gepubliceerd op 23 oktober 2008
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij
18 JULI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij
De Vlaamse Regering, Gelet op het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2002 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende de vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, inzonderheid op artikel I 7bis, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, gegeven op 14 januari 2008;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Financiën en de Begrotingen, gegeven op 5 maart 2008;
Gelet op het protocol nr. 259.839 van 7 april 2008 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaamse Gewest;
Gelet op het advies nr. 44.437/3 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen Afdeling I. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Vlaams personeelsstatuut : Besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;2° het agentschap : de Vlaamse Landmaatschappij. Afdeling II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij. HOOFDSTUK II. Geldelijk statuut Afdeling I. - Toelage milieu-inspectie
Art. 3.De toezichthoudende personeelsleden die aangesteld zijn om milieu-inspecties uit te voeren in het kader van de activiteiten bedoeld in het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, moeten : 1° permanent beschikbaar zijn voor het uitvoeren van opgevorderde controles of voor het geven van gevolg aan dringende oproepen;2° buiten de normale diensturen geplande controles uitvoeren die ook kunnen bestaan uit nachtwerk of uit werk op een zaterdag, een zondag of een wettelijke, decretale of erkende feestdag, overeenkomstig artikel X 11 van het Vlaams personeelsstatuut.
Art. 4.Ieder toezichthoudend personeelslid van niveau B, C, D en rang A1 dat in de milieu-inspectie opdrachten uitvoert in het kader van de activiteiten, bedoeld in artikel 3, is er toe gehouden per semester deel te nemen aan minimaal 14 opgevorderde en/of geplande controles buiten de normale diensturen.
De opgevorderde en/of geplande controles moeten plaatsvinden tussen 24 uur en 8 uur, tussen 17 uur en 01 uur of op een zaterdag, een zondag of een wettelijke, decretale of erkende feestdag, overeenkomstig artikel X 11 van het Vlaams personeelsstatuut.
Art. 5.De toezichthoudende personeelsleden, bedoeld in de artikelen 3 en 4, ontvangen voor de in artikelen 3 en 4 bedoelde opgevorderde en/of geplande controles een buitengewone toelage.
De buitengewone toelage bedraagt 217 euro (100 %) per maand. Ze wordt maandelijks samen met het salaris uitbetaald. De staat met vermelding van de verrichte prestaties wordt per semester voorgelegd en gecontroleerd door de bevoegde hiërarchische meerdere.
Art. 6.Indien het aantal vereiste opgevorderde en/of geplande controles, bedoeld in artikel 4, niet wordt bereikt wegens jaarlijkse vakantie, voorzover die een aaneengesloten periode van ten minste 2 weken omvat, ziekte, gewettigde afwezigheid of verminderde prestaties, wordt de buitengewone toelage voor de betrokken periode uitbetaald pro rata van het aantal uitgevoerde opgevorderde en/of geplande controles buiten de normale diensturen.
Indien omwille van andere redenen dan bedoeld in het eerste lid, het aantal opgevorderde en/of geplande controles, bedoeld in artikel 4, niet wordt bereikt, moet het tekort gecompenseerd worden in het eerstvolgende semester. De eerste controles die uitgevoerd worden tijdens het eerstvolgende semester worden beschouwd als compensatie van het tekort in het vorige semester. Indien het aantal vereiste opgevorderde en/of geplande controles niet wordt gecompenseerd in het eerstvolgende semester, wordt de buitengewone toelage van het betrokken semester in mindering gebracht op de buitengewone toelage van de volgende semesters of moet die worden teruggevorderd.
Art. 7.De buitengewone toelage is niet cumuleerbaar met andere toelagen voor overuren en zaterdag-, zondag- en nachtprestaties en/of met toelagen voor gevaarlijk, ongezond en hinderlijk werk waarop de toezichthoudende personeelsleden eventueel aanspraak zouden kunnen maken.
De toelage volgt de evolutie van de gezondheidsindex overeenkomstig artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut. Afdeling II. - Toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk
Art. 8.Aan het personeelslid dat gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk verricht, wordt een toelage uitbetaald, hierna te noemen "toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk".
Art. 9.De lijst van werken die als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk worden beschouwd, is voor het agentschap vastgesteld bij bijlage 1, gevoegd bij dit besluit.
Art. 10.De toelage voor gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk bedraagt : - 1,1 euro per uur (100 %), wanneer een personeelslid gedurende een maand ten hoogste 6 uur één of meer van de werken, bedoeld bij bijlage 1 van dit besluit heeft verricht; - 1,2 euro per uur (100 %), wanneer een personeelslid gedurende een maand meer dan 6 uur en ten hoogste 25 uur één of meer van de werken, bedoeld bij bijlage 1 van dit besluit, heeft verricht; - 1,25 euro per uur (100 %), wanneer een personeelslid gedurende een maand meer dan 25 uur één of meer van de werken, bedoeld bij bijlage 1 van dit besluit, heeft verricht.
Art. 11.Voor de berekening van de totale duur tijdens welke een personeelslid gedurende de maand gevaarlijk, ongezond of hinderlijk werk heeft verricht, wordt de duur van de verschillende periodes waarin hij één of meer werken, bedoeld bij bijlage 1 van dit besluit, heeft verricht, samengeteld.
Wanneer de totale duur een gedeelte van een uur beslaat wordt dit gedeelte afgerond naar een vol uur wanneer het minimum 30 minuten bedraagt. Indien het minder dan 30 minuten bedraagt, wordt het niet in aanmerking genomen.
Wanneer twee of meer werken, bedoeld bij bijlage 1 van dit besluit, gelijktijdig worden verricht, wordt de duur ervan slechts éénmaal in aanmerking genomen. Afdeling III. - Forfaitarisering van de toelagen voor overuren en
zaterdag-, zondag- en nachtprestaties
Art. 12.Het personeelslid dat voor de uitoefening van zijn functie gebruik maakt van een dienstwagen en per maand gemiddeld minstens 34 uur prestaties verricht buiten de diensturen, heeft recht op een maandelijkse forfaitaire toelage van 392 euro (100 %).
De toelage is niet cumuleerbaar met andere toelagen voor overuren en zaterdag-, zondag- en nachtprestaties.
De toelage volgt de evolutie van de gezondheidsindex overeenkomstig artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut. Afdeling IV. - Verhoogde rente bij een arbeidsongeval en bij een
ongeval op de weg naar en van het werk
Art. 13.Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit of van overlijden, toegekend ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging, beperkt tot 123.947 euro per jaar en per persoon. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen Afdeling I. - Opheffingsbepaling
Art. 14.Het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2002 houdende de instellingsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij, wordt opgeheven. Afdeling II. - Overgangsbepalingen
Art. 15.De ambtenaar van rang A1 die in december 1994 het salariscomplement genoot vermeld in artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 1992 tot vaststelling van de weddenschalen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ontvangt een toelage van 20 % van het geïndexeerd salaris voor zover hij de taken van informaticus daadwerkelijk en uitsluitend in een informaticadienst blijft uitoefenen.
Het recht op die toelage vervalt als de ambtenaar bevorderd wordt in rang of in salarisschaal. In voorkomend geval wordt voor de toepassing van artikel VII 3 van het Vlaams personeelsstatuut dit salariscomplement samen met het salaris in de berekening opgenomen.
De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn uitbetaald. Zij wordt verminderd overeenkomstig artikel VII 6 van het Vlaams personeelsstatuut.
Art. 16.De informaticus in dienst op 31 mei 1995, die de overgangssalarisschaal A131 respectievelijk A132 geniet, krijgt bij bevordering in salarisschaal de overgangssalarisschalen A125 en A126 respectievelijk A127.
Art. 17.De ambtenaren die vóór 24 juni 1970 in dienst waren bij de Nationale Landmaatschappij en die overgedragen werden naar het agentschap hebben recht op een forfaitaire toelage. De toelage is gelijk aan het bedrag van de voordelen van alle aard van de maand december 1975, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 23 december 1975 betreffende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Nationale Landmaatschappij.
De toelage wordt maandelijks en na verlopen termijn uitbetaald. Zij wordt verminderd overeenkomstig artikel VII 6 van het Vlaams personeelsstatuut.
De toelage volgt de evolutie van de gezondheidsindex overeenkomstig artikel VII 9 van het Vlaams personeelsstatuut.
Dit artikel is van toepassing op elke ambtenaar die vóór 24 juni 1970 deel uitmaakte en zonder onderbreking deel bleef uitmaken van het personeel van de Nationale Landmaatschappij en het agentschap. Afdeling III. - Inwerkingtreding
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Landinrichting en het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 juli 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS
BIJLAGE I. - Lijst van de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke werken 1. de controle van roosters, pompen en machines van afvalwaterinstallaties en zuiveringsinstallaties;2. proeven en werken langs voor het verkeer toegankelijke wegen en tunnels;3. inspecties of bedrijfsbezoeken die gepaard gaan met het betreden van risicovolle installaties, woninginspecties in onhygiënische omstandigheden;4. drukkerij- of fotolaboratoriumactiviteiten;5. sonderingen en werk met verontreinigde grond of slibmonsters;6. werk in vervuilde lucht;7. werk in schachten, gevuld met onfrisse lucht, of hangend boven water;8. de controle van aalputten, afvoerleidingen van wc's of waterplaatsen;9. werk op ladders, masten of stellingen of met de heflift vanaf 2 meter hoogte;10. peilen met een peilstok vanop het water;11. loopwerk over onbeveiligde richels van stuwen en sluizen;12. werk met de motorzeis, met de handslijp- of snijmachines of een andere sneldraaiende machine;13. werk aan elektrische installaties die onder spanning staan;14. werk met de betonbreekhamer, de steenboor, de betonboorhamer, de explosiehamer of de mechanische stamper;15. de controle van de in het water gebouwde of aan wateroppervlakken grenzende constructies;16. maaiwerk bij temperaturen van minstens 30°;17. sneeuwruimingswerk, werk met strooimiddelen;18. controle van opslag en verwerking van kadavers;19. werk met of in water, in stof, vuur, slijk of roet met uitsluiting van de normale onderhoudsactiviteiten van lokalen en keukenactiviteiten;20. controle of werk in kokers van duikers. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Landmaatschappij.
Brussel, 18 juli 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS