Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 juli 2019
gepubliceerd op 20 september 2019

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een vijfjarige subsidieregeling ter bevordering van de hinterlandconnectiviteit van de Vlaamse zeehavens via bundeling van spoorvolumes

bron
vlaamse overheid
numac
2019014557
pub.
20/09/2019
prom.
19/07/2019
ELI
eli/besluit/2019/07/19/2019014557/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een vijfjarige subsidieregeling ter bevordering van de hinterlandconnectiviteit van de Vlaamse zeehavens via bundeling van spoorvolumes


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens sluiten houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, artikel 35bis, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019 houdende diverse bepalingen over het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer, het verkeersveiligheidsbeleid en VVM - De Lijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 april 2019;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 april 2019;

Gelet op het advies van de Mobiliteitsraad Vlaanderen, gegeven op 7 juni 2019;

Gelet op advies 66.340/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Buitenlands Beleid, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn, vice-minister president van de Vlaamse Regering, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° connectie: een regelmatige dienst van treinen tussen twee intermodale terminals waarbij een van beide intermodale terminals zich buiten België bevindt;2° departement: het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, vermeld in 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;3° havengebied: het havengebied van Antwerpen, het havengebied van Brugge-Zeebrugge en het havengebied van Gent, vermeld in artikel 2, 5°, 6° en 7°, van het decreet van 2 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/03/1999 pub. 08/04/1999 numac 1999035415 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende het beleid en het beheer van de zeehavens sluiten houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;4° intermodale terminal: plaats voor op- en overslag van intermodale transporteenheden (ITE);5° shuttle: een regelmatige dienst of een beweging van treinen tussen twee intermodale terminals binnen één havengebied of tussen twee intermodale terminals in twee havengebieden;6° trein: spoortransport dat het voorwerp uitmaakt van een geregistreerd treinpad. HOOFDSTUK 2. - Ondersteuning van de bundeling van ITE-vervoer per spoor voor connecties

Art. 2.Elke operator die per spoor gegroepeerde ITE vervoert tussen een intermodale terminal in een havengebied en een intermodale terminal buiten België kan een subsidie genieten, binnen de perken van de begroting.

Art. 3.De subsidie, vermeld in artikel 2, wordt toegekend voor elke trein volgens de volgende formule: 250 euro per trein en per connectie.

De subsidie wordt uitgekeerd voor maximaal een jaar.

Art. 4.In dit artikel wordt verstaan onder: 1° bestaande spoordienst: een spoordienst die behoort tot de inventaris van spoordiensten, waarbij de oorsprong en de bestemming spoorterminals zijn;2° regio van een bestaande spoordienst: voor regio's die binnen de Europese Unie gelegen zijn, is dit de NUTS-2-regio en voor regio's die buiten de Europese Unie gelegen zijn, is dit de Statistische Regio 2, zoals bepaald door Eurostat;3° spoordienst met nieuwe oorsprong of bestemming in het achterland: a) een spoordienst die geen bestaande spoordienst is en waarvan de bestemming of oorsprong in het achterland niet behoort tot de regio van een bestaande spoordienst die minder dan drie maanden geleden is stopgezet;b) een bestaande spoordienst die minimaal drie maanden geleden is stopgezet;4° verhoogde frequentie van een spoordienst: een extra wekelijkse trein van een connectie. Een trein wordt gesubsidieerd als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° gemiddeld over één kwartaal heeft minimum 20% van het totale treinvolume uitgedrukt in aantal wagons betrekking op ITE's;2° gemiddeld over één kwartaal is de oorsprong of bestemming van minimum 20% van de ITE's, uitgedrukt in TEU, een tweede intermodale terminal in een havengebied;3° de trein behoort tot een rechtstreekse spoordienst voor het hoofdtraject naar of vanuit een havengebied;4° er wordt een verhoogde frequentie van een spoordienst of een spoordienst met nieuwe oorsprong of bestemming in het achterland gerealiseerd.

Art. 5.Als een trein die maximaal is gesubsidieerd op basis van dit besluit wordt stopgezet, en die trein opnieuw wordt opgestart door dezelfde of door een andere operator, komt die trein niet meer in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Ondersteuning van de bundeling van ITE-vervoer per spoor voor shuttles

Art. 6.Elke operator die met een trein ITE vervoert tussen twee intermodale terminals die in een of twee havengebieden liggen, kan een subsidie genieten, binnen de perken van de begroting.

Art. 7.De subsidie, vermeld in artikel 7, wordt toegekend voor elke trein op basis van de volgende formule: 250 euro per trein en per shuttle.

De subsidie wordt uitgekeerd voor maximaal twee jaar.

Art. 8.Een trein wordt gesubsidieerd op voorwaarde dat gemiddeld over één kwartaal minimum 20% van de ITE's uitgedrukt in TEU wordt overgeladen op een andere trein of afkomstig is van een andere trein, waarbij de andere trein zowel een volledige trein als een losgekoppeld deel van een trein kan zijn.

Als het transport plaatsvindt tussen twee intermodale terminals in het havengebied van Antwerpen of Brugge-Zeebrugge of tussen twee intermodale terminals, waarbij de ene in het havengebied Antwerpen ligt en de andere in het havengebied Brugge-Zeebrugge, wordt de trein gesubsidieerd als de getransporteerde containers op de shuttle een maritieme terminal als vertrek of aankomst hebben.

Art. 9.Als een trein die maximaal is gesubsidieerd op basis van dit besluit wordt stopgezet en die trein opnieuw wordt opgestart door dezelfde of door een andere operator, komt die trein niet meer in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit besluit. HOOFDSTUK 4. - Toekenningsprocedure van de subsidies

Art. 10.De spooroperator rapporteert aan het departement op kwartaalbasis de lijst van treinen die recht geven op een subsidie als vermeld in hoofdstuk 2 en 3, de gemiddelde vervoerde TEU's per trein die recht geven op die subsidie en de gemiddelde vervoerskosten per TEU per trein die recht geven op die subsidie.

In het eerste lid wordt verstaan onder vervoerskosten: 1° de spoorvervoerskosten;2° de administratiekosten;3° de kosten van overslag van de containers tussen het transportmaterieel van dezelfde modus;4° de kosten voor het wegvervoer tussen het vertrekpunt en de intermodale terminal of tussen de intermodale terminal en de bestemming. Elke spooroperator deelt aan het departement mee welke andere steun als vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en welke communautaire financiering hij ontvangt. Die steunbedragen worden per trein gerapporteerd.

Art. 11.De subsidies, vermeld in hoofdstuk 2 en 3, zijn beperkt tot 30% van de vervoerskosten. Het departement controleert de naleving van de grens van 30% van de vervoerskosten.

In het eerste lid wordt verstaan onder de vervoerskosten: 1° de spoorkosten;2° de kosten van overslag van de ITE tussen het transportmaterieel van de verschillende modi;3° de eventuele kosten voor het wegvervoer tussen het vertrekpunt en de intermodale terminal en tussen de intermodale terminal en de bestemming. De subsidies, vermeld in hoofdstuk 2 en 3 van dit besluit, mogen niet gecumuleerd worden met andere staatssteun als vermeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, noch met andere communautaire financiering als de gecumuleerde steun daardoor de maxima, vermeld in punt 6 van de Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun aan spoorwegondernemingen (PB 22 juli 2008, C 184), zou overschrijden.

De subsidies, vermeld in artikel 3 en 7 mogen niet gecumuleerd worden met de subsidies die verleend zijn in het kader van de open projectoproepen "Hinterlandconnectiviteit : nieuwe en innovatieve impulsen voor het Vlaamse hinterland" (6/11/2017) en "Logistiek en havens : Nieuwe impulsen voor de logistieke regio Vlaanderen" (4/06/2019).

Art. 12.Het departement is gemachtigd detailinformatie op te vragen per trein die in aanmerking komt voor de subsidies, vermeld in hoofdstuk 2 en 3 van dit besluit.

HOOFDSTUK. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2019 en treedt buiten werking op 31 oktober 2023.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2019.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Buitenlands Beleid, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn, en viceminister-president van de Vlaamse Regering, B. WEYTS

^