Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 juli 2006
gepubliceerd op 11 september 2006

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding

bron
vlaamse overheid
numac
2006036375
pub.
11/09/2006
prom.
14/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/14/2006036375/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap « Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding »;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 3 mei 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 mei 2006;

Gelet op het advies nr. 40.577/1 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 november 1997, 6 juli 1999, 14 april 2000, 6 december 2002, 29 oktober 2004 en 22 juli 2005 worden een punt 36° en 37° toegevoegd, die luiden als volgt : « 36° het uitzendkantoor : het erkend bureau voor private arbeidsbemiddeling, bedoeld in artikel 8 van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest; 37° de werkgever-gebruiker : de onderneming, de vereniging zonder winstoogmerk of de administratieve overheid waar de IBO-interim, zoals gedefinieerd in artikel 133sexies van dit besluit, wordt verstrekt.»

Art. 2.In titel III, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt : « Afdeling II. - Bijzonder stelsel ».

In titel III, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt het opschrift « Afdeling II. Bijzonder stelsel : de instapopleiding » vervangen door het opschrift « Onderafdeling I. De instapopleiding ».

Art. 3.In titel III, hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt onder afdeling II een onderafdeling II ingevoegd, die luidt als volgt : « Onderafdeling II. - De IBO-interim

Art. 133sexies.Onder IBO-interim wordt verstaan het samengaan van enerzijds uitzendarbeid bij de werkgever-gebruiker, gedurende een periode van maximum vier weken, en anderzijds een onmiddellijk daarop volgende individuele beroepsopleiding, zoals bepaald in artikel 120 van dit besluit, bij diezelfde werkgever-gebruiker, met dien verstande dat het uitzendkantoor de persoon aan wie de IBO-interim wordt verstrekt en de werkgever-gebruiker selecteert, en die persoon en de werkgever-gebruiker bij de individuele beroepsopleiding begeleidt.

Onder uitzendarbeid wordt begrepen het verrichten van arbeid onder een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals bepaald in artikel 7, 2° van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, om de reden vermeld in artikel 1, § 7, van diezelfde wet. De IBO-interim kan door de dienst als tewerkstellingstraject worden erkend onder de door haar vastgestelde voorwaarden.

Art. 133septies.§ 1. De dienst beslist, binnen de perken van de hiertoe door de Vlaamse Gemeenschap aan de dienst toegekende middelen, of een uitkeringsgerechtigde werkloze, een niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekende, een leefloontrekker of een rechthebbende op financiële maatschappelijke dienstverlening ingeschreven in het bevolkingsregister een IBO-interim kan genieten. Indien de niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekende een schoolverlater in wachttijd is moet voldaan zijn aan de voorwaarden gesteld door de raad van bestuur van de dienst. De IBO-interim kan enkel worden verstrekt aan een van de volgende personen : 1° personen ouder dan vijftig jaar;2° personen met een arbeidshandicap;3° personen van allochtone afkomst. § 2. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder : 1° personen met een arbeidshandicap : personen met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en in belangrijke mate beperkt is.Het gaat om personen uit een van de volgende zes categorieën : a) personen ingeschreven bij het intern verzelfstandigde agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;b) personen die hun hoogste getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon secundair onderwijs;c) personen die door de dienst erkend zijn als personen met een arbeidshandicap;d) personen die in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;e) personen die in het bezit zijn van een attest van minstens 66 % arbeidsongeschiktheid van de federale bestuursdirectie van de uitkeringen aan personen met een handicap;f) personen die in het bezit zijn van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing, of van een attest van het Fonds voor Arbeidsongevallen, van de Administratieve Gezondheidsdienst of van het Fonds voor Beroepsziekten waaruit een arbeidsongeschiktheid blijkt van minstens 66 %;2° personen van allochtone afkomst: personen met een nationaliteit van een land buiten de Europese Unie of personen van wie minstens één ouder of twee grootouders een nationaliteit hebben van een land buiten de Europese Unie.

Art. 133octies.§ 1. De individuele beroepsopleiding, verstrekt binnen het kader van een IBO-interim, duurt minimum vier weken en, behoudens toepassing van artikel 122, tweede lid van dit besluit, maximum zesentwintig weken. De dienst beslist over de duurtijd van de individuele beroepsopleiding, evenals over elke verlenging. § 2. De dienst kan de individuele beroepsopleiding voortijdig beëindigen. Onverminderd de toepassing van artikel 133terdecies van dit besluit, is de dienst geen enkele vergoeding verschuldigd in geval van beslissing van de dienst tot voortijdige beëindiging van de individuele beroepsopleiding, in hoofde van de persoon aan wie de IBO-interim wordt verstrekt, de werkgever-gebruiker of het uitzendkantoor.

Art. 133nonies.De persoon aan wie de IBO-interim wordt verstrekt, mag in de drie maand voorafgaand aan de IBO-interim maximum veertien werkdagen uitzendarbeid hebben verricht voor de werkgever-gebruiker in dezelfde functie als deze waarvoor de IBO-interim wordt verstrekt.

Deze werkdagen uitzendarbeid worden in mindering gebracht van de maximum periode van uitzendarbeid zoals bepaald in art. 133sexies.

Art. 133decies.Het uitzendkantoor dat ingeschakeld wenst te worden in een IBO-interim dient dit voor de aanvang van de eerste IBO-interim aan de dienst mee te delen. De dienst bepaalt de nadere voorwaarden waaronder deze mededeling dient te gebeuren.

Art. 133undecies.Voor de aanvang van de individuele beroepsopleiding wordt tussen de dienst, de persoon aan wie de IBO-interim zal worden verstrekt, de werkgever-gebruiker en het uitzendkantoor een overeenkomst gesloten, waarvan het model wordt bepaald door de raad van bestuur van de dienst.

Art. 133duodecies.Het uitzendkantoor stelt voor de aanvang van iedere individuele beroepsopleiding een begeleidings- en opleidingsplan op, waarvan het model wordt bepaald door de dienst. Het begeleidingsplan bevat een concrete weergave van de begeleiding die door het uitzendkantoor gedurende de individuele beroepsopleiding zal worden verleend. Het opleidingsplan bevat een concrete weergave van de competenties die de persoon aan wie de IBO-interim wordt verstrekt gedurende de individuele beroepsopleiding dient te verwerven. Geen individuele beroepsopleiding kan worden gestart dan nadat het begeleidings- en opleidingsplan werd goedgekeurd door de dienst, die hierover binnen de vijf werkdagen na de neerlegging van het plan door het uitzendkantoor beslist.

Art. 133terdecies.§ 1. De dienst betaalt het uitzendkantoor een vergoeding van 900 euro per begonnen individuele beroepsopleiding indien: 1° onmiddellijk na de voltooiing van de individuele beroepsopleiding een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur wordt gesloten tussen de werkgever-gebruiker en de persoon aan wie de IBO-interim werd verstrekt;of 2° een voortijdige beëindiging van de individuele beroepsopleiding het gevolg is van het afsluiten van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tussen de werkgever-gebruiker of een andere werkgever, en de persoon aan wie de IBO-interim werd verstrekt, op voorwaarde dat de individuele beroepsopleiding minstens 13 weken heeft geduurd. § 2. Indien niet voldaan is aan de voorwaarden van de eerste paragraaf van dit artikel betaalt de dienst het uitzendkantoor een vergoeding van 500 euro per begonnen individuele beroepsopleiding.

Art. 133quaterdecies.De artikelen 122, 123, 124 tot 127 en 129 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de individuele beroepsopleiding verstrekt binnen de IBO-interim, met dien verstande dat de woorden « in een onderneming, VZW, of een administratieve overheid » moeten worden begrepen als « bij een werkgever-gebruiker », en dat onder de term « werkgever » de « werkgever-gebruiker » moet worden begrepen.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsopleiding, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

^