gepubliceerd op 10 november 2005
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikelen 3, 5, 6 en 6bis, van het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen
15 JULI 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikelen 3, 5, 6 en 6bis, van het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 28 december 1994, 5 april 1995, 25 maart 1996, 4 december 1996, 8 februari 1999, 19 maart 1999, 4 mei 1999, 21 maart 2000, 13 juli 2001, 22 januari 2002, 29 april 2002, 5 mei 2003, 10 juli 2003, 12 augustus 2003, 16 maart 2004, gewijzigd bij de bijzondere decreten van 24 juli 1996, 15 juli 1997, 14 juli 1998, 18 mei 1999, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, inzonderheid op artikel 3, vervangen bij het decreet van 7 mei 2004, artikel 5, § 1 en § 2, vervangen bij het decreet van 7 mei 2004, artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 14 februari 2003, en artikel 6bis, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004;
Gelet op het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, inzonderheid op artikel IV.21;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 februari 2005;
Gelet op het advies 38.436/1 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° certificaat : een door de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs waarmee wordt vastgesteld dat een cursist met goed gevolg een modulaire opleiding heeft doorlopen;2° cursist: een leerling van de basiseducatie;3° deelcertificaat: een door de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs waarmee wordt vastgesteld dat een cursist met goed gevolg een module heeft doorlopen;4° leerplan: plan waarin het centrum desgewenst uitdrukkelijk de doelen voor haar cursisten formuleert vanuit het eigen pedagogisch en agogisch project in het algemeen of de eigen visie op de module in het bijzonder;5° leertraject: een door de Vlaamse Gemeenschap vastgelegde ordening van modules binnen een opleiding;6° lestijd: een periode van 60 minuten die als eenheid voor de bepaling van de duur van de onderwijsactiviteiten gebruikt wordt;7° module: het kleinste te certifiëren deel van een opleiding;8° opleiding: een geheel van onderwijs- en studieactiviteiten, vastgesteld door de Vlaamse Gemeenschap en bestaande uit basisvorming en/of een specifiek gedeelte;9° ontwikkelingsdoelen basiseducatie: minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid wenselijk acht voor die cursistenpopulatie.10° plaatsingstoetsen: toetsen afgenomen door een Centrum voor Basiseducatie die leiden tot de vaststelling van het startniveau van de cursist;11° richtgraad: graad zoals bepaald in artikel 3, 42°, van het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs en artikel 3 en bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 betreffende de structuur van het secundair onderwijs voor sociale promotie;12° studievaardigheidstoetsen: genormeerde en door de Vlaamse Regering erkende toetsen die peilen naar de studievaardigheid van de kandidaat-cursist om te oordelen of hij als laaggeschoolde volwassene behoort tot de doelgroep van basiseducatie of beter kan worden doorverwezen naar een gelijkaardige opleiding in een Centrum voor Volwassenenonderwijs. HOOFDSTUK II. - De cursist
Art. 2.Het competentieniveau waarover de kandidaat-cursist beschikt wordt door de Centra voor Basiseducatie beoordeeld aan de hand van : - studievaardigheidstoetsen wanneer een opleiding van hetzelfde niveau wordt aangeboden in een Centrum voor Volwassenenonderwijs; - plaatsingstoetsen die de cursist naar het meest geschikte niveau oriënteren.
Art. 3.Een kandidaat-cursist wordt toegelaten tot de opleidingen Nederlands, wiskunde, maatschappijoriëntatie, opstap Frans of opstap Engels wanneer hij niet de ontwikkelingsdoelen beheerst die bereikt worden aan het einde van de basiseducatie.
Art. 4.In volgende gevallen wordt een kandidaat-cursist toegelaten na het afnemen van een studievaardigheidstoets : 1° tot de opleiding Nederlands als tweede taal wanneer hij niet de competenties van richtgraad 1 beheerst;2° tot de opleiding informatie- en communicatietechnologie wanneer hij niet beschikt over het competentieniveau van de modules initiatie in de informatica en internet. HOOFDSTUK III. - De modulaire opleidingen
Art. 5.§ 1. De basiseducatie wordt aangeboden volgens een modulaire structuur, zoals in bijlage I van dit besluit is uitgetekend en waarbij de leerstof wordt aangeboden in modules. § 2. Centra voor Basiseducatie moeten de ontwikkelingsdoelen nastreven met alle cursisten. Cursisten die in aanmerking willen komen voor deelcertificaten en certificaten, moeten de ontwikkelingsdoelen bereiken.
Art. 6.Kunnen worden aangeboden : 1° de opleidingen wiskunde, Nederlands als tweede taal en informatie- en communicatietechnologie : met ingang van 1 september 2003;2° het leertraject Nederlands als tweede taal Alfa : met ingang van 1 september 2005.3° de opleidingen Nederlands, maatschappijoriëntatie, opstap Frans en opstap Engels : met ingang van 1 februari 2006. Uiterlijk twee jaar na implementatie wordt een modulaire opleiding geëvalueerd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs. HOOFDSTUK IV. - De studiebekrachtiging
Art. 7.Elk Centrum voor Basiseducatie bepaalt zijn evaluatieprocedure en overhandigt bij de inschrijving het reglement daarover aan de cursist.
Het reglement dat de evaluatieprocedure beschrijft, omvat tenminste : 1° de evaluatiemodaliteiten;2° de vorm van de evaluatie-instrumenten en de toetsen;3° de wijze van beraadslaging over en bekendmaking van de evaluatieresultaten;4° de procedure voor vrijstellingen van toetsen;5° de procedure voor de regeling van betwistingen.
Art. 8.Het Centrum voor Basiseducatie organiseert per module een evaluatie. De werkwijze wordt bij inschrijving bekendgemaakt aan de cursist.
Art. 9.§ 1. Een module wordt bekrachtigd met een deelcertificaat, een opleiding wordt bekrachtigd met een certificaat. § 2. De studiebewijzen die door de Centra voor Basiseducatie worden uitgereikt, worden opgemaakt volgens de modellen in bijlagen II en III. § 3. Het bestuur van het centrum reikt de studiebewijzen uit aan de cursist ten laatste op het einde van de tweede maand na het afsluiten van de module of de opleiding. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 10.In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 1990 ter uitvoering van het decreet houdende de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen worden § 1 en § 2 opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005, met uitzondering van artikel 6, eerste lid, 1°, en artikel 9, die uitwerking hebben vanaf 1 september 2003.
Art. 12.Artikel IV.19, 2°, van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV heeft uitwerking vanaf 1 september 2003.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 juli 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE