gepubliceerd op 20 april 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure inzake het verzoek om afwijking krachtens artikel 6 van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen
18 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure inzake het verzoek om afwijking krachtens artikel 6 van het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 november 1999;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 19 november 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de gelijke kansen;3° de administratie : de cel Gelijke Kansen in Vlaanderen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;4° de indiener : de benoemende overheid, bedoeld in artikel 6 van het decreet.Ingeval de Vlaamse regering de benoemende overheid is, wordt de minister onder wie het adviesorgaan ressorteert, gemachtigd om namens de Vlaamse regering als indiener op te treden.
Art. 2.Het verzoek om afwijking op basis van artikel 6 van het decreet wordt door de indiener gestuurd naar de administratie. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en moet de volgende elementen bevatten : 1° de vermelding van de wettelijke benaming van het adviesorgaan;2° een kopie van de normatieve tekst bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het decreet, alsmede een kopie van de besluiten die in voorkomend geval ter uitvoering ervan werden genomen en die de samenstelling en de werking van het adviesorgaan regelen;3° een overzicht van de taken van het adviesorgaan, in de zin van artikel 2, tweede lid, van het decreet;4° de concrete samenstelling van het betrokken adviesorgaan, op basis van de lijst van de effectieve leden op het ogenblik dat het verzoek om afwijking wordt ingediend;5° de omstandige motivering waarin de indiener verklaart waarom hij meent onmogelijk te kunnen voldoen aan de voorwaarde, gesteld in artikel 3 van het decreet;6° het bewijs dat de nodige inspanningen werden geleverd om het adviesorgaan samen te stellen volgens artikel 3 van het decreet;7° een beschrijving van de inspanningen die geleverd zullen worden om het betrokken adviesorgaan samen te stellen volgens de vereiste van artikel 3 van het decreet en de vermelding van de termijn waarbinnen dit gerealiseerd kan worden;8° alle relevante stukken die dienstig zijn voor een correcte beoordeling van het dossier. Het verzoek dat niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in dit artikel, is niet ontvankelijk.
Art. 3.Telkens wanneer bij een gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de samenstelling van een adviesorgaan blijkt dat onmogelijk kan voldaan worden aan de voorwaarde van artikel 3 van het decreet, moet een verzoek om afwijking worden ingediend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 4.De administratie meldt aan de indiener onverwijld de ontvangst van het verzoek en en vermeldt daarbij of het verzoek al dan niet ontvankelijk is.
Ingeval het verzoek onontvankelijk is, deelt de administratie de redenen hiervan mee. Ze vraagt daarbij de indiener hetzij om het verzoek te vervolledigen, hetzij om een geheel nieuw verzoek in te dienen.
Art. 5.De administratie stelt het dossier samen en legt dit, samen met haar advies, aan de minister voor.
Art. 6.De minister neemt een beslissing over het verzoek om afwijking binnen dertig werkdagen volgend op de datum van ontvangst van het ontvankelijke verzoek. Deze termijn wordt verdubbeld voor de verzoeken om een afwijking die worden ingediend in de zes maanden die volgen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, wordt de afwijking verondersteld niet te zijn toegekend.
Ingeval de afwijking wordt verleend, kan de minister de voorwaarden bepalen of een termijn opleggen om te voldoen aan de vereiste van artikel 3 van het decreet.
De beslissing die een afwijking toestaat heeft enkel betrekking op de samenstelling van het betrokken adviesorgaan op het ogenblik dat het verzoek om afwijking werd ingediend.
Art. 7.De administratie stelt de indiener onverwijld in kennis van het gevolg dat aan zijn aanvraag werd verleend.
Art. 8.Tegen een beslissing waarbij het verzoek om afwijking niet werd ingewilligd of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest worden genomen, kan de indiener beroep instellen bij de Vlaamse regering.
Het beroep moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van vijftien werkdagen die, naar gelang van het geval, ingaat de dag na het versturen van de beslissing of de dag na het verstrijken van de termijn waarbinnen een beslissing moest worden genomen. In dit laatste geval schorst het uitblijven van een kennisgeving de aanvang van de beroepstermijn niet.
De Vlaamse minister onder wie het betrokken adviesorgaan ressorteert, dient daartoe een nota in bij de minister-president van de Vlaamse regering, met het verzoek om de aangelegenheid te agenderen op de eerstvolgende vergadering van de Vlaamse regering.
Bij de nota bedoeld in het derde lid, wordt een dossier gevoegd dat de volgende elementen bevat : 1° een nota aan de Vlaamse regering;2° alle elementen, genoemd in artikel 2;3° in voorkomend geval, de aangevochten beslissing van de minister. De indiener van het beroep brengt de minister onverwijld op de hoogte van het ingestelde beroep en bezorgt deze minister tezelfdertijd een kopie van de nota en de bijbehorende stukken.
Art. 9.Als de afwijking wordt toegestaan, hetzij door de minister, hetzij door de Vlaamse regering, wordt een uittreksel van de beslissing tot afwijking in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de gelijke kansen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 februari 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke-Kansen, Mevr. M. VOGELS