Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 januari 1999
gepubliceerd op 12 augustus 1999

Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten inzake het experimentele project rond het toekennen van een persoonlijk assistentiebudget aan bepaalde personen met een handicap

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036060
pub.
12/08/1999
prom.
19/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/19/1999036060/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JANUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten inzake het experimentele project rond het toekennen van een persoonlijk assistentiebudget aan bepaalde personen met een handicap


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap, inzonderheid op artikel 52, 1° en 53;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 24 november 1998;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 19 december 1998.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat voor een goede werking van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap onverwijld het experiment moet worden vernieuwd en uitgebreid waardoor aan bepaalde personen met een handicap een persoonlijk assistentiebudget kan worden toegekend zodat zij zelfstandig hun integratie in het maatschappelijk leven kunnen realiseren of verbeteren;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Afhankelijk van de beschikbare kredieten op de begroting kan het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, hierna « het Vlaams Fonds » te noemen, bij wijze van experiment aan bepaalde personen met een handicap een persoonlijk assistentiebudget, hierna « PAB » te noemen, toekennen. HOOFDSTUK II. - Doelgroep

Art. 2.Voor een PAB komen in aanmerking : 1° de personen met een fysieke handicap, die krachtens de beslissing van de evaluatiecommissie, bedoeld in artikel 40 van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, in aanmerking komen voor opname in een dienst voor zelfstandig wonen van personen met een handicap, zoals bedoeld bij artikel 3, § 1bis van het koninklijk besluit nr.81 van 10 november 1967 tot instelling van een Vlaams Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.

Om in aanmerking te komen voor een PAB moeten zij een gemotiveerde aanvraag indienen die door de in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie goedgekeurd wordt; 2° de bij het Vlaams Fonds ingeschreven visueel en/of auditief gehandicapte personen die krachtens de beslissing van de in 1° bedoelde evaluatiecommissie in aanmerking komen voor tussenkomst in de kosten van aankoop van een TV-leesloep, een geleidehond, een witte stok, een synthetische stem of een braille- of notitietoestel, of voor bijstand door een doventolk.Om in aanmerking te komen voor het toekennen van een PAB moeten zij een gemotiveerde aanvraag indienen die door de in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie goedgekeurd wordt; 3° de personen met een mentale handicap die krachtens de beslissing van de in 1° bedoelde evaluatiecommissie in aanmerking komen voor residentiële of semi-residentiële opname in een voorziening voor minderjarigen of voor meerderjarigen.Om in aanmerking te komen voor een PAB moeten zij een gemotiveerde aanvraag indienen die door de in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie goedgekeurd wordt.

Art. 3.Het Vlaams Fonds bepaalt het model van de aanvraag om een PAB te verkrijgen en stelt de wijze van indienen vast. De minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, hierna « de minister » te noemen, kan terzake richtlijnen vaststellen. De gemotiveerde aanvraag, waarvan sprake in artikel 2, dient onder meer de omschrijving te bevatten van de wijze waarop de benodigde zorg en bijstand georganiseerd wordt in het kader van de sociale integratie van de aanvrager.

Art. 4.Het Vlaams Fonds kent een PAB toe aan maximum 22 personen met een fysieke handicap, 13 personen met een visuele en/of auditieve handicap en 20 personen met een mentale handicap. HOOFDSTUK III. - Vergoeding van de assistentie

Art. 5.§ 1. De in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie stelt de inschaling van het PAB vast.

Met inschaling wordt bedoeld, de vaststelling van de PAB-categorie waartoe de persoon met een handicap behoort, rekening houdend met de door het Vlaams Fonds vastgestelde zorgbehoefte. De PAB-categorie bepaalt het maximumbedrag dat voor de persoonlijke assistentie voor de betrokken persoon met een handicap vergoedbaar is. § 2. De inschaling wordt na verloop van een jaar door de in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie opnieuw geëvalueerd en eventueel herzien. § 3. Als in de loop van het jaar bij de persoon met een handicap een manifeste toename van de zorgbehoefte wordt vastgesteld, kan de in artikel 14 bedoelde deskundigencommissie de inschaling reeds in de loop van dit jaar evalueren en eventueel herzien.

Art. 6.De vergoedbare assistentie mag per persoon op jaarbasis maximum 1,8 miljoen frank bedragen.

Art. 7.Het Vlaams Fonds bepaalt waarvoor het PAB gebruikt kan worden.

De minister kan terzake richtlijnen vaststellen.

Art. 8.Als de persoon met een handicap die deelneemt aan het PAB-experiment voor zijn bijstand gebruik maakt van een door het Vlaams Fonds gesubsidieerde zorgvorm, moet hij daarmee vooraf een overeenkomst afsluiten en deze aan het Vlaams Fonds bezorgen.

Bij gebruik van deze zorgvorm wordt de kostprijs door de persoon met een handicap aan de zorgverlenende voorziening betaald.

Art. 9.§ 1. Enkel de kosten die de persoon met een handicap gemaakt en bewezen heeft zijn vergoedbaar. § 2. Voor vergoeding komen niet in aanmerking : 1° individuele materiële bijstand;2° medische en paramedische behandelingen of onderzoeken die krachtens de wetgeving op de verplichte verzekering van geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbaar zijn;3° huurkosten voor huisvesting;4° onderhoudswerken aan woning en tuin.

Art. 10.Het Vlaams Fonds regelt de wijze waarop het PAB uitbetaald wordt. De minister kan terzake richtlijnen vaststellen. HOOFDSTUK IV. - Verhouding persoon met een handicap-dienstverlener

Art. 11.Het Vlaams Fonds bepaalt welke personen de krachtens dit besluit vergoede assistentie mogen verlenen. De minister kan terzake richtlijnen vaststellen. HOOFDSTUK V. - Toezicht en voortgangsbewaking

Art. 12.De bepalingen van dit besluit zijn onderworpen aan het toezicht, bepaald in hoofdstuk X van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.

Artikelen 57 en 58 van datzelfde decreet zijn van toepassing op het PAB.

Art. 13.Het Vlaams Fonds benoemt een begeleidende stuurgroep van maximum 21 personen. Deze stuurgroep heeft als taak het verloop van het experiment inzake PAB te volgen.

Het Vlaams Fonds bepaalt de wijze waarop de werkzaamheden van deze stuurgroep geregeld worden.

Art. 14.De minister benoemt een deskundigencommissie van maximum vijf personen die de in artikelen 2 en 5 bedoelde beslissingen neemt. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 15.Het besluit van de Vlaamse regering van 18 maart 1997 betreffende het opzetten van een experiment inzake het toekennen van een persoonlijk assistentiebudget aan bepaalde personen met een handicap, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 en 19 december 1998, wordt opgeheven.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999, met uitzondering van artikel 13 dat op 1 oktober 1998 uitwerking heeft. Het besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 januari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS

^