Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 17 februari 2023
gepubliceerd op 20 juni 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten wat betreft het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap

bron
vlaamse overheid
numac
2023041148
pub.
20/06/2023
prom.
17/02/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 FEBRUARI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verschillende besluiten wat betreft het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op : - artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen'; - de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 05/03/2014 numac 2014035242 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 type decreet prom. 20/12/2013 pub. 28/01/2014 numac 2014200213 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 sluiten, artikel V.84, V.86 en V.90, eerste lid, 2°.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld : - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 6 december 2022. - Het Vlaams Onderhandelingscomité voor het Hoger Onderwijs en het Universitair Ziekenhuis Gent, vermeld in de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, heeft protocol nr. 128 gesloten op 21 december 2022. - De Raad van State heeft advies 72.895/1 gegeven op 8 februari 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.In artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 31/03/2006 pub. 19/04/2006 numac 2006035582 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van sommige verloven en terbeschikkingstellingen voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool sluiten tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt de zinsnede "en hoofdstuk IV" vervangen door de zinsnede ", hoofdstuk IV en hoofdstuk V/1".

Art. 2.In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2021, wordt een hoofdstuk V/1, dat bestaat uit artikel 18/1 tot en met 18/7, ingevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk V/1. Verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte

Art. 18/1.Een personeelslid kan uiterlijk twee maanden na een afwezigheid wegens ziekte een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte opnemen met het oog op het volledig hernemen van de opdracht die het uitoefende aan de vooravond van de afwezigheid wegens ziekte.

Tijdens het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte oefent het personeelslid aan de hogeschool een opdracht uit van ten minste 20% van een voltijdse opdracht. De omvang van de nog te presteren opdracht wordt als een veelvoud van vijf uitgedrukt.

Art. 18/2.Een personeelslid dat verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wil opnemen, dient daarvoor een aanvraag in bij het hogeschoolbestuur. Het personeelslid voegt bij de voormelde aanvraag een attest van de behandelende arts. Het voormelde attest vermeldt ten minste al de volgende gegevens : 1° de periode van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte;2° het percentage van de uit te oefenen opdracht aan de hogeschool;3° de vermoedelijke datum van de volledige werkhervatting;4° indien van toepassing, of het nodig is dat de bevoegde dienst van de hogeschool in samenspraak met het personeelslid bekijkt welke taken het tijdens het verlof kan uitoefenen. De totale duur van het verlof voor verminderde prestaties kan ook bestaan uit opeenvolgende periodes met een verschillend volume van nog te verrichten prestaties. Het volume van de nog te verrichten prestaties wordt in dat geval telkens groter. Om de omvang van een verlof voor verminderde prestaties te verminderen, dient het personeelslid een nieuwe aanvraag in. § 2. Het hogeschoolbestuur kan de aanvraag voor het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte niet afwijzen als het niet vooraf het advies van de arbeidsarts gevraagd heeft. De hogeschool dient deze aanvraag te behandelen binnen een termijn van veertien werkdagen. Als het oordeel van de arbeidsarts afwijkt van dat van de behandelende arts, legt de hogeschool de aanvraag onverwijld voor aan het controleorgaan van de hogeschool of, voor zover dit mogelijk is, de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk. De beslissing van dit orgaan is bindend voor alle partijen. § 3. Het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte kan pas starten nadat de aanvraag is goedgekeurd door het hogeschoolbestuur of, in voorkomend geval, door het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.

Art. 18/3.Het hogeschoolbestuur kan aan het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk vragen een tussentijdse controle uit te voeren om na te gaan of de gezondheidstoestand van het personeelslid de verdere uitvoering van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte met het oog op het volledig hernemen van de opdracht die het uitoefende aan de vooravond van de afwezigheid wegens ziekte nog wettigt. De hogeschool vraagt daarom via het personeelslid een bijkomend advies van de behandelende arts. De behandelende arts bezorgt zijn advies binnen een termijn van veertien werkdagen aan de arbeidsarts. Als het advies van de arbeidsarts afwijkt van deze van de behandelende arts, legt de hogeschool de aanvraag onverwijld voor aan het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk. Als het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk de verdere uitvoering van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte niet goedkeurt, eindigt het verlof de zesde werkdag na de datum van de beslissing van het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.

Art. 18/4.Het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wordt op de volgende wijze aangerekend op de ziektedagen van het personeelslid : 1° drie vierde van een ziektedag bij een werkhervatting tot 50% van een voltijdse opdracht;2° een tweede van een ziektedag bij een werkhervatting tussen 50% en 75% van een voltijdse opdracht;3° een vierde van een ziektedag bij een werkhervatting vanaf 75% van een voltijdse opdracht.

Art. 18/5.Zolang een personeelslid nog recht heeft op bezoldigde ziektedagen, wordt het verlof voor verminderde prestaties gelijkgesteld met dienstactiviteit en wordt het verlof bezoldigd.

Een benoemd personeelslid van wie de bezoldigde ziektedagen opgebruikt zijn, bevindt zich voor de niet-gepresteerde diensten tijdens het verlof voor verminderde prestaties in de stand terbeschikkingstelling wegens ziekte. Het personeelslid heeft voor de niet gepresteerde diensten recht op een wachtgeld van 60% van de bezoldiging die het gekregen zou hebben als het geen verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte genomen zou hebben.

Een tijdelijk personeelslid van wie de bezoldigde ziektedagen opgebruikt zijn, bevindt zich voor de niet gepresteerde diensten tijdens het verlof voor verminderde prestaties in de stand non-activiteit. Het personeelslid krijgt voor de niet gepresteerde diensten een uitkering van het ziekenfonds.

Art. 18/6.Het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte wordt geschorst zodra het personeelslid, binnen de statutaire bepalingen die op hem van toepassing zijn, een dienstonderbreking opneemt, met uitzondering van de volgende verloven : 1° het omstandigheidsverlof;2° het uitzonderlijk verlof wegens overmacht;3° een ziekteverlof van minder dan veertien dagen;4° het geboorteverlof;5° het pleegzorgverlof. Dienstonderbrekingen die al zijn ingegaan voor de ingangsdatum van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, kunnen gecombineerd worden met het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte, op voorwaarde dat het volume van de nog te verrichten prestaties dat is opgenomen in het attest, vermeld in artikel 18/2, § 1, wordt gerespecteerd.

Het personeelslid kan niet gelijktijdig gebruikmaken van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en van de deeltijdse hervatting na ziekte in het kader van een beslissing van de adviserende arts van het ziekenfonds.

Art. 18/7.In al de volgende gevallen eindigt het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte : 1° het personeelslid herneemt de opdracht die het uitoefende aan de vooravond van het verlof;2° de duur van de goedgekeurde periode van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte is verstreken;3° het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk stemt in uitvoering van art.18/3 bij een tussentijdse controle niet in met een voortzetting van het verlof; 4° het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk stemt in uitvoering van art.18/2 § 2 niet in met een aanpassing van het verlof; 5° het controleorgaan van de hogeschool of de regionale directie Toezicht op het Welzijn op het Werk stelt in uitvoering van art.18/3 vast dat het personeelslid niet meer in staat is de omvang van de opdracht die het uitoefende aan de vooravond van het verlof weer op te nemen.

Art. 18/8.Een personeelslid dat in verschillende hogescholen werkt, neemt het verlof voor verminderde prestaties op aan de hogeschool waar het de aanvraag voor dat verlof ingediend heeft. Dat betekent dat de nog te verrichten prestaties deels of volledig worden geleverd bij de hogeschool waar de aanvraag ingediend is.".

Art. 3.In het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst en normaalonderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt hoofdstuk IV, dat bestaat uit artikel 14 tot en met 17, opgeheven.

Art. 4.In het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2016, wordt hoofdstuk IV, dat bestaat uit artikel 19 tot en met 22, opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2023.

Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 februari 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS

^