaamse overheid Decreet houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs sluiten houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs, artikel 8ter, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten;
Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 57;
Gelet op het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2011 pub. 20/07/2012 numac 2012035647 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2012;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 januari 2012;
Gelet op advies nr. 50.939/1 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Dit besluit regelt de voorwaarden waaronder pilootprojecten hervorming deeltijds kunstonderwijs kunnen worden toegewezen en georganiseerd. § 2. De projecten bestrijken de periode van 1 september 2012 tot en met 31 augustus 2014.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° lerarenopleiding : een specifieke lerarenopleiding die aansluit op een vakinhoudelijke opleiding in de kunsten of een geïntegreerde lerarenopleiding in de onderwijsvakken muzikale opvoeding, plastische opvoeding of project kunstvakken;2° domeinoverschrijdend : een inhoudelijke benadering van een opleiding waarbij ofwel de artistieke domeinen beeld, dans, drama, muziek en mediakunst gelijkmatig aan bod komen, ofwel een van die domeinen het uitgangspunt vormt van de opleiding en tegelijkertijd inhoudelijke verbindingen gemaakt worden met de andere domeinen;3° initiatieopleiding : een artistieke opleiding voor zes- en zevenjarigen die nog nooit deeltijds kunstonderwijs gevolgd hebben;4° academie : een instelling voor deeltijds kunstonderwijs die hetzij de studierichting beeldende kunst, hetzij de studierichting muziek en een of meer andere studierichtingen organiseert, of een kunstacademie zoals bedoeld in artikel 91, 11°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II;5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;6° het organisatiebesluit Beeldende Kunst : het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst;7° het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans : het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans.
Art. 3.§ 1. De pedagogische begeleidingsdiensten en/of de hogescholen die een lerarenopleiding organiseren, kunnen voorstellen voor pilootprojecten indienen voor ten minste een van de volgende thema's : 1° de domeinoverschrijdende focus in de initiatieopleiding;2° de wisselwerking en inhoudelijke afstemming tussen de verschillende componenten van de muziekopleiding in de lagere graad;3° de competentiegerichte inschaling en evaluatie van leerlingen. Voor de realisatie van het pilootproject sluiten de indieners een samenwerkingsovereenkomst met minstens vier academies. § 2. De projecten passen in de opzet om de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs voor te bereiden.
De projecten beogen : 1° het concretiseren van de voorstellen uit de conceptnota op het niveau van de academie en de klas;2° het opbouwen en verspreiden van pedagogische en didactische expertise op het gebied van de thema's, vermeld in § 1;3° het zich bewust worden en versterken van nieuwe competenties bij leerkrachten, directeuren, pedagogische begeleiders en lerarenopleiders;4° het in kaart brengen van de impact van de voorstellen in de conceptnota op de schoolorganisatie;5° het bevorderen van netwerking tussen de leerkrachten, directeuren, pedagogische begeleiders en lerarenopleiders. § 3. In het kader van de projecten met betrekking tot het eerste thema, vermeld in paragraaf 1, organiseren de deelnemende academies gedurende de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 een domeinoverschrijdende initiatieopleiding, waarbij er klasgroepen gevormd worden met minstens tien leerlingen die minstens twee wekelijkse lestijden volgen. § 4. Als de noodzaak wordt gemotiveerd, kunnen de deelnemende academies in het kader van de projecten met betrekking tot het tweede thema, vermeld in § 1, afwijken van de bepalingen over lessenroosters in artikel 7, 1°, en artikel 10, de bepaling over minimumleerplannen in artikel 12, de bepalingen over toelatings- en overgangsvereisten in artikel 14, 2° en 3°, en artikel 15, 2° en 3°, en de bepalingen over evaluatie en proeven in artikel 32 tot en met 35 van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans. § 5. Als de noodzaak wordt gemotiveerd, kunnen de deelnemende academies in het kader van de projecten met betrekking tot het derde thema, vermeld in § 1, afwijken van de bepalingen over toelatings- en overgangsvereisten in artikel 12 tot en met 17 van het organisatiebesluit Beeldende Kunst, artikel 14 tot en met 28 van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans, en de bepalingen over evaluatie en proeven in artikel 19 tot en met 27 van het organisatiebesluit Beeldende Kunst en artikel 29 tot en met 40 van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans.
Art. 4.De oproep wordt bekendgemaakt via de daartoe geschikte kanalen van het Agentschap voor Onderwijscommunicatie. Het bericht vermeldt de vormelijke en inhoudelijke vereisten waaraan de voorstellen voor pilootprojecten moeten voldoen.
Art. 5.De voorstellen voor pilootprojecten worden uiterlijk op 27 april 2012 op elektronische wijze ingediend in de vorm van een projectfiche waarvan het model door de minister wordt bepaald. Alleen projectfiches die verzonden zijn naar het e-mailadres dat vermeld wordt in de projectoproep, zijn ontvankelijk.
De indieners van een voorstel wijzen een projectverantwoordelijke aan die optreedt als contactpersoon voor het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Zodra het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming de projectfiche ontvangt, verbindt het zich ertoe binnen twee werkdagen een ontvangstbewijs te mailen naar de projectverantwoordelijke.
Art. 6.De voorstellen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria : 1° de inhoudelijke relevantie en opportuniteit binnen het geheel van de bepalingen van artikel 3, §§ 1 en 2;2° de kwaliteit van het project op het vlak van de doelmatige en gefaseerde aanpak en de verwachte projectresultaten;3° de mate waarin de projectpartners maatregelen nemen om de opgedane ervaringen en expertise in kaart te brengen en doelgerichte initiatieven opzetten om de transfer naar zo veel mogelijk academies en lerarenopleidingen te realiseren;4° de mate waarin academies, pedagogische begeleidingsdiensten, lerarenopleidingen en andere relevante instanties of deskundigen in het project samenwerken;5° de verhouding tussen de verwachte output en de gevraagde subsidies;6° de redelijke verdeling van de pilootprojecten over de verschillende thema's en studierichtingen van het deeltijds kunstonderwijs;7° de mate van betrokkenheid van het personeel.
Art. 7.Een commissie die bestaat uit ambtenaren en externe experts met deskundigheid in de thema's vermeld in artikel 3, § 1, en die samengesteld is door de minister, maakt vóór 18 mei 2012 een gemotiveerde rangschikking van de voorstellen op basis van de criteria, vermeld in artikel 6.
Art. 8.De minister deelt vóór 7 juni 2012 de selectie van de goedgekeurde projecten mee aan de indieners van de pilootprojecten.
Art. 9.§ 1. Op basis van het advies van de selectiecommissie legt de minister per project het subsidiebedrag vast. Aan een geselecteerd pilootproject waaraan minstens vier academies deelnemen, wordt per volledig schooljaar maximaal 75.000 euro toegekend. De subsidies kunnen uitsluitend besteed worden aan personeels- en werkingskosten ten gevolge van de begeleiding en ondersteuning van de deelnemende academies, het in kaart brengen van de opgedane ervaring en expertise en de transfer naar andere academies en lerarenopleidingen. § 2. Aan een geselecteerd pilootproject in het thema 'domeinoverschrijdende focus' wordt per schooljaar bijkomend maximaal 36.000 euro toegekend.
De subsidies kunnen uitsluitend besteed worden aan personeelskosten ten gevolge van het organiseren van een domeinoverschrijdende initiatieopleiding zoals bedoeld in artikel 3, § 3.
Art. 10.§ 1. De jaarlijkse verslaggeving gebeurt in samenspraak met alle projectpartners en wordt elektronisch bezorgd aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, uiterlijk op 1 juli van het schooljaar waarop de subsidie betrekking heeft. De verslaggeving bevat een inhoudelijk en een financieel verslag (inclusief bewijsstukken).
Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming bezorgt de vormelijke en de inhoudelijke elementen van de verslaggeving aan de projectverantwoordelijke. § 2. Op basis van de opgedane ervaring en expertise ontwikkelen de projectpartners een instrument dat andere academies of lerarenopleidingen kan helpen bij de implementatie van de hervorming deeltijds kunstonderwijs, in het bijzonder met betrekking tot de thema's, vermeld in artikel 3, § 1. Uiterlijk op 1 maart 2014 bezorgt de projectverantwoordelijke één exemplaar van het instrument in een papieren versie of via een elektronische drager aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Het instrument wordt beschouwd als eindrapport van het pilootproject. § 3. De projectpartners zijn bereid mee te werken aan initiatieven die het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming zal nemen ter voorbereiding van het werkveld deeltijds kunstonderwijs op de hervorming. § 4. Als de minister de jaarlijkse verslaggeving vermeld in § 1 niet goedkeurt, kan hij beslissen het project stop te zetten.
Art. 11.De subsidie wordt als volgt uitbetaald : 1° een voorschot van 80 % wordt uitbetaald na de goedkeuring van het pilootproject en de vastlegging van de middelen;2° het saldo van 20 % wordt uitbetaald na de goedkeuring van het jaarlijkse inhoudelijke en financiële verslag, vermeld in artikel 10.
Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 januari 2012.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 april 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, P. SMET