Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 14 december 2001
gepubliceerd op 15 februari 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035168
pub.
15/02/2002
prom.
14/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/14/2002035168/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, 2° gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 januari 1989;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 511 van 11 maart 1987;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 13 december 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regelgeving dringend dient afgestemd te worden op de begeleiding van arbeidszorgmedewerkers in de sociale werkplaatsen;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen worden een 29° en 30° toegevoegd, die luiden als volgt : « 29° arbeidszorgmedewerker : persoon die omwille van persoonsgebonden redenen niet of niet meer kan werken onder een arbeidscontract in het reguliere of beschermd tewerkstellingscircuit en die toegeleid wordt via de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding om binnen een productieve en/of dienstverlenende setting arbeidsmatige activiteiten uit te voeren die reële kansen bieden tot sociale interactie en participatie in de samenleving en daartoe met een sociale werkplaats een arbeidszorgovereenkomst heeft afgesloten; 30° arbeidszorgovereenkomst : overeenkomst tussen een sociale werkplaats en een arbeidszorgmedewerker die geen arbeidsovereenkomst is en waarbij de volgende elementen bepaald worden : - de tijdsbesteding van de arbeidszorgmedewerker - de frequentie, aard en de omvang van de activiteiten - de plaats waar de activiteiten plaatsvinden - de eventuele onkostenvergoeding - de regelingen met betrekking tot de verzekeringen, werkkledij, veiligheidsinstructies en hygiëne - de modaliteiten van begeleiding - de wijze van beëindigen van de overeenkomst."

Art. 2.Aan artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt een § 2bis toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis. In toepassing van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 474 en van artikel 20 van het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen en binnen de perken van een begrotingskrediet kunnen de erkende sociale werkplaatsen, aan wie minimaal 10 voltijds equivalente werknemers toegekend zijn, aanspraak maken op een omkaderingspremie à rato van één voltijds omkaderingspersoneelslid per 5 voltijds equivalente arbeidszorgmedewerkers die arbeidsmatige activiteiten uitvoeren in de sociale werkplaats.

Het maximum aantal arbeidszorgmedewerkers waarmee rekening gehouden wordt voor het bepalen van deze omkaderingspremie bedraagt 1 voltijds equivalente arbeidszorgmedewerker per 5 voltijds equivalente erkende werknemers.

Het jaarbedrag van de omkaderingspremie zoals bepaald in het eerste lid wordt vastgesteld op 22.000 euro per voltijds equivalent omkaderingspersoneelslid.

De arbeidszorgmedewerkers worden toegeleid door de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding op basis van een verslag waaruit blijkt dat de arbeidszorgmedewerker omwille van persoonsgebonden redenen niet of niet meer kan werken onder een arbeidscontract in het regulier of beschermd tewerkstellingscircuit;

Om aanspraak te kunnen maken op de omkaderingspremie zoals bepaald in het eerste lid verbindt de sociale werkplaats zich ertoe : 1° een arbeidszorgovereenkomst af te sluiten met elke arbeidszorgmedewerker die aan de sociale werkplaats werd toegewezen en werd toegeleid door de geïntegreerde basisdienstverlening van de Lokale Werkwinkel of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;2° een verzekering aan te gaan voor de burgerlijke aansprakelijkheid van elke arbeidszorgmedewerker voor schade toegebracht tijdens de arbeidsmatige activiteiten uitgevoerd in de sociale werkplaats of op weg naar en van de sociale werkplaats;3° een verzekering aan te gaan voor de lichamelijke en materiële schade geleden door elke arbeidszorgmedewerker tijdens de arbeidsmatige activiteiten uitgevoerd in de sociale werkplaats of op weg naar en van de sociale werkplaats;4° binnen de 3 maanden na het sluiten van de arbeidszorgovereenkomst in overleg met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding een individueel begeleidingsplan op maat van de arbeidszorgmedewerker op te stellen, waarin een overzicht gegeven wordt van de inspanningen waartoe de werkgever zich verplicht op het vlak van de begeleiding;5° de omkaderingspremie uitsluitend in te zetten voor de begeleiding van de arbeidszorgmedewerkers;6° externe doelgroepbewaking van de arbeidszorgmedewerkers te aanvaarden;7° zich in te schakelen in een regionaal netwerk van arbeidszorginitiatieven. Om aanspraak te kunnen maken op de omkaderingspremie zoals bepaald in het eerste lid dient de sociale werkplaats een aanvraag in op een door de administratie ter beschikking gesteld formulier. Het onderzoek van de aanvraag gebeurt door de administratie die ten aanzien van de minister een advies verleent. De minister bepaalt de maximale omkaderingspremie op basis van het aantal voltijds equivalente arbeidszorgmedewerkers zoals bepaald in het tweede lid.

De minister kan de toekenning van de omkaderingspremie zoals bepaald in het eerste lid stopzetten, indien de voorwaarden zoals vermeld in deze paragraaf niet vervuld worden. Deze beslissing kan een aanvang nemen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld. Onrechtmatig verkregen omkaderingspremies worden ingevorderd of ingehouden op de later aan de sociale werkplaats verschuldigde bedragen. »

Art. 3.In artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. In toepassing van artikel 4 § 2 van het koninklijk besluit nr. 474 en van artikel 20 van het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen stelt de minister maandelijks het bedrag vast dat de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding stort voor de tiende van de lopende kalendermaand.

Het bedrag van de loonpremie wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand berekend op basis van de effectieve tewerkstelling. Er is slechts recht op een loonpremie voor de werkelijk verrichte en daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties.

Het bedrag van de omkaderingspremie, zoals bedoeld in § 2, wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand en rekening houdend met de bepalingen van § 2, berekend op basis van de tewerkstelling van een omkaderingspersoneelslid.

Het bedrag van de omkaderingspremie, zoals bedoeld in § 2bis, wordt binnen het kader van de toegekende premie van de betrokken maand en rekening houdend met de bepalingen van § 2bis, berekend op basis van de tewerkstelling van een omkaderingspersoneelslid. Er is evenwel slechts recht op een premie in verhouding tot de werkelijk verrichte arbeidsmatige activiteit vanwege arbeidszorgmedewerkers. Voor het berekenen van deze arbeidsmatige activiteit vanwege arbeidszorgmedewerkers worden 30 uren arbeidsmatige activiteit gelijkgesteld met een voltijds equivalente activiteit, ten opzichte waarvan de effectief gepresteerde uren op evenredige wijze verrekend worden. »

Art. 4.In artikel 19quater van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : «

Art. 19quater.Voor de aanwervingen in het kader van artikel 6bis van dit besluit zijn enkel artikel 1, 15°, 16°, 29° en 30°, artikel 2, § 1, 12°, artikel 6bis, artikel 10, §§ 4, 5 en 6, tweede lid, artikel 19, artikel 19bis en artikel 19ter van dit besluit van toepassing. »

Art. 5.Aan hetzelfde besluit worden artikel 19quinquies en 19sexies toegevoegd, die luiden als volgt : «

Art. 19quinquies.De personen die voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit in een sociale werkplaats werden tewerkgesteld als persoonlijke en dagdagelijkse begeleider van arbeidszorgmedewerkers worden gelijkgesteld met de personen zoals bepaald in artikel 2, § 1, 12° van dit besluit.

Art. 19sexies.Vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 6bis, § 2bis tot en met 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag "22.000 euro", vermeld in artikel 6bis, § 2bis, het bedrag van "887 478 Belgische frank". »

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2001.

Art. 7.De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme is belast met de uitvoering van het besluit.

Brussel, 14 december 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^