Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 januari 2002
gepubliceerd op 14 februari 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035191
pub.
14/02/2002
prom.
18/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/18/2002035191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JANUARI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne


De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 2.2.1 en artikel 2.2.6;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 6 september 1995, 26 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 6 oktober 1998, 19 januari 1999, 15 juni 1999, 3 maart 2000, 17 maart 2000 en 17 juli 2000;

Overwegende dat de richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999 betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht, uiterlijk op 19 juli 2001 volledig omgezet moet worden; dat het noodzakelijk is aanpassingen te maken in titel II van Vlarem voor de omzetting van deze richtlijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 april 2001;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 5 juli 2001;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 20 juni 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 14 december 2001 betreffende het verzoek om spoedbehandeling bij de Raad van State, gemotiveerd als volgt : "Richtlijn 1999/30/EG diende omgezet te zijn tegen 19 juli 2001, en conform artikel 226 van het EG-verdrag kan er door de Europese Commissie een inbreukprocedure opgestart worden bij het niet omzetten van de richtlijn";

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 december 2001 (Advies 32.750/3), met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in titel II van Vlarem

Artikel 1.Aan artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, 24 maart 1998 en 19 januari 1999, worden onder "Definities luchtverontreiniging (hoofdstukken 2.5, 4.4, 5.20, 5.43 en 6.6) ALGEMEEN" de volgende definities toegevoegd : « 1° stikstofoxiden : het totaal aantal delen stikstofmonoxide en stikstofdioxide per miljard, uitgedrukt in microgrammen stikstofdioxide per kubieke meter; 2° PM10 : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëntiegrens van 50 % bij een aërodynamische diameter van 10 |gmm;3° PM2,5 : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiëntiegrens van 50 % bij een aërodynamische diameter van 2,5 |gmm;4° bovenste beoordelingsdrempel : een niveau waaronder een combinatie van metingen en modellen kan worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit;5° onderste beoordelingsdrempel : een niveau waaronder enkel technieken op basis van modellen of objectieve ramingen mogen worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit;6° natuurverschijnsel : vulkaanuitbarstingen, seismische activiteit, geothermale activiteit, spontane branden, stormverschijnselen of atmosferische resuspensie of verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge gebieden.»

Art. 2.Aan hoofdstuk 2.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 en 19 januari 1999, wordt een afdeling 2.5.4 toegevoegd, die luidt als volgt : « AFDELING 2.5.4.

Beoordeling en beheer van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood Onderafdeling 2.5.4.1.

Zwaveldioxide Art. 2.5.4.1. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van zwaveldioxide in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.1, deel I, vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden.

De in bijlage 2.5.5.1, deel I, bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De alarmdrempel voor de concentraties van zwaveldioxide in de lucht is bepaald in bijlage 2.5.5.1, deel II. § 3. Om de Commissie bij te staan bij de opstelling van haar verslaggeving registreert de Vlaamse Milieumaatschappij, indien mogelijk, tot en met 31 december 2003 gegevens over zwaveldioxideconcentraties, waarop een tienminutenmiddeling is toegepast, die ze ontvangt van een aantal meetstations die geselecteerd zijn als representatief voor de luchtkwaliteit in woongebieden in de nabijheid van de bronnen en die uurconcentraties meten. Gelijktijdig met de gegevens over de uurconcentraties rapporteert de Vlaamse Milieumaatschappij, via de geëigende kanalen, aan de Europese Commissie voor deze geselecteerde meetstations het aantal tienminutenconcentraties van meer dan 500 |gmg/m3, het aantal dagen waarop die grens in het kalenderjaar werd overschreden, het aantal dagen waarop tegelijkertijd de uurconcentraties zwaveldioxide 350 |gmg/m3 werden overschreden, en de hoogste geregistreerde tienminutenconcentratie. § 4. De minister mag zones of agglomeraties aanwijzen waar de in bijlage 2.5.5.1, deel I, bedoelde grenswaarden voor zwaveldioxide als gevolg van de aanwezigheid van concentraties van zwaveldioxide van natuurlijke oorsprong in de lucht worden overschreden. De minister verstrekt de Europese Commissie overeenkomstig artikel 2.5.3.10 een lijst van al deze zones of agglomeraties en geeft haar informatie over de daar aanwezige concentraties en bronnen van zwaveldioxide, samen met de nodige bewijzen dat deze overschrijdingen aan natuurlijke bronnen te wijten zijn. In deze zones of agglomeraties is de minister alleen verplicht actieplannen op te stellen als de grenswaarden voor zwaveldioxide (SO2) vanwege antropogene emissies worden overschreden.

Onderafdeling 2.5.4.2.

Stikstofdioxide en stikstofoxiden Art. 2.5.4.2. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties in de lucht van stikstofdioxide en, waar van toepassing, van stikstofoxiden, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.2, deel I, vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden.

De in bijlage 2.5.5.2, deel I, bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De alarmdrempel voor de concentraties van stikstofdioxide in de lucht is bepaald in bijlage 2.5.5.2, deel II. Onderafdeling 2.5.4.3.

Zwevende deeltjes Art. 2.5.4.3. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van PM10 in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.3 vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden.

De in bijlage 2.5.5.3 bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De Vlaamse Milieumaatschappij zorgt voor de installatie en werking van meetstations die gegevens over PM2,5-concentraties verstrekken. Het aantal stations waar PM2,5 wordt gemeten en de ligging ervan, worden zo gekozen dat die stations representatief zijn voor de PM2,5-concentraties in Vlaanderen. Als het mogelijk is, moeten de monsternemingspunten samenvallen met de stations waar PM10 wordt gemeten.

De Vlaamse Milieumaatschappij deelt de Europese Commissie via de geëigende kanalen jaarlijks, uiterlijk negen maanden na afloop van elk jaar, het rekenkundig gemiddelde, de mediaan, het 98-percentiel en de maximale concentratie mee, berekend op basis van de PM2,5-metingen over 24 uur gedurende dat jaar. Het 98-percentiel wordt berekend volgens de procedure die is beschreven in bijlage I, punt 4, van beschikking 97/101/EG van de Raad van 27 januari 1997 tot invoering van een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de lidstaten. § 3. In de krachtens artikel 2.5.3.7 opgestelde actieplannen voor PM10 en de algemene strategieën om de PM10-concentraties terug te dringen, wordt ook naar een vermindering van de PM2,5-concentraties gestreefd. § 4. Als de in bijlage 2.5.5.3 bedoelde grenswaarden voor PM10 worden overschreden doordat er concentraties van PM10 in de lucht aanwezig zijn ingevolge natuurverschijnselen waardoor er concentraties voorkomen die significante overschrijdingen van de normale achtergrondniveaus van natuurlijke oorsprong inhouden, stelt de minister de Europese Commissie via de geëigende kanalen daarvan overeenkomstig artikel 2.5.3.10 in kennis met de nodige bewijzen dat dergelijke overschrijdingen aan natuurverschijnselen te wijten zijn.

In dergelijke gevallen is de minister alleen verplicht om overeenkomstig artikel 2.5.3.7, § 2, actieplannen uit te voeren wanneer de in de bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden om andere redenen worden overschreden dan door natuurverschijnselen. § 5. De minister kan zones of agglomeraties aanwijzen waar de in de bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden voor PM10 worden overschreden als gevolg van PM10-concentraties in de lucht die ontstaan als, bij het strooien van zand op wegen, in de winter opwerveling van deeltjes optreedt. De minister verstrekt de Europese Commissie een lijst van al deze zones of agglomeraties en tevens informatie over de daar aanwezige PM10-concentraties en -bronnen.

Wanneer de minister de Europese Commissie daarvan overeenkomstig artikel 2.5.3.10 in kennis stelt, levert hij de nodige bewijzen dat deze overschrijdingen aan dergelijke opwervelende deeltjes te wijten zijn, en dat in redelijke mate is getracht om die overschrijdingen te verlagen.

In deze zones of agglomeraties is de minister alleen verplicht actieplannen overeenkomstig artikel 2.5.3.7, § 2, uit te voeren, als de in bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden worden overschreden vanwege andere PM10-niveaus dan die welke te wijten zijn aan het strooien van zand op wegen in de winter.

Onderafdeling 2.5.4.4.

Lood Art. 2.5.4.4. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van lood in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.4 vermelde data de daarin bepaalde grenswaarde niet overschrijden.

De in bijlage 2.5.5.4 bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7.

Onderafdeling 2.5.4.5.

Beoordeling van de concentraties Art. 2.5.4.5. § 1. In bijlage 2.5.5.5, deel I, zijn voor de toepassing van artikel 2.5.3.5 voor zwaveldioxide, stikstofoxide en stikstofdioxiden, zwevende deeltjes en lood de bovenste en onderste beoordelingsdrempel vastgelegd.

De indeling van elke zone of agglomeratie voor de toepassing van artikel 2.5.3.5 wordt ten minste om de vijf jaar volgens de in bijlage 2.5.5.5, deel II, vastgestelde procedure geëvalueerd. De indeling wordt eerder geëvalueerd wanneer significante wijzigingen optreden in de activiteiten die relevant zijn voor de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide of, indien van toepassing, voor de concentraties van stikstofdioxide plus stikstofmonoxide, zwevende deeltjes of lood in de lucht. § 2. Bijlage 2.5.5.6 bevat criteria om de plaats van de monsternemingspunten voor de meting van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht te bepalen.

In bijlage 2.5.5.7 is het minimum aantal monsternemingspunten vermeld voor vaste metingen van de concentraties van elk van de betreffende verontreinigende stoffen als meting de enige bron is van gegevens over concentraties. De monsternemingspunten moeten worden geïnstalleerd in alle zones of agglomeraties waar metingen vereist zijn. § 3. In zones of agglomeraties waarin de informatie uit continu werkende meetstations wordt aangevuld met gegevens uit andere bronnen, zoals emissie-inventarissen, indicatieve meetmethoden of luchtkwaliteitsmodellen, moeten het aantal geïnstalleerde continu werkende meetstations en de ruimtelijke resolutie van andere technieken toereikend zijn om de concentraties van verontreinigende stoffen in de lucht overeenkomstig bijlage 2.5.5.6, deel I, en overeenkomstig bijlage 2.5.5.8, deel I, te kunnen vaststellen. § 4. Voor de zones en agglomeraties waar metingen niet vereist zijn, kunnen technieken op basis van modellen of objectieve ramingen worden gebruikt. § 5. In bijlage 2.5.5.9, delen I tot en met III, zijn referentiemethoden voor de analyse van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden en voor de monsterneming en de analyse van lood vastgesteld.

De referentiemethode voor de monsterneming en de meting van PM10 staat in bijlage 2.5.5.9, deel IV. De voorlopige ontwerpreferentiemethode voor de monsterneming en de meting van PM2,5 staat in bijlage 2.5.5.9, deel V. In bijlage 2.5.5.9, deel VI, zijn referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen vastgesteld. § 6. De Vlaamse Milieumaatschappij stelt de Europese Commissie via de geëigende kanalen krachtens artikel 2.5.3.10, 5°, in kennis van de methoden die voor de voorafgaande beoordeling van de luchtkwaliteit zijn gebruikt.

Onderafdeling 2.5.4.6.

Informatie van het publiek Art. 2.5.4.6. § 1. De Vlaamse Milieumaatschappij zorgt ervoor dat recente informatie over de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht stelselmatig toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek en voor de geëigende organisaties zoals milieu- en consumentenorganisaties, organisaties die de belangen van gevoelige bevolkingsgroepen behartigen en andere relevante instanties voor de gezondheidszorg, bijvoorbeeld via radio en televisie, pers, informatieschermen of computernetwerkdiensten.

Informatie over de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide en zwevende deeltjes in de lucht wordt ten minste dagelijks bijgewerkt en in het geval van uurwaarden voor zwaveldioxide en stikstofdioxide wordt deze informatie, als dat praktisch haalbaar is, per uur bijgewerkt. Informatie over de concentraties van lood in de lucht wordt ten minste driemaandelijks bijgewerkt.

Deze informatie behelst ten minste alle overschrijdingen van de concentraties van de grenswaarden en de alarmdrempels gedurende de middelingstijden die in de bijlagen 2.5.5.1 tot en met 2.5.5.4 zijn vermeld. Indien mogelijk worden de gegevens ook verstrekt als de vervuiling boven of onder deze grenswaarden en alarmdrempels ligt of ze bereikt. Voorts omvat deze informatie een summiere beoordeling ten aanzien van grenswaarden en alarmdrempels, alsmede passende voorlichting over de gezondheidseffecten. § 2. Als de minister krachtens artikel 2.5.3.7, § 2, plannen of programma's voor het publiek toegankelijk maakt, met inbegrip van de plannen en programma's voor de zones en agglomeraties die overeenkomstig artikel 2.5.4.1, § 4, en artikel 2.5.4.3, § 4 en § 5, werden vastgelegd, maakt hij die tevens toegankelijk voor de in § 1 bedoelde organisaties. § 3. Wanneer de in deel II van bijlage 2.5.5.1 en bijlage 2.5.5.2 vermelde alarmdrempel wordt overschreden, omvat de overeenkomstig artikel 2.5.3.9 aan het publiek verstrekte informatie minimaal de in deel III van bijlage 2.5.5.1 en bijlage 2.5.5.2 vermelde gegevens. »

Art. 3.In artikel 2.5.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, wordt § 1 vervangen door : « § 1. Als milieukwaliteitsnormen voor de lucht gelden de normen, opgenomen in de bijlagen 2.5.1 en 2.5.5. »

Art. 4.In de afdeling 2.5.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 en 19 januari 1999 wordt het onderdeel "Beheersing van SO2, NO2, zwevende deeltjes en lood", bestaande uit de artikelen 2.5.2.3, 2.5.2.4 en 2.5.2.5, opgeheven.

Art. 5.Aan artikel 2.5.3.10 van hetzelfde besluit wordt de volgende tekst als tweede lid toegevoegd : « Alle overschrijdingen van de in de bijlage 2.5.1, 1° vastgestelde grenswaarden, de gemeten waarden, de reden voor overschrijding en de maatregelen om herhaling te voorkomen worden meegedeeld aan de Europese Commissies conform de procedure van dit artikel. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in de bijlagen van titel II van Vlarem

Art. 6.In bijlage 2.5.1 bij hetzelfde besluit wordt 1°, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999, onder de tabel aangevuld met de volgende leden : « De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen van afdeling 2.5.4 voldoen, worden gebruikt voor de bepaling van concentraties van zwaveldioxide en lood in de lucht, om gegevens te verkrijgen waarmee kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grenswaarden, vastgesteld in deze bijlage.

De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen van afdeling 2.5.4 voldoen, worden gebruikt voor de bepaling van concentraties van stikstofdioxide in de lucht, om gegevens te verkrijgen waarmee kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grenswaarden, vastgesteld in deze bijlage.

De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen voor de bepaling van PM10 voldoen, kunnen gebruikt worden om aan te tonen dat wordt voldaan aan de grenswaarden voor de totale hoeveelheid zwevende deeltjes die in deze bijlage zijn vastgesteld, na vermenigvuldiging van de verkregen gegevens met een factor 1,2. »

Art. 7.Na de bijlage 2.5.4 van hetzelfde besluit, wordt de bijlage, gevoegd bij dit besluit, ingevoegd. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 8.In artikel 2.5.1.2, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het zinsdeel "zwevende deeltjes en zwaveldioxide (SO2)" wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2005. 2° het zinsdeel "behalve voor wat stikstofdioxide (NO2) betreft, waarvoor als grenswaarden 80 % van de grenswaarden vermeld in de bijlage 2.5.1. wordt vastgelegd" wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2010.

Art. 9.In artikel 2.5.3.10 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid, gewijzigd bij dit besluit, opgeheven met ingang van 1 januari 2010.

Art. 10.In de bijlage 2.5.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 en bij dit besluit, worden onder 1° "Vastgesteld door de EG-richtlijnen" de volgende bepalingen opgeheven : 1° met ingang van 1 januari 2005 : de bepalingen in de tabel in verband met SO2, zwevende deeltjes en lood, alsmede het eerste en het derde lid van de tekst onder de tabel;2° met ingang van 1 januari 2010 : alle bepalingen (de volledige tabel en de tekst).

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 januari 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA Bijlage « BIJLAGE 2.5.5.

BEOORDELING EN BEHEER VAN ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFDIOXIDE, STIKSTOFOXIDEN, ZWEVENDE DEELTJES EN LOOD BIJLAGE 2.5.5.1.

GRENSWAARDEN EN ALARMDREMPEL VOOR ZWAVELDIOXIDE I. Grenswaarden voor zwaveldioxide De grenswaarden worden uitgedrukt in |gmg/m3. Het volume moet genormaliseerd worden op een temperatuur van 293 K en bij een druk van 101,3 kPa.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Alarmdrempel voor zwaveldioxide 500 ug/m3, gemeten gedurende drie opeenvolgende uren op plaatsen die representatief zijn voor de luchtkwaliteit boven minimaal 100 km2 of boven een volledige zone of agglomeratie, als die een kleinere oppervlakte beslaat.

III. Minimale gegevensverstrekking aan het publiek bij overschrijding van de alarmdrempel voor zwaveldioxide De volgende gegevens moeten minimaal aan het publiek worden verstrekt : - datum, tijdstip en plaats van de overschrijding en de reden ervan, indien bekend; - prognoses : - de ontwikkeling van de concentratie (verbetering, stabilisatie of verslechtering); - de reden van de voorspelde ontwikkeling; - het geografisch gebied in kwestie; - de duur; - de bevolkingsgroep die mogelijk kwetsbaar is voor de overschrijding; - de door die bevolkingsgroep te treffen voorzorgsmaatregelen.

BIJLAGE 2.5.5.2.

GRENSWAARDEN VOOR STIKSTOFDIOXIDE (NO2) EN STIKSTOFOXIDEN (NOx) EN DE ALARMDREMPEL VOOR STIKSTOFDIOXIDE I. Grenswaarden voor stikstofdioxide en stikstofoxiden De grenswaarden worden uitgedrukt in ug/m3. Het volume moet genormaliseerd worden op een temperatuur van 293 K en bij een druk van 101,3 kPa.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Alarmdrempel voor stikstofdioxide 400 ug/m3, gemeten gedurende drie opeenvolgende uren op plaatsen die representatief zijn voor de luchtkwaliteit boven minimaal 100 km2 of boven een volledige zone of agglomeratie, als die een kleinere oppervlakte beslaat.

III. Minimale gegevensverstrekking aan het publiek bij overschrijding van de alarmdrempel voor stikstofdioxide.

De volgende gegevens moeten minimaal aan het publiek worden verstrekt : - datum, tijdstip en plaats van de overschrijding en de reden ervan, indien bekend; - prognoses : - de ontwikkeling van de concentratie (verbetering, stabilisatie of verslechtering); - de reden van de voorspelde ontwikkeling; - het geografisch gebied in kwestie; - de duur; - de bevolkingsgroep die mogelijk kwetsbaar is voor de overschrijding; - de door die bevolkingsgroep te treffen voorzorgsmaatregelen.

BIJLAGE 2.5.5.3.

GRENSWAARDEN VOOR ZWEVENDE DEELTJES (PM10) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 januari 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Brussel, 18 januari 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^