gepubliceerd op 04 november 2004
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
15 OKTOBER 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 68, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en op artikel 69;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bevoegdheidsbepaling ten spoedigste dient doorgevoerd in het belang van de normale werking van de instellingen en van de aan de Vlaamse Regering toevertrouwde bevoegdheden;
Op voorstel van de minister-president van de Vlaamse Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Mevr. Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor : 1° het wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van het onderzoek ter uitvoering van internationale of supranationale overeenkomsten of akten, vermeld in artikel 6bis, § 1, van de bijzondere wet;2° het Bijzonder Onderzoeksfonds en het projectmatig wetenschappelijk onderzoek door de hogescholen, met dien verstande dat deze bevoegdheid wordt gedeeld met het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het onderwijs;3° de aanmoediging van de vorming van navorsers, vermeld in artikel 4, 2° van de bijzondere wet;4° het technologisch innovatiebeleid;5° het economisch beleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de begeleiding en advisering van economische actoren maar met uitzondering van de sociale economie, het economisch overheidsinstrumentarium en de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers;6° de verkrijging, aanleg en uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen en diensten, of van andere onthaalinfrastructuren voor investeerders, zoals vermeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet;7° het afzet- en uitvoerbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 3°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten;8° de in-, uit- en doorvoer van wapens, vermeld in artikel 6, § 1, VI, 4°, van de bijzondere wet;9° het aantrekken van buitenlandse investeringen. Uit hoofde van de haar toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt zij de titel « Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel ». »
Art. 2.Artikel 3, § 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. De heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, is bevoegd voor : 1° het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet, 2° de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming, alsook de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4° van de bijzondere wet;3° het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet;4° het Bijzonder Onderzoeksfonds en het projectmatig wetenschappelijk onderzoek door de hogescholen, met dien verstande dat deze bevoegdheid wordt gedeeld met het lid van de Vlaamse Regering dat bevoegd is voor het wetenschappelijk onderzoek;5° de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet;6° de post- en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet;7° de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet;8° de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen;9° het volwassenenonderwijs;10° de studiefinanciering;11° de leerlingenbegeleiding;12° het medisch schooltoezicht;13° het gebruik van de talen voor : a) de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel, alsmede de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van ondernemingen, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet;b) het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet;14° de coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel. Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel « Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming ». »
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 22 juli 2004.
Art. 4.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 oktober 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse ministervan Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap,Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid,Media en Toerisme, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT