gepubliceerd op 28 mei 1999
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar
16 MAART 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op de artikelen 42, § 2, tweede lid, en 43, § 1, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 juli 1996, 7 januari 1997 en 4 november 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 april 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 28 april 1998 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 juni 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 1996, wordt een 13° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 13° het draineren voor landbouwdoeleinden van een goed door de aanleg van een geheel van ondergrondse zuig- en/of moerleidingen, omhullingsmaterialen en eindbuizen en van een geheel van boven- en/of ondergrondse uitmondingsvoorzieningen, controleputten en hulpstukken, mits aan de volgende vereisten voldaan is : a) de bovengrondse zichtbare voorzieningen hebben maximale afmetingen van 1,00 m x 1,00 m en liggen gelijk met het maaiveld of met het talud van de ontvangende waterloop;b) het drainageproject heeft geen betrekking op een goed met een aaneengesloten oppervlakte groter dan of gelijk aan 5 hectare;c) de drainagewerken worden niet uitgevoerd in één of meer van de volgende gebieden of zones, aangeduid volgens een plan van aanleg, van kracht ingevolge de regelgeving met betrekking tot de ruimtelijke ordening : - een groengebied; - een natuurgebied; - een natuurgebied met wetenschappelijke waarde; - een natuurreservaat; - een natuurontwikkelingsgebied; - een parkgebied; - een bosgebied; - een overstromingsgebied; - een valleigebied; - een brongebied; - een gebied met ecologische waarde of belang; - een agrarisch gebied met bijzondere waarde; - een gebied of zone die met één of meer van de bovenstaande gebieden of zones gelijkgesteld kan worden; d) de drainagewerken worden niet uitgevoerd in volgende gebieden of zones : - een archeologische site krachtens het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologische patrimonium; - de perimeter van de zones krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand; - een gebied aangewezen krachtens de overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, opgemaakt te Ramsar op 2 februari 1971; - de beschermde duingebieden en de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; e) de drainagewerken worden niet uitgevoerd op minder dan 50 m van een van de volgende gebieden of zones : - een groengebied; - een natuurgebied; - een natuurgebied met wetenschappelijke waarde; - een natuurreservaat; - een natuurontwikkelingsgebied; - een gebied of zone die met één of meer van de bovenstaande gebieden of zones gelijkgesteld kan worden; f) voor de drainagewerken is geen milieueffectrapport vereist;».
Art. 2.Aan artikel 3, 5°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 1996, wordt de volgende bepaling toegevoegd : « h) het draineren van grond, louter voor de aanleg van de tuin. »
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 maart 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, S. STEVAERT