13 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de omschakeling in de sector ruwe tabak

De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2075/1992 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak, inzonderheid op artikel 13, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 546/2002 van de Raad van 25 maart 2002;

Gelet op Verordening (EG) nr. 2848/1998 van de Commissie van 22 december 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2075/1992 van de Raad ten aanzien van de premieregeling, de productiequota en de aan de telersvereniging toe te kennen steun in de sector ruwe tabak, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1983/2002 van de Commissie van 7 november 2002;

Gelet op Verordening (EG) nr. 2182/2002 van de Commissie van 6 december 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2075/1992 van de Raad wat het Gemeenschappelijk Fonds voor tabak betreft;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën bekomen op 25 april 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat, in uitvoering van Verordening (EG) 2182/2002 een financieringsplan bij de Commissie moet ingediend worden voor 31 mei 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Overeenkomstig artikel 13 en 14 van Verordening (EEG) nr. 2075/1992 kunnen acties voor omschakeling in de sector ruwe tabak gefinancierd worden door het Gemeenschappelijk Fonds voor tabak.

De door het Fonds gefinancierde omschakelingsacties bestaan uit individuele acties en acties van algemeen belang op het gebied van de omschakeling van de tabaksproducenten op andere teelten of andere werkscheppende economische activiteiten, alsmede uit studies betreffende de mogelijkheden voor omschakeling van producenten van ruwe tabak op andere teelten of activiteiten.

Voor de realisatie van de omschakelingsacties stelt de minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, een programma vast. Het programma moet beantwoorden aan de voorwaarden die zijn bepaald in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2182/2002.

Art. 2.Tabaksproducenten die met ingang van de oogst 2002 hebben deelgenomen aan de opkoopregeling, genoemd in artikel 14, eerste lid van Verordening (EEG) nr. 2075/1992 en van wie het definitief opgekochte quotum ten minste 500 kg betreft, komen voor steun uit het Fonds in aanmerking. Zij kunnen een project voor een individuele omschakelingsactie, samen met een steunaanvraag indienen bij de administratie Landbouwproductiebeheer, dienst Akkerbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Dit project moet uiterlijk op 1 mei 2003 zijn ingediend en uiterlijk 1 maart voor de daarop volgende jaren. De aanvraag om steun kan enkel ingediend worden in het eerste jaar waarin de begunstigde geen quotum meer toegewezen krijgt.

Art. 3.Overheidsinstanties van de tabakproductiegebieden en overheidsinstanties voor agronomisch onderzoek en/of voor plattelandseconomie komen in aanmerking voor steun uit het Fonds voor omschakelingsacties en studies van algemeen belang. Ze moeten uiterlijk tegen 1 mei 2003 en tegen 1 maart voor de daarop volgende jaren een project voor een omschakelingsactie of -studie van algemeen belang, samen met een steunaanvraag, indienen bij de administratie Landbouwproductiebeheer, dienst Akkerbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 4.Voor de uitgaven die voor steun in aanmerking komen, bedraagt de Europese steun 75 % voor de acties, bedoeld in artikel 13, a en c , van Verordening (EG) nr. 2182/2002, en 100 % voor de acties, bedoeld in artikel 13, b , en 14 van dezelfde Verordening.

Art. 5.De ingediende projecten komen voor de financiering met de middelen van het Fonds in aanmerking indien ze beantwoorden aan de selectiecriteria die in het programma, bedoeld in artikel 1 zijn vastgesteld. Vóór 20 mei 2003 en vóór 20 maart van de daarop volgende jaren zal de administratie Landbouwbeleid, dienst Plantaardige Producten, onderzoeken of de ingediende projecten en steunaanvragen aan deze criteria voldoen. Daarbij krijgen individuele omschakelingsacties voorrang. Toch wordt in voorkomend geval een minimum van 20 % van het budget voorbehouden voor acties van algemeen belang. De geselecteerde projecten en steunaanvragen worden in het voorlopig financieringsplan opgenomen.

Deze projecten en steunaanvragen bedoeld in het eerste lid, komen definitief voor financiering in aanmerking indien ze vallen binnen de middelen die definitief aan België zijn toegekend. Indien de goedgekeurde projecten niet alle vallen binnen de middelen die definitief aan België zijn toegekend, kan een tweede selectie worden uitgevoerd op basis van de indieningsdatum. Een derde selectie wordt toegepast bij projecten met eenzelfde indieningsdatum.

Art. 6.Zo snel mogelijk en uiterlijk twee maanden na de definitieve toekenning van de middelen deelt de administratie Landbouwbeleid, dienst Plantaardige Producten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de begunstigde per brief mee dat zijn project wel of niet is goedgekeurd.

Art. 7.De administratie Landbouwproductiebeheer, dienst Akkerbouw voert de controles uit, bedoeld in artikel 20, derde en vierde lid, van Verordening (EG) nr. 2182/2002. Deze controles omvatten met name administratieve controles en controles ter plaatse, zowel bij de start van het project als na de uitvoering ervan.

Art. 8.Overeenkomstig artikel 22, eerste en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2182/2002 betaalt de administratie Landbouwproductiebeheer, dienst Akkerbouw de steun aan de begunstigde na de controle van de volledige uitvoering van het project binnen de gestelde termijn.

De begunstigde kan de volledige steun als een voorschot ontvangen indien hij daartoe een verzoek indient bij de dienst Akkerbouw en indien hij aantoont dat het project is opgestart. De begunstigden, bedoeld in artikel 2, moeten bovendien een bankwaarborg stellen ten bedrage van 120 % van de steun. De begunstigden, bedoeld in artikel 3, moeten een bankwaarborg stellen ten bedrage van 110 % van de steun.

Art. 9.Overtredingen van dit besluit, van de verordeningen (EEG) nr. 2075/92 van de Raad en de verordeningen (EG) nr. 2848/1998 en 2182/2002 van de Commissie worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, kan afwijkingen toestaan op de percentages van artikel 4 van dit besluit.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juni 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN