gepubliceerd op 15 juli 2003
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen
13 JUNI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen
De Vlaamse regering, Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 95, § 3, 97, en 98;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende lokale radio's, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 en 7 september 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende landelijke radio-omroepen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 december 2002;
Gelet op het advies van de Vlaamse Mediaraad, gegeven op 10 januari 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 24 december 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 24 januari 2003 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 34.781/3 van de Raad van State, gegeven op 22 april 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De zendvergunningen van de landelijke, regionale en lokale radio-omroepen die uitgeschreven worden op basis van de goedgekeurde frequentieplannen vermelden nauwkeurig de volgende gegevens : 1° de naam en het adres van de titularis;2° de roepnaam van de radio-omroep;3° het zendschema;4° de wijze van uitzenden;5° de toegewezen frequentie(s) van de radio-omroep;6° het adres en de geografische coördinaten van de opstellingsplaats van de zendinstallatie(s) van de radio-omroep;7° het merk en type van het genotificeerde zendtoestel;8° de maximale toegelaten waarde van het effectief uitgestraald vermogen per opstellingsplaats;9° het maximaal toegelaten uitgangsvermogen van het zendtoestel per opstellingsplaats;10° de karakteristieken van de antenne en haar hoogte van het middelpunt van de stralingselementen boven de begane grond per opstellingsplaats;11° het type en de lengte van de kabel die het zendtoestel met de antenne verbindt per opstellingsplaats;12° alle andere bijzondere voorwaarden;13° Pi-code voor het RDS-signaal indien van toepassing. In geval van een onverenigbaarheid met stations van de luchtvaartradionavigatiedienst zal de titularis van een zendvergunning verplicht worden een geschikte banddoorlaatfilter en indien nodig ook de wederzijdse filters te plaatsen of te laten plaatsen.
De zendvergunning zal de noodzakelijke extra verzwakkingen voor het onderdrukken van de intermodulatieproducten vermelden.
De titularis van een zendvergunning aanvaardt de invloed van de uitzendingen van andere radio-omroepen die uitzenden conform hun zendvergunning en/of van de uitzendingen van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap die uitzendt conform het hem ter beschikking gestelde frequentiepakket.
De uitzendingen moeten gebeuren in overeenstemming met de gangbare normen van de International Telecommunications Union (ITU), de European Telecommunications Standards Institute (ETSI) en het European Committee for Electrotechnical Standardization (CENELEC).
Art. 2.§ 1. De zendvergunning moet zich bestendig bevinden op het adres van de titularis.
Voorzover dit adres niet binnen de Vlaamse Gemeenschap gesitueerd is, moet door hem een gemachtigde worden aangewezen binnen de Vlaamse Gemeenschap. De coördinaten waarop de titularis of zijn gemachtigde bereikbaar zijn, moeten aan het Vlaams Commissariaat voor de Media worden meegedeeld. § 2. De zendvergunning moet worden getoond op elk verzoek van de bevoegde controleoverheden.
In geval van verlies, diefstal of beschadiging van de zendvergunning moet daarvan aangifte worden gedaan bij het Vlaams Commissariaat voor de Media dat een nieuwe zendvergunning uitreikt.
Art. 3.Elke overdracht van een zendvergunning aan een derde wordt voor goedkeuring voorgelegd aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. Bij ontstentenis van goedkeuring is de overdracht niet tegenwerpelijk.
In geval van afstand moet de zendvergunning zonder verwijl en per aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media worden teruggezonden.
Art. 4.Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan de zendvergunning intrekken of schorsen in geval van : 1° het niet-naleven van de vergunningsvoorwaarden;2° het gebruik van niet of niet meer toegewezen frequenties;3° de overbrenging, zelfs occasioneel, van een of meerdere zendinstallaties naar een andere plaats;4° het geheel of gedeeltelijk niet functioneren van een of meerdere zendinstallaties gedurende drie maanden tenzij dit het gevolg is van overmacht;5° het niet of niet tijdig betalen van de jaarlijkse vergoeding voor de ingebruikneming van het toegewezen frequentiepakket en de toegewezen frequenties, zoals bedoeld in artikel 16quinquies en 17quinquies van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure van het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende de aanvullende kwalificatiecriteria om te worden erkend als landelijke en regionale radio-omroep.
Art. 5.De schorsing of intrekking van de zendvergunning wordt per aangetekende brief ter kennis gebracht van de titularis.
Art. 6.De rechten voor het wijzigen van de zendvergunning bedragen 200 euro. De rechten moeten op voorhand worden betaald op het rekeningnummer 435-4538151-86 van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
De schorsing of intrekking van een zendvergunning geeft geen aanleiding tot de terugbetaling van de betaalde rechten, van welke aard ook.
Art. 7.De uitzendingen van de radio-omroepen worden bij een wijziging van de zendvergunning van een andere radio-omroep erkend door de Vlaamse Gemeenschap of van het frequentiepakket van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap in hun respectieve dienstzones beschermd tegen storingen van die andere omroepen volgens de normen die vermeld worden in het Regionaal Akkoord met betrekking tot het gebruik van de band 87,5 - 108 MHz voor klankradio-omroep in frequentiemodulatie (Akkoord van Genève van 1984), hierna te noemen "het Akkoord van Genève", aangepast zoals hierna beschreven om het risico op storingen op redelijke wijze te beperken.
Bij de evaluatie van het storingsniveau zal een van de volgende berekeningsmethodes worden gebruikt, met dien verstande dat het bruikbare veld telkens wordt bepaald met de methode van vereenvoudigde vermenigvuldiging (Simplified Multiplication Method - SMM), zoals vermeld in bijlage 2, hoofdstuk 4, van het Akkoord van Genève : 1° Een berekening met strikte inachtneming van het Akkoord van Genève (inclusief het bereik van de zenders).2° Het bereik van een zender zal worden berekend op basis van : a) een bruikbaar veld van 60 dB(µV/m);b) met het richtvermogen van de ontvangstantenne zal geen rekening worden gehouden;c) het veld van elke stoorzender (degene die onderzocht wordt en diegene die deel uitmaakt van de twintig grootste stoorzenders) zal worden verkregen door het maximum te nemen tussen een constant veld (50 % van de tijd) en een veld van de troposfeer (1 % van de tijd) en met de overeenstemmende beschermingsverhoudingen.3° Zoals 2° maar rekening houdend met exclusief constante velden (50 % van de tijd). Bij elk van deze methodes worden storingen binnen eenzelfde frequentiepakket niet meegenomen in de berekeningen.
De keuze van de berekeningsmethode zal gebeuren in functie van een optimale bescherming tegen storingen bedoeld in het eerste lid.
Art. 8.Voor de optimalisatie van het frequentieplan kan (kunnen) de toegewezen frequentie(s) op ieder ogenblik door (een) andere gelijkwaardige frequentie(s) vervangen worden. Deze maatregel wordt opgenomen in een bijlage bij de vergunning.
Art. 9.De volgende besluiten van de Vlaamse regering worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 1996 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende lokale radio's gewijzigd bij de besluiten van 14 juli 1998 en 7 september 2001;2° het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende landelijke radio-omroepen.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juni 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN