gepubliceerd op 10 juli 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het administratieve statuut van de commissaris-coördinator bij de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
18 MEI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het administratieve statuut van de commissaris-coördinator bij de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 243, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financien, gegeven op 17 februari 1998;
Gelet op het protocol nr. 100.268 van 4 september 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het sectorcomité XVIII Vlaamse gemeenschap en Vlaams gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 6 oktober 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 maart 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de commissaris-coördinator bij de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° "de minister" : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;2° "het decreet" : het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;3° "het Vlaams personeelsstatuut" : het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel;4° "commissaris-coördinator" : de commissaris-coördinator van de Vlaamse regering bij de hogescholen, zoals bedoeld in artikel 242 en volgende van het decreet.
Art. 3.§ 1. Voor een openstaande betrekking van commissaris-coördinator wordt een oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De kandidaten beschikken over dertig dagen te rekenen vanaf de datum van publicatie om hun kandidatuur bij aangetekende brief bij de minister in te dienen. § 2. Onverminderd de toelatingsvoorwaarden vereist bij artikel 242, § 2, van het decreet, kan niemand tot commissaris-coördinator worden benoemd, indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese vrijhandelsassociatie of daarvoor door de Vlaamse regering een vrijstelling verkregen hebben;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° voldoen aan de bepalingen van de taalwetten;4° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het beoogde ambt;5° voldoen aan de dienstplichtwetten;6° lichamelijk geschikt zijn verklaard voor het uitoefenen van de functie door de Sociaal-Medische Rijksdienst.
Art. 4.De commissaris-coördinator kan door de Vlaamse regering of de minister met bijzondere opdrachten worden belast.
Art. 5.Het ambt van commissaris-coördinator is een voltijdse betrekking. De commissaris-coördinator kan, onverminderd de bepalingen van artikel 6, geen andere beroepsactiviteit of een andere bezoldigde activiteit uitoefenen dan met toestemming van de minister. De commissaris-coördinator richt daartoe een gemotiveerd verzoek aan de minister. De met redenen omklede beslissing van de minister wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6.Met het ambt van commissaris-coördinator zijn onverenigbaar: 1° het lidmaatschap van het Europees of Belgisch parlement, van een gemeenschaps- of gewestraad, van de Commissie van de Europese Unie, van een regering op federaal niveau of gemeenschaps- of gewestniveau;2° het ambt van gouverneur, vice-gouverneur, bestendig afgevaardigde; 3° het ambt van burgemeester, schepen of O.C.M.W.-voorzitter in een gemeente met meer dan 30.000 inwoners; 4° een opdracht aan een hogeschool in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 7.§ 1. De functioneringsevaluatie van de commissaris-coördinator, zoals bedoeld in Deel VIII, Titel 2, hoofdstuk 1 van het Vlaamse personeelsstatuut, gebeurt jaarlijks. De Vlaamse regering bepaalt de functiebeschrijving, de resultaatgebieden en de functioneringscriteria.
De commissaris-coördinator wordt geëvalueerd door de minister, op basis van een verslag van een externe evaluatie-instantie die daartoe door de minister kan worden aangesteld.
De procedure, zoals omschreven in artikel VIII. 28, § 1, van het Vlaamse personeelsstatuut, is van overeenkomstige toepassing op de functioneringsevaluatie van de commissaris-coördinator. § 2. De commissaris-coördinator kan tegen het beschrijvend evaluatieverslag dat besloten wordt met de vermelding "onvoldoende", binnen vijftien kalenderdagen na het bezorgen van dit beschrijvende evaluatieverslag beroep aantekenen bij de Vlaamse regering. Het beroep is opschortend. § 3. De commissaris-coördinator wordt definitief ongeschikt verklaard voor het ambt indien hij gedurende twee opeenvolgende jaren de evaluatie "onvoldoende" heeft gekregen.
Art. 8.De bepalingen betreffende de plichten, de administratieve standen, de verloven en het medisch toezicht van de directeurs-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, zoals vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut, zijn van toepassing op de commissaris-coördinator.
Art. 9.§ 1. In geval van tekortkoming aan zijn plichten kan de commissaris-coördinator onderworpen worden aan een tuchtprocedure, waarbij de volgende tuchtsancties kunnen worden uitgesproken: 1° de verwittiging;2° de blaam;3° de schorsing van maximum drie maanden met of zonder behoud van salaris;4° het ontslag. De tuchtsancties in het eerste lid, 1° en 2° worden opgelegd door de minister, die onder het eerste lid 3° en 4° worden opgelegd door de Vlaamse regering op voorstel van de minister. § 2. Voor wat betreft het voorstel en de uitspraak van de tuchtsanctie, de beroepsmogelijkheid en de algemene kenmerken van de procedure zijn de bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van Titel 2 van deel IX van het Vlaamse personeelsstatuut van toepassing, zoals zij gelden voor de ambtenaren van rang A4.
Art. 10.De minister kan bij wijze van ordemaatregel tegen de commissaris-coördinator een preventieve schorsing uitspreken, wanneer het belang van het ambt dat vereist. De preventieve schorsing is een bewarende maatregel. Voor wat betreft het voorstel en de uitspraak van de preventieve schorsing, de beroepsmogelijkheid en de algemene kenmerken van de procedure zijn de bepalingen van deel X van het Vlaamse personeelsstatuut van toepassing, zoals zij gelden voor de ambtenaren van rang A4.
Art. 11.De minister wijst de commissaris-coördinator een administratieve standplaats toe.
Art. 12.§ 1. De uitkering van het salaris gebeurt door het departement tot wiens bevoegdheid het hogeschoolonderwijs behoort, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Voor die uitkering geldt de regeling die wordt toegepast op de salarissen van het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met inbegrip van reis- en verblijfskosten. § 2. De ranginneming voor het verkrijgen van de driejaarlijkse verhogingen wordt vastgesteld op de datum van de inwerkingtreding van het benoemingsbesluit. § 3. De nuttige ervaring die in aanmerking genomen wordt bij de benoeming, wordt verrekend in de geldelijke anciënniteit § 4. Voor verplaatsing in de uitoefening van zijn ambt kan de commissaris-coördinator gebruik maken van een door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking gestelde wagen of kan de minister jaarlijks toestemming geven tot het gebruik van een eigen wagen. In het laatste geval heeft de commissaris-coördinator recht op een kilometervergoeding. Het betreffende ministeriële besluit bepaalt het maximumaantal kilometers waarvoor de jaarlijkse toelating geldt en het hoogste belastbare vermogen van het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding aanvaardbaar is. Het bedrag van de kilometervergoeding is analoog aan deze bepaald voor de directeur-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
De commissaris-coördinator is vrijgesteld van het bijhouden van een reiswijzer. § 5. Het personeel dat aan de commissaris-coördinator is toegewezen, de verplaatsingskosten en de werkingskosten vallen ten laste van het bedrag bestemd voor het hoger onderwijs verstrekt door de hogescholen, zoals bepaald in artikel 179, 11° van het decreet.
De huisvesting valt ten laste van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 13.§ 1. Wanneer de commissaris-coördinator om wettelijke redenen tijdens een ononderbroken periode van meer dan drie maanden in de onmogelijkheid verkeert om zijn ambt uit te oefenen, of bij afwezigheid of bij het ontbreken van de titularis, kan de minister een interimaris aanstellen, die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, voor de duur van de afwezigheid van de titularis of tot de aanduiding ervan.
De interimaris geniet dezelfde bezoldigingsregeling als de commissaris-coördinator. § 2. Bij afwezigheid om wettelijke redenen van minder dan drie maanden kan de minister, op advies van het college van commissarissen, een regeringscommissaris belasten met de vervanging van de commissaris-coördinator in de uitoefening van zijn taak ten aanzien van een of meerdere hogescholen in zijn ambtsgebied.
Art. 14.De commissaris-coördinator wordt in rust gesteld op de volle leeftijd van 65 jaar.
Art. 15.Tot de definitieve ambtsneerlegging geven aanleiding : 1° het vrijwillig ontslag, in te dienen minstens dertig dagen vooraf, bij een aangetekende brief aan de minister;2° het ontslag wegens de definitieve lichamelijke ongeschiktheid, vastgesteld door de Administratieve Gezondheidsdienst;3° het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;4° het ontslag als tuchtsanctie, zoals gestipuleerd in artikel 9 van dit besluit;5° het ontslag wegens het verkrijgen van twee opeenvolgende evaluaties, besloten met de vermelding "onvoldoende", zoals gestipuleerd in artikel 7, § 3, van dit besluit;6° het overlijden.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1994.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 mei 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS