gepubliceerd op 16 juli 1998
Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde categorieën van ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
16 JUNI 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof dat voorafgaat aan de pensionering voor bepaalde categorieën van ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 9 juli 1997 en op 4 december 1997;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 december 1997;
Gelet op het akkoord van de federale minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 12 februari 1998;
Gelet op het protocol nr. 88.225 van 12 februari 1998 van het Sectorcomite XVIII Vlaamse Gemeenschap-Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 17 december 1997, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 mei 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van de rang A2 en hoger.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde ambtenaren, die daartoe een aanvraag hebben ingediend, kunnen verlof krijgen dat voorafgaat aan de pensionering, indien zij in 1998 minimum 55 en maximum 59 jaar oud zijn.
Art. 3.Het toestaan van het verlof dat voorafgaat aan de pensionering is een gunst die slechts wordt verleend als de goede werking van de dienst er niet door in het gedrang komt.
Art. 4.De ambtenaar die van dit verlof gebruik wil maken, dient uiterlijk op 8 juli 1998 via een aangetekende brief een aanvraag in bij de administratie Ambtenarenzaken, afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel. De datum van de poststempel is bepalend.
Tussen de ambtenaar en de betrokken hiërarchische meerdere wordt overleg gepleegd over de datum waarop het verlof ingaat. Die datum moet steeds de eerste dag van de maand zijn. De eerste januari 1999 geldt als laatste dag.
Voor ambtenaren van rang A2 en A3 wordt de beslissing genomen door de Vlaamse regering, na advies van het college van secretarissen-generaal. Voor ambtenaren van rang A4 wordt de beslissing genomen door de Vlaamse regering.
De beslissing wordt aan de ambtenaar ter kennis gebracht vóór 31 augustus 1998. Indien de ambtenaar op deze datum niet schriftelijk op de hoogte is gebracht van de beslissing, wordt het verlof geacht te zijn toegestaan met ingang van 1 september 1998.
Voor de ambtenaar die op 31 augustus 1998 geen 55 jaar is, wordt de ingangsdatum vermeld in het vierde lid, vervangen door de eerste van de maand die volgt op die waarin hij 55 jaar wordt.
Art. 5.De aanvrager is met verlof tot en met de maand waarin hij of zij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Dit verlof is voltijds en onherroepelijk. De aanvrager gaat de verplichting aan het vervroegd wettelijk rustpensioen op te nemen bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar.
Art. 6.De ambtenaar met verlof voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 70 % van zijn of haar salaris.
Art. 7.De ambtenaar ontvangt tevens het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, die worden beperkt tot 70 % van het bedrag voor volledige prestaties.
Art. 8.Dit verlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft echter geen recht meer op bevordering in graad en in salarisschaal.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring van dit besluit.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 juni 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE