gepubliceerd op 27 mei 2015
Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie dekvloerlegger
13 MAART 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie dekvloerlegger
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2009
pub.
16/07/2009
numac
2009035656
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de kwalificatiestructuur
sluiten betreffende de kwalificatiestructuur, artikel 12, vervangen bij het decreet van 1 juli 2011;
Gelet op het erkenningsadvies van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, gegeven op 30 januari 2015;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 februari 2015;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De beroepskwalificatie van dekvloerlegger, ingeschaald op niveau 3 van de Vlaamse kwalificatiestructuur, wordt erkend. De beschrijving, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, omvat de definitie en de bijbehorende competenties.
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 maart 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS
Bijlage Beschrijving van de beroepskwalificatie van dekvloerlegger (m/v) (BK0168) als vermeld in artikel 1 1. GLOBAAL a.Titel `Dekvloerlegger (m/v)' b. Definitie `De dekvloerlegger voorziet dragende vloeren, afzonderingslagen en/of isolerende lagen van een afwerklaag of dekvloer teneinde de vloer af te werken of voor te bereiden op de afwerking met diverse vloerbekledingen.' c. Niveau 3 d.Jaartal 2015 2. COMPETENTIES 2.1. Opsomming competenties o Werkt in teamverband (co 01337) - Communiceert effectief en efficiënt - Wisselt informatie uit met collega's en verantwoordelijken - Overlegt over de voorbereiding, uitvoering en afwerking van de opdracht - Rapporteert aan leidinggevenden - Werkt efficiënt samen met collega's - Volgt aanwijzingen van verantwoordelijken op - Past zich flexibel aan (verandering van collega's, ...) o Werkt met oog voor kwaliteit (co 01338) - Evalueert de eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief, en stuurt desnoods bij - Gaat zuinig om met materialen, gereedschappen, tijd en vermijdt verspilling - Houdt zich aan de regels voor traceerbaarheid van producten en uitgevoerde werken door het bijhouden van de etiketten en markering van de gebruikte materialen o Werkt met oog voor welzijn, veiligheid en milieu (co 01339) - Herkent en signaleert gevaarlijke situaties, neemt gepaste maatregelen bij ongelukken en meldt ongevallen en incidenten volgens interne procedures - Past de voorschriften met betrekking tot netheid en hygiëne toe - Werkt ergonomisch - Controleert de aanwezigheid van en gebruikt PBM's en CBM's (1) volgens de specifieke voorschriften - Ziet er op toe dat veiligheids- en milieuvoorschriften worden gerespecteerd - Herkent, voorkomt en beschermt tegen specifieke risico's zoals gevaarlijke en schadelijke stoffen (kwarts- en houtstof, ...), lawaai, brand en explosies - Werkt met oog voor energieprestaties van gebouwen - Sorteert afval volgens de richtlijnen en vraagt om informatie in geval van twijfel - Gebruikt water voor taken en schoonmaak efficiënt - Gebruikt energiestromen duurzaam - Beperkt geluidshinder o Gebruikt machines en gereedschappen (co 01340) - Selecteert te gebruiken machines en gereedschappen - Controleert de machines en gereedschappen voor gebruik - Gebruikt machines en gereedschappen op een veilige en efficiënte manier - Onderhoudt en reinigt de machines en gereedschappen na gebruik o Organiseert zijn werkplek veilig en ordelijk (co 01341) - Ontvangt en begrijpt de opdracht - Richt de eigen werkplek in volgens voorschriften en/of instructies en houdt daarbij rekening met de algemene werforganisatie en de logische werkvolgorde o Plaatst isolatiemateriaal (co 01342) - Werkt oneffenheden van het te isoleren oppervlak bij - Tekent isolatiematerialen af, snijdt en voegt deze samen - Bevestigt ze volgens type en positie - Vermijdt koudebruggen - Verzekert zich van de continuïteit van de isolatie - Beschermt het geplaatste isolatiemateriaal - Respecteert bij het plaatsen de regels rond energieprestaties van gebouwen (EPB) (2) o Plaatst lucht- en/of dampscherm (co 01343) - Selecteert het lucht- en dampwerende materiaal - Voert de banen uit - Doorbreekt en integreert andere elementen - Werkt lucht- en dampdicht af o Bereidt de werkzaamheden voor (co 01344) - Bepaalt de werkmethode en de benodigde materialen - Beoordeelt de draagvloer (stofvrij, vochtig of droog,...) - Reinigt en/of bevochtigt de draagvloer indien nodig - Beoordeelt de condities (temperatuur, luchtvochtigheid, afsluitingen, buitenopeningen,...) - Beschermt bestaande elementen (raamwerk, muren, drempels,...) - Installeert aanvoerslangen en machines - Gaat de opbouw en samenstelling van de dekvloer na - Gaat de uiteindelijke hoogte/dikte van de dekvloer na - Brengt hoogtelijnen aan - Lijnt uit en zet waterpas - Maakt de zand-cementmortels en beton aan o Bereidt de uitvoering van een hechtende dekvloer voor (co 01345) - Borstelt een aanbrandlaag (3) in o Bereidt de uitvoering van een niet-hechtende dekvloer voor (co 01346) - Brengt de scheidingslaag aan - Brengt randvoegen aan o Bereidt de uitvoering van een zwevende dekvloer voor (co 01347) - Bereidt diverse, al dan niet isolerende, onderlagen voor - Plaatst de thermische en/of akoestische isolatie - Behandelt de isolerende onderlaag indien nodig met een primer - Brengt randvoegen aan - Dekt de isolatie af met een beschermfolie - Lijmt, last naden of laat de beschermfolie overlappen o Brengt de dekvloer aan (co 01348) - Mengt en verpompt de zand-cementmortel - Verspreidt de mortel over een deel van de draagvloer - Brengt indien nodig vezels of wapeningsnet aan - Verdicht en reit de dekvloer af - Schuurt de dekvloer effen - Spaant de dekvloer af en polijst deze - Werkt hoeken, kanten en uitsparingen af - Beschermt, indien nodig, tijdelijk de dekvloer o Voert (industriële monolitische) gietvloeren uit (co 01349) - Maakt de cement- of harsgebonden dekvloermortel aan - Dicht de draagvloer af - Verpompt het mengsel - Verspreidt het mengsel - Ontlucht het mengsel - Brengt eventueel een slijt- of kleurlaag aan - Reit de vloeibare mortel af - Poliert o Voert voegen en naden in dek- en gietvloeren uit (co 01350) - Voert de constructievoegen uit - Brengt voegprofielen aan ter bescherming van voegranden - Voert de verdeelvoegen uit o Voert herstelwerkzaamheden aan dekvloeren uit (co 01351) - Bakent de te herstellen gedeeltes af - Verwijdert beschadigde gedeeltes van de dekvloer - Verwijdert het afval - Verzekert een goede aansluiting tussen het bestaande en het nieuwe gedeelte - Brengt de nieuwe dekvloer aan o Rondt de werkzaamheden af (co 01352) - Controleert de afwerking - Reinigt de eigen uitrusting en het eigen gereedschap bij het einde van de (dagelijkse) werkzaamheden - Onderhoudt de machines - Reinigt de werkplek - Vult de nodige administratieve documenten in 2.2. Beschrijving van de competenties/activiteiten aan de hand van de descriptorelementen 2.2.1. Kennis - Basiskennis wiskunde : rekenen en meetkunde (basisgeometrie) - Basiskennis van energieprestaties van gebouwen - Kennis van milieuzorgsystemen en -voorschriften in functie van de eigen werkzaamheden - Kennis van de bouwplaatsorganisatie - Kennis veiligheids-, gezondheids-, hygiëne- en welzijnsvoorschriften - Kennis van specifieke risico's van cement- en kwartsstof en andere gevaarlijke producten - Kennis van specifieke risico's van elektriciteit, lawaai, trillingen, brand en explosies - Kennis van ergonomische hef-, til- en werktechnieken - Kennis van de voorschriften voor het veilig werken op hoogte - Kennis van PBM's en CBM's (4) - Kennis van (veiligheids)pictogrammen - Kennis van de voorschriften rond afvalbeheer - Kennis van een geoptimaliseerd verbruik van water, materialen en energie - Kennis van vakterminologie - Kennis van werkdocumenten - Kennis van technische voorschriften en aanbevelingen in functie van de eigen werkzaamheden - Kennis van controle- en meetmethoden en -instrumenten - Kennis van de gebruikte machines en gereedschappen - Kennis van kwaliteitsnormen, waarden en toleranties - Kennis van de legende, symbolen en de schaal van het plan - Kennis van soorten en eigenschappen van isolatiematerialen, lucht- en dampschermen, de soorten bevestigingen en de aansluiting van lucht- en dampschermen - Kennis van bouwknopen - Kennis van de verschillende soorten isolatietechnieken - Kennis van de basisprincipes van thermische isolatie - Kennis van de basisprincipes van akoestische isolatie - Kennis van de eigenschappen van draagvloeren : oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming - Kennis van de nood aan een onderlaag of uitvullaag (bv. als de ondergrond waarop de folie rust, onvoldoende effen is of als er buizen doorheen lopen) - Kennis van de samenstellingen en eigenschappen van cement- en harsgebonden dekvloermortels - Kennis van de voornaamste bindmiddelen, toeslagstoffen, hulpstoffen, specifieke additieven, coatings,... - Kennis van verenigbaarheid van materialen (welke wel en welke niet met elkaar in aanraking mogen komen) - Kennis van technieken en instrumenten voor pas- en uitzetwerk - Kennis van de toepassingsvoorwaarden van wapeningsnetten en vezels - Kennis van de richtlijnen voor het uitvoeren van voegen - Kennis van de soorten voegen : uitvoeringsvoegen, verdeelvoegen (uitzettings- of krimpvoegen, scheidingsvoegen, rand- en omtrekvoegen, ...) - Kennis van de soorten voegprofielen en de voorwaarden waaronder die aangebracht moeten worden - Kennis van het nut van een primer - Kennis van de redenen tot beschermen van een dekvloer (om snel drogen en scheurvorming te voorkomen) - Grondige kennis van eigenschappen van de gebruikte materialen en hun mengverhoudingen - Grondige kennis van de opbouw en samenstelling van dekvloeren en onderlagen 2.2.2. Vaardigheden Cognitieve vaardigheden - Het mondeling en/of schriftelijk kunnen rapporteren aan de leidinggevende - Het efficiënt kunnen communiceren met collega's en derden : kunnen overleggen over de voorbereiding, uitvoering en afwerking van de opdracht en afstemmen van de eigen werkzaamheden op de activiteiten van anderen (bouwteam) - Het kunnen controleren van de aanwezigheid van en kunnen gebruiken van PBM's en CBM's (5) volgens de specifieke voorschriften - Het kunnen herkennen, voorkomen en beschermen tegen specifieke risico's van gevaarlijke stoffen (cement en hulpstoffen, kwartsstof,...) - Het kunnen herkennen, voorkomen en beschermen tegen specifieke risico's zoals lawaai, trillingen, brand en explosies - Het kunnen herkennen en signaleren van gevaarlijke situaties, nemen van gepaste maatregelen bij ongelukken en melden van ongevallen en incidenten - Het kunnen lezen, begrijpen en controleren van plannen, werktekeningen, werkopgaveblad, voorschriften en productfiches - Het kunnen opzoeken en raadplegen van beschikbare en betrouwbare informatiebronnen - Het zorgzaam, efficiënt en veilig kunnen omgaan met materialen, gereedschappen en machines - Het kunnen sorteren van afval volgens de richtlijnen - Het kunnen berekenen van oppervlaktes, omvangen en volumes - Het kunnen bepalen hoe de werken uitgevoerd moeten worden en welke materialen gebruikt moeten worden, op basis van de werkopdracht - Het kunnen beoordelen van de draagvloeren : oppervlaktetoestand, hardheid, scheurvorming, aanwezigheid van uitzetvoegen, bescherming van leidingen, aanwezigheid van peilen - Het kunnen beoordelen van de juiste condities in functie van een goede verwerkbaarheid en juiste samenstelling van de dekvloer : afsluiting van de buitenopeningen, temperatuur, luchtvochtigheid, ... - Het kunnen beoordelen van de vochtigheidsgraad van het zand in functie van de bepaling van de hoeveelheid toe te voegen aanmaakwater - Het kunnen bepalen van de te gebruiken materialen en hun mengverhouding - Het kunnen beoordelen wanneer een wapeningsnet of vezels nodig zijn - Het kunnen werken met een (elektronische) waterpas, laserapparatuur en pas-slang - Het kunnen aanbrengen van hoogtelijnen - Het kunnen uitzetten van plaatselijke `passen' ten opzichte van de aangebrachte hoogtelijnen of referentiepunten - Het kunnen bepalen wanneer een onderlaag of een uitvullaag nodig is - Het kunnen beoordelen van de bouwknopen en zich verzekeren van de continuïteit van de isolatie - Het kunnen beoordelen van de stevigheid, vloeibaarheid en bewerkbaarheid van de mortel - Het kunnen bedienen van een menger/transportmachine om de dekvloermortel onder hoge druk naar de af te werken vloer te pompen - Het kunnen beoordelen van de nood tot beschermen van de vloer - Het kunnen verzekeren van de goede aansluiting tussen oud en nieuw gedeelte bij het herstellen van een dekvloer Probleemoplossende vaardigheden - Het kwalitatief en kwantitatief kunnen evalueren en desnoods bijsturen van zijn eigen werkzaamheden - Het gepast kunnen reageren op vastgestelde problemen met betrekking tot kwaliteit, veiligheid, milieu, proces en techniek rekening houdend met de instructies, voorschriften en procedures Motorische vaardigheden - Het kunnen toepassen van ergonomische hef- en tiltechnieken - Het kunnen beschermen van de bestaande elementen (raamwerk, muren, drempels,...) - Het kunnen verzekeren van de dichtheid van het oppervlak - Het efficiënt kunnen installeren van de aanvoerslangen en machines en de nodige aansluitingen kunnen verrichten bij het verpompen - Het kunnen uitlijnen en waterpassen van de te bewerken vloer - Het op de juiste hoogte kunnen brengen en vlak kunnen afstellen van de paslatten (guides) om het bepalen van de juiste hoogte van de dekvloer te vergemakkelijken - Het indien nodig kunnen aanbrengen van een aanbrandlaag in een dunne laag op de draagvloer - Het kunnen aanbrengen, verspreiden en op niveau brengen van een onderlaag - Het kunnen aanbrengen van een membraan tussen de onderlaag en de dekvloer - Het kunnen omhoog plooien van een glijmembraan tegen muren of andere hindernissen - Het kunnen lassen, lijmen of bedekken met zelfklevende stroken van de voegen van diverse membranen - Het op uniforme en continue wijze kunnen plaatsen van een isolatielaag - Het kunnen afdekken van de isolatie met een beschermingslaag (folie) alvorens de dekvloer te storten - Het kunnen aanbrengen van een primer - Het kunnen regelen van de toevoer van het mengsel - Het kunnen verspreiden van de dekvloermortel - Het kunnen aanbrengen van een wapeningsnet of vezels - Het kunnen afreien en aftrillen van smalle stroken - Het kunnen verdichten en afreien van de verpompte dekvloermortel tussen de aangebrachte paslatten - Het manueel met de spaan (schuurbord) kunnen effen schuren van de dekvloermortel en kunnen verdichten ter verkrijging van een homogene, stevige, vlakke vloer - Het machinaal kunnen afwerken van de dekvloer - Het manueel kunnen afspanen van de dekvloer (glad nastrijken) - Het manueel kunnen instrooien van de toplaag - Het manueel kunnen afwerken (aansmeren, verdichten en gladschuren) van de uitsparingen en de hoeken en randen rond de uitsparingen die ontstaan zijn na het verwijderen van de paslatten - Het kunnen aanbrengen van verschillende types voegen (constructievoegen, verdeelvoegen, uitvoeringsvoegen en de rand- en scheidingsvoegen) - Het kunnen beschermen van een draagvloer met een folie of een coating - Het kunnen uitvoeren van het dagelijks basisonderhoud van de spuit- en poliermachines (smeren, drukmeter controleren, ...) 2.2.3. Context Omgevingscontext - Dit beroep wordt uitgeoefend op bouwplaatsen (nieuwbouw), in bewoonde of in gebruik zijnde gebouwen (renovatie) binnen ondernemingen en vergt de nodige mobiliteit en contactvaardigheid. - Dit beroep wordt meestal in team uitgeoefend, waarbij de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning, omgeving, en klimatologische omstandigheden. - De werkopdrachten worden vaak strikt afgebakend in de tijd en er heersen in veel gevallen strikte deadlines, wat resultaatgerichtheid, stressbestendigheid en doorzettingsvermogen vraagt. - De bouwsector kent veel reglementeringen, normen, aanbevelingen, codes van goede praktijk en technische voorlichtingsfiches inzake kwaliteit, veiligheid, gezondheid, hygiëne, welzijn, milieu en duurzaam bouwen. Verspilling en de rijzende afvalberg dwingen tot een economische en ecologische omgang met en hergebruik van grondstoffen en materialen. - Binnen dit beroep maakt men gebruik van elektrisch en pneumatisch gereedschap. Dit kan gevaar inhouden voor het klem raken van de machine, de terugslag van de machine, het stoten tegen voorwerpen, gevaar voor elektrocutie,... - Bij het werken met machines kan er lawaaihinder en stof voorkomen. - De situatie op de werkplek kan het dragen van lasten, contact met gevaarlijke producten en werken in moeilijke houdingen en omstandigheden impliceren.
Handelingscontext - Oog hebben voor kwaliteit en de tevredenheid van de klant door met zorg, toewijding en zin voor esthetiek te werken. - Op constructieve en gebruiksvriendelijke wijze uitwisselen van informatie met klanten, collega's en derden. - Aandacht hebben voor gevaarlijke situaties, veiligheidssignalisatie op de bouwplaats respecteren en PBM's en CBM's met zorg plaatsen, gebruiken en onderhouden. - Omzichtig omgaan met grondstoffen en producten, rekening houdend met veiligheids-, plaatsings- en milieuvoorschriften. - Zorgvuldig en nauwkeurig gebruiken van machines (vooral bij het naleven van het opgelegde peil bij de toevoer van de dekmortel), gereedschappen en materialen (vooral bij op hoogte brengen, het afreien en het verzekeren van de vlakheid). - Het bijblijven met de (technologische) ontwikkelingen binnen de sector vergt leergierigheid en het volgen van (verplichte) opleidingen. 2.2.4. Autonomie - Is zelfstandig in : - het uitvoeren van de plannen en voorbereiden van de eigen werkzaamheden - het voorbereiden en aanbrengen van hechtende, niet-hechtende en zwevende dekvloeren, gietvloeren en het afwerken en controleren - het controleren van de kwaliteit en kwantiteit van zijn werk - het bijhouden van de werkadministratie - datgene wat binnen zijn opdracht en competentie ligt te veranderen en aan te passen indien nodig - Is gebonden aan : - een ontvangen werkopdracht en tijdsplanning - veiligheids-, gezondheids-, kwaliteits- en milieuvoorschriften, codes van goede praktijk, technische voorschriften, productfiches, werktekeningen en plannen - afspraken met betrekking tot zijn eigen werkzaamheden met collega's en derden - Doet beroep op : - leidinggevende voor de werkopdracht, planning, melden van problemen/storingen en bijkomende instructies. 2.2.5. Verantwoordelijkheid - Het werken in teamverband - Het werken met oog voor kwaliteit - Het werken met oog voor welzijn, veiligheid en milieu - Het gebruiken van machines en gereedschappen - Het veilig en ordelijk organiseren van zijn werkplek - Het plaatsen van het isolatiemateriaal - Het plaatsen van het lucht- en dampscherm - Het voorbereiden van de werkzaamheden - Het voorbereiden van de uitvoering van een hechtende dekvloer - Het voorbereiden van de uitvoering van een niet-hechtende dekvloer - Het voorbereiden van de uitvoering van een zwevende dekvloer - Het aanbrengen van de dekvloer - Het uitvoeren van industriële monolitsche gietvloeren - Het uitvoeren van voegen en naden in dekvloeren - Het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan dekvloeren - Het afronden van de werkzaamheden 2.3. Vereiste attesten 2.3.1. Wettelijke attesten Er zijn geen wettelijk verplichte attesten. 2.3.2. Vereiste attesten Voor het uitoefenen van bepaalde werkzaamheden en/of risicovolle taken zijn bepaalde attesten en/of certificaten vereist, zoals VCA, attest veilig werken op hoogte, ...
Het is steeds aangeraden de vigerende wetgeving te raadplegen, daar deze onderhevig kan zijn aan veranderingen.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2015 tot erkenning van de beroepskwalificatie dekvloerlegger.
Brussel, 13 maart 2015.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota's (1) PBM's en CBM's = persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen.(2) EPB = de regels omtrent het realiseren van energiezuinige, comfortabele gebouwen.(3) Aanbrandlaag= een dunne laag mortel bestaande uit een mengsel van cement en water met als doel de hechting te verbeteren.Men spreekt van aanbranden of inwassen. (4) PBM's en CBM's = Persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen. (5) PBM's en CBM's = Persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen.