gepubliceerd op 09 mei 2005
Besluit van de Vlaamse Regering houdende organisatie van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
18 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende organisatie van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs en de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 20ter, § 2, ingevoegd bij het decreet van 5 juli 1989, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van de raad van bestuur, gegeven op 4 februari 2000;
Gelet op het advies van de directieraad, gegeven op 3 juni 1999 en op 27 januari 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, gegeven op 21 augustus 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 22 april 2004;
Gelet op het protocol nr. 210.675 van 27 mei en 7 juni 2004 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op het advies nr. 37.762/1 van de Raad van State, gegeven op 9 november 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Artikel I.1. Onverminderd de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen is dit besluit van toepassing op het personeel van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen Art. I.2. In aanvulling op artikel I 2 van het stambesluit VOI, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° Het stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen;2° De instelling : de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs;3° Het Vast Bureau : het orgaan zoals ingesteld door het artikel 20bis, § 3 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;4° Het huishoudelijk reglement : het huishoudelijk reglement, bedoeld in artikel 20bis, § 5, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving; DEEL II. - WERKING VAN DE INSTELLING HOOFDSTUK I. - Bevoegdheden van de leidend ambtenaar Art. II.1. § 1. De leidend ambtenaar heeft de bevoegdheden die hem krachtens het stambesluit VOI en het huishoudelijk reglement van de instelling toegewezen of gedelegeerd zijn. § 2. De leidend ambtenaar beschikt over een secretariaat.
DEEL III. - RECHTEN EN PLICHTEN DEEL IV. - CUMULATIE VAN BEROEPSACTIVITEITEN DEEL V. - HET DOELTREFFEND INZETTEN VAN HET PERSONEEL DEEL VI. - DE AANWERVING DEEL VII. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT AMBTENAAR DEEL VIII. - DE ADMINISTRATIEVE LOOPBAAN TITEL I. - Overgangsbepalingen Art. VIII.1. De ambtenaren van de instelling die voor 1 februari 1993 titularis waren van de graad van rekenplichtig opsteller en ingevolge artikel VIII 94 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 1995 houdende organisatie van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs en de regeling van de rechtspositie van het personeel ambtshalve benoemd zijn in de graad van medewerker kunnen, mits zij slagen in een specifiek vergelijkend overgangsexamen, waaraan zij tweemaal mogen deelnemen, benoemd worden in graad van deskundige.
Art. VIII.2. Het specifiek vergelijkend overgangsexamen bedoeld in artikel VIII 2 bestaat uit twee examengedeelten, namelijk een algemeen examen en een bijzonder examen. Alleen de kandidaten die geslaagd zijn voor het algemeen gedeelte worden tot het bijzonder gedeelte toegelaten.
Het algemene gedeelte bestaat uit het samenvatten en commentariëren van een tekst of uit het opstellen van een verslag over een aangelegenheid die verband houdt met de functie.
Het bijzondere gedeelte heeft tot doel te toetsen : hetzij de algemene vorming van de kandidaat, hetzij zijn kennis van bepaalde vakken, hetzij de vaardigheden vereist voor het uitoefenen van de functie, hetzij verschillende van deze elementen samen.
DEEL IX. - TUCHTREGELING DEEL X. - DE SCHORSING IN HET BELANG VAN DE DIENST DEEL XI. - HET VERLOF EN DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND TIJDENS VERLOF DEEL XII. - VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN AMBTENAAR EN DEFINITIEVE AMBTSNEERLEGGING DEEL XIII. - GELDELIJK STATUUT TITEL I. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk Art. XIII.1. Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot euro 125.000,00 (honderdvijfentwintigduizend euro) per jaar en per persoon.
DEEL XIV. - DE RECHTSPOSITIE VAN HET CONTRACTUELE PERSONEELSLID TITEL I. - Bijkomende of specifieke opdrachten HOOFDSTUK I. - Lijst van de bijkomende of specifieke opdrachten Art. XIV.1. § 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel XIV 5, § 1 van het stambesluit VOI worden de volgende betrekkingen als bijkomende en specifieke opdrachten beschouwd : 1° één betrekking van adjunct van de directeur (informatie-ambtenaar);2° betrekkingen van onthaal- en bode personeel. § 2. De indienstneming van deze betrekkingen vinden plaats bij arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur.
HOOFDSTUK II. - Wijze van indienstneming Art. XIV.2. § 1. De indienstneming van de in artikel XIV, § 1, 1°, bedoelde betrekking gebeurt door de raad van bestuur op voorstel van de directieraad en op advies van een commissie van wetenschappelijke en administratieve autoriteiten die voor de helft uit ambtenaren van ten minste rang A2 van de instelling, die bevoegd zijn voor de materie. § 2. De leidend ambtenaar stelt deze commissie samen, op advies van de instantie belast met de werving en selectie van personeel. § 3. Bovenvermelde commissie brengt bij de raad van bestuur een gemotiveerd advies uit over iedere kandidaat die is geslaagd voor een door de instantie belast met de werving en selectie van personeel georganiseerde voorselectie, waarbij de vaardigheden voor het uitoefenen van de vacante betrekking worden getest. Dit advies wordt verleend op basis van een interview, waarbij wordt nagegaan of het profiel van de kandidaat overeenstemt met de specifieke vereisten van de betrekking.
Het houdt tevens rekening met de ervaring en verdiensten van de kandidaat die onder meer blijken uit zijn curriculum vitae. § 4. Het bericht waarin de in de eerste paragraaf van dit artikel vermelde betrekking vacant wordt verklaard en waarin de kandidaten voor deze betrekking worden opgeroepen, wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en vermeldt : - de benaming van deze betrekking; - een functieomschrijving; - de toelatingsvoorwaarden overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deel XIV van het stambesluit VOI; - de termijn en de nadere bepalingen voor het indienen van de kandidaturen en de voor te leggen stukken; - de gebiedsomschrijving en de standplaats. § 5. Alleen de kandidaturen die aangetekend worden verzonden binnen 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de eerste werkdag die volgt op de publicatie van voormeld bericht in het Belgisch Staatsblad zijn geldig. De datum van de poststempel geldt als indieningsdatum. § 6. De indienstneming van de in artikel XIV 1, § 1, 2°, vermelde betrekkingen gebeurt door de leidend ambtenaar.
HOOFDSTUK III. - Geldelijke regeling Art. XIV.3. In afwijking van artikel XIV 44 van het stambesluit VOI geniet het contractuele personeelslid dat de functie van adjunct van de directeur (informatieambtenaar) uitoefent de salarisschaal A111, na zes jaar effectieve diensten in deze betrekking de salarisschaal A112 en na twaalf jaar effectieve diensten in deze betrekking de salarisschaal A113.
TITEL II. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op weg naar en van het werk Art. XIV.4. Inzake de verhoogde rente ingeval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk, geldt voor het contractuele personeelslid dezelfde regeling als voor de ambtenaar.
TITEL III. - Overgangsbepalingen Art. XIV.5. De contractuele personeelsleden die ten laatste op 1 juni 1994 in dienst zijn bij de instelling en een gunstige beoordeling hebben bekomen, worden voor onbepaalde duur en ambtshalve in dienst gehouden op voorwaarde dat het aantal op de in de personeelsformatie voorziene betrekkingen niet wordt overschreden.
DEEL XV. - SLOTBEPALINGEN Art. XV.1. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2000.
Art. XV.2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 maart 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE