gepubliceerd op 18 maart 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 ter uitvoering van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering
16 JANUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 ter uitvoering van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering
De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 14 van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 ter uitvoering van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering;
Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 25 november 2008;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven 28 november 2008;
Gelet op advies nr. 45.573/3 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 ter uitvoering van het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering wordt § 2 vervangen door wat volgt : "§ 2. Voor de types van sportinfrastructuur, vermeld in artikel 19, bedraagt het subsidiepercentage overeenkomstig artikel 14 van het decreet maximaal dertig (30) procent van het subsidiabele gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding, vermeld in de DBFM(O)-overeenkomst.
Het per begrotingsjaar aan de subsidiegenieter toegekende subsidiebedrag, zoals desgevallend te indexeren binnen de limieten van de door het parlement goedgekeurde begrotingskredieten, ten belope van maximaal dertig (30) procent van het subsidiabele gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding kan, behoudens de voormelde eventuele indexering, evenwel niet hoger zijn dan : 1° voor een kunstgrasveld : 27.500 euro (zevenentwintigduizend vijfhonderd euro) per begrotingsjaar; 2° voor een eenvoudige sporthal : 63.300 euro (drieënzestigduizend driehonderd euro) per begrotingsjaar; 3° voor een eenvoudig zwembad : 256.500 (tweehonderdzesenvijftigduizend vijfhonderd euro) euro per begrotingsjaar; 4° voor een multifunctioneel sportcentrum : 319.800 euro (driehonderdnegentienduizend achthonderd euro) per begrotingsjaar."
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 12 december 2008.
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 januari 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX