gepubliceerd op 30 augustus 2001
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages
13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, inzonderheid op artikel 4, § 2, en de artikelen 30, 33, 34 en 42;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 15 december 2000;
Gelet op de beraadslaging van 15 december 2000 van de Vlaamse regering, betreffende de aanvraag van 9 januari 2001 om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 31.140/3 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid,1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° bevoegde afdeling : de afdeling Beleid Havens en Waterwegen en Zeewezen van de administratie Waterwegen en Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;2° decreet : het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;3° havenbedrijven : de havenbedrijven, bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet en de bestaande havenbesturen, bedoeld in artikel 2, 15°, van het decreet;4° haveninterne basisinfrastructuur : de infrastructuur zoals gedefinieerd in artikel 2, 11°, van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;5° investering : de opdrachten van werken, leveringen en diensten die aanleiding geven tot een vergroting van het patrimonium, of tot de herbouw of renovatie van (haven)infrastructuur die technisch en economisch achterhaald is;6° project : het geheel van haveninfrastructuur en maritieme toegangswegen die als een geheel ruimtelijk onder één noemer ondergebracht wordt en die bestaat uit een of meerdere investeringen;7° investeringsproject : het deel van het project dat behoort tot de haveninterne basisinfrastructuur en/of de uitrustingsinfrastructuur;8° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Openbare Werken;9° renovatie : vernieuwbouw van bestaande uitrustingsinfrastructuur met een exploitatie-ouderdom van minstens 33 jaar, waarbij deze haveninfrastructuur zelf wordt aangepast aan de bestaande moderne scheepvaart en daarenboven tot doelstelling heeft de inbreiding van nieuwe of vernieuwde havenactiviteiten op een reeds bestaande site;10° ontvanger : het havenbedrijf dat overeenkomstig dit besluit subsidie of medefinanciering heeft aangevraagd of verkregen;11° suprastructuur : de suprastructuur, zoals gedefinieerd in artikel 2, 13°, van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;12° uitrustingsinfrastructuur : de infrastructuur, zoals gedefinieerd in artikel 2, 12°, van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;13° Vlaamse Havencommissie : de commissie, bedoeld in artikel 2, 18°, van het decreet;14° Vlaams havenbeleid : het beleid van de Vlaamse regering dat betrekking heeft op de havens en omschreven is in de regeringsverklaring en in de beleidsbrief van de minister;15° het afwegingskader : een geheel van objectieve regels waarbij men aan de hand van afgewogen criteria een procentuele verdeling van de totale tegemoetkomingen van het Vlaamse Gewest voor de havens verkrijgt. De gewogen criteria worden berekend door middel van het gemiddelde over de laatste drie jaar van de meest recente volledige cijfergegevens, gepubliceerd door de Nationale Bank in het onderzoek naar het economische belang van de havenzones, van de gegevens van het zeegoederenverkeer van de corresponderende jaren, en van de ingenomen oppervlakte aan haventerreinen van het havengebied in kwestie, in het laatste jaar van de drie bedoelde jaren.
De gewogen criteria zijn : a) voor 25 % aandeel in zeegoederenverkeer (uitgedrukt in waarde van de aanmeer- en overslagrechten en in euro);b) voor 25 % aandeel in toegevoegde waarde door de havens, gecreëerd volgens de gegevens van de Nationale Bank (uitgedrukt in euro);c) voor 25 % aandeel van private en openbare investeringen in de havens volgens de gegevens van de Nationale Bank (uitgedrukt in euro);d) voor 25 % aandeel van de bijdrage aan de schatkist en sociale zekerheid volgens de gegevens van de Nationale Bank (uitgedrukt in euro);e) voor 25 % aandeel van de werkgelegenheid volgens de gegevens van de Nationale Bank (in loonkosten op basis van een gemiddeld loon over alle Vlaamse havens, uitgedrukt in euro);f) in negatief voor 25 % aandeel aan een ruimteproductiviteit, als afgeleide van de voormelde gesommeerde bedragen van vorige criteria (uitgedrukt in euro), per eenheid van oppervlakte die door de havens in zijn geheel voor de haven en aanhorigheden wordt ingenomen (totaal wateroppervlakte en landoppervlakte voor zeehavengebonden industriële, distributie-, opslag- en logistieke activiteiten) binnen de grenzen van het havengebied. De verkregen waarden van de criteria worden per haven in plus en min samengeteld, evenals de waarden voor alle havens samen worden opgeteld. Daarna wordt de procentuele verdeling tussen de havens bepaald. 16° de MiNa-raad : de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 29 april 1991 tot instelling van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen en van de algemene regelen inzake de erkenning en de subsidïering van de milieu- en natuurverenigingen.17° Sociale en ecologisch mitigerende maatregelen : alle maatregelen op sociaal en/of milieutechnisch of ecologisch vlak, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, die genomen moeten worden om een haveninterne basisinfrastructuur en/of uitrustingsinfrastructuur te realiseren.3° Vaste investeringssubsidie : niet-indexeerbare investeringssubsidie ten bedrage van 6,2 miljoen euro, die als jaarlijks basisbedrag per haven wordt toegewezen, mits de bestedingen in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 2, 3 en 4, van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Het verlenen van subsidies en/of medefinanciering
Art. 2.Voorzover daarvoor de nodige kredieten zijn vastgesteld op de begroting, kan de Vlaamse regering, overeenkomstig artikel 30 van het decreet en met inachtneming van hetgeen bepaald is in dit besluit, subsidies toekennen aan de havenbedrijven of investeringen in de haveninterne basisinfrastructuur en de uitrustingsinfrastructuur of de renovatie daarvan medefinancieren indien : 1° de uitvoering van de investering een prioritaire investering is om het Vlaams havenbeleid te realiseren;2° de gunningsprocedure en de bouwtechnische aspecten van de investering vooraf werden goedgekeurd door de minister;3° de realisatie van het project rekening houdt met of voldoet aan de bijzondere voorwaarden of criteria inzake efficiënt gebruik van bestaande infrastructuur, ruimteproductiviteit, mobiliteit, natuur en milieu, ruimtelijke ordening, invloed op de leefgemeenschappen in en rond de havens, en de specifieke voorwaarden die de minister of de bevoegde administratie kan opleggen naar aanleiding van de aanvraag tot subsidie of medefinanciering door het havenbedrijf opdat deze investeringen maximaal zouden bijdragen tot de realisatie van een duurzaam Vlaams havenbeleid;4° de uitvoering van deze investering niet tot gevolg heeft dat het geheel van uitgaven en investeringen in de basisinfrastructuur en voor de subsidies en medefinancieringen van het havenbedrijf in de haveninterne basisinfrastructuur en de uitrustingsinfrastructuur, die door het Vlaamse Gewest verricht worden, voor een gemiddelde, berekend over een periode van vijf opeenvolgende kalenderjaren, niet met meer dan 5% min of meer afwijkt voor elke haven afzonderlijk ten opzichte van het gemiddelde afwegingskader, beschouwd over de voornoemde vijf kalenderjaren.In de periode 2001-2005 wordt dit gemiddelde over vijf jaar berekend door gebruik te maken van de verdelingspercentages van de daaraan voorafgaande vijf jaar.
Zeehavens die ten gevolge van een beperktere uitvoering van haveninterne basisinfrastructuur en uitrustingsinfrastructuur, voor hun havengebied, over een periode van maximaal tien jaar slechts ten dele hun toegemeten budgettaire ruimte opnemen, waardoor hun budgettaire ruimte toegemeten wordt aan andere Vlaamse zeehavens of aan de maritieme toegangswegen en basisinfrastructuur, kunnen de niet-opgenomen budgettaire ruimte opnemen in de daarop komende tien jaar, ook al wordt het toegemeten budget voor het betreffende jaar of de navolgende jaren in de haven in kwestie dan met meer dan 5 % overschreden, ten nadele van de andere havens met meer dan 5 % in min van hun afwegingskader; 5° de doorvaartrechten voor het gebruik van de maritieme toegangswegen van en naar de haveninstallaties of door het havengebied in kwestie lager zijn dan of gelijk zijn aan de vaar- en doorvaartrechten die door het Vlaamse Gewest op zijn binnenvaartwegen worden aangerekend. Tegemoetkomingen van het Vlaamse Gewest worden gecatalogiseerd als medefinanciering, wanneer de investering naast een commercieel oogmerk met het oog op de gewestbevoegdheden een andere bestemming van openbaar nut heeft.
Art. 3.§ 1. Bij de aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering moet het havenbedrijf de volgende documenten toevoegen : 1° een technische en sociaal-economische verantwoording die minstens de afstemming op de marktontwikkeling en het Vlaams havenbeleid moet omvatten;2° een verantwoording van de te verwachten gevolgen op het vlak van mobiliteit in de subregio en binnen het havengebied;3° een verantwoording van de te verwachten gevolgen op het vlak van ruimtelijke ordening;4° een verantwoording van de te verwachten gevolgen op het vlak van leefmilieu;5° een gedetailleerde raming van de kostprijs van het project en van de kostprijs van het investeringsproject. § 2. Indien het geraamde bedrag van het project meer bedraagt dan 10 miljoen euro legt het havenbedrijf, alvorens een aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering in te dienen, een dossier voor aan de Vlaamse Havencommissie. Dat dossier bevat de in § 1 vermelde elementen, vervolledigd met de volgende punten : 1° de afstemming van de investering op de marktontwikkelingen, waardoor de toetsing van de vooropgezette prognoses mogelijk is;2° de afstemming van de investering op het Vlaams havenbeleid, waarbij meer in het bijzonder de effecten van de investering op andere havens besproken worden;3° een bepaling van de sociaal-economische rentabiliteit van de investering aan de hand van een kosten-batenanalyse, waarbij rekening gehouden wordt met de in artikel 1, 17° vermelde sociaal en ecologisch mitigerende maatregelen;4° een bestudering van de creatie van werkgelegenheid;5° een bestudering van de creatie van werkgelegenheid en de toegevoegde waarde die verbonden is aan de investering, voorzover het gaat om structuurveranderende projecten;6° de socio-economische effecten van de investering op de optimale benutting van de bestaande havencapaciteit in de haven in kwestie;7° de socio-economische effecten van de investering op de verkeersafwikkeling van en naar het achterland;8° de mogelijke effecten van de investering op het volume van het zeegoederenverkeer in de andere Vlaamse zeehavens en de socio-economische effecten van de investering op de andere Vlaamse zeehavens. § 3. De Vlaamse Havencommissie brengt binnen vier maanden na ontvangst van de in § 1 bedoelde informatie een gemotiveerd advies uit over de in § 2 vermelde punten van de voorgenomen investering. Die termijn kan in onderling overleg tussen de Vlaamse Havencommissie en het havenbedrijf worden verlengd. § 4. Indien het geraamde bedrag van het project meer bedraagt dan 10 miljoen euro legt het havenbedrijf, alvorens een aanvraag tot subsidiëring of medefinanciering in te dienen, een dossier ter advies voor aan de MiNa- raad. Dat dossier bevat uitsluitend de in § 1, 2° tot en met 4° vermelde documenten, vervolledigd met de volgende punten : 1° de milieutechnische effecten van de investering op de optimale benutting van de bestaande havencapaciteit in de haven in kwestie, en een zuinig ruimtegebruik;2° de effecten van de investering op het vlak van het leefmilieu en het behoud en het versterken van de ecologische infrastructuur binnen en buiten het havengebied;3° de milieutechnische effecten van de investering op de verkeersafwikkeling en de mobiliteit van en naar het achterland. § 5. Tegelijkertijd met het toesturen van het project aan de MiNa- raad voor advies, wordt een afschrift van het gehele dossier, omschreven in § 1 en § 2, bezorgd aan de bevoegde buitenafdeling van de administratie Waterwegen en Zeewezen en een geheel dossier aan de bevoegde afdeling. § 6. De MiNa-raad brengt binnen vier maanden na ontvangst van de in § 1 bedoelde informatie een gemotiveerd advies uit over de in § 2 vermelde punten van de voorgenomen investering. § 7. Zowel de Vlaamse Havencommissie als de MiNa-raad brengen enkel advies uit over de elementen die in § 2, respectievelijk in § 3,vermeld zijn. § 8. De aanvraag tot subsidiëring en/of medefinanciering, als bedoeld in artikel 4,§ 1, moet vergezeld zijn van de analyses en de adviezen die bezorgd zijn aan de Vlaamse Havencommissie en aan de MiNa-raad, en van het gevolg dat het havenbedrijf aan de adviezen heeft gegeven. De analyses moeten samen met de subsidieaanvraag of met de aanvraag tot medefinanciering worden bezorgd. Indien de MiNa-raad en/of de Vlaamse Havencommissie hun adviezen niet binnen de voormelde termijn aan het adviesverzoekende bedrijf hebben bezorgd, kan de aanvraag gebeuren zonder de overlegging van het advies van de MiNa-raad of van de Vlaamse Havencommissie. § 9. Uiterlijk op de datum waarop de subsidieaanvraag en /of de aanvraag tot medefinanciering, bedoeld in artikel 4, wordt ingediend, stelt het havenbedrijf de Vlaamse Havencommissie en/of de MiNa- raad in kennis van het gevolg dat het havenbedrijf aan het advies heeft gegeven.
Art. 4.§ 1. De havenbedrijven richten hun aanvragen tot subsidiëring en/of medefinanciering aangetekend of tegen ontvangstbewijs - eventueel aangepast in het licht van het advies van de Vlaamse Havencommissie en het advies van de MiNa-raad - via de bevoegde afdeling tot de minister. Voor zover de havenbedrijven eventueel nog aanspraak willen maken op de kredieten van het lopende begrotingsjaar, moet de aanvraag uiterlijk op 1 juni van dat begrotingsjaar worden ingediend. § 2. Per aanvraag wordt een aanvraagformulier, inclusief de bijlagen, in drievoud ingediend, overeenkomstig het model, als bijlage I gevoegd bij dit besluit. § 3. De indiening moet gebeuren ten laatste op de derde werkdag na de datum van de poststempel van de aangetekende brief die in § 1 vermeld wordt.
Art. 5.§ 1. Het budget dat voor de toekenning van subsidiëring en/of medefinanciering ingevolge dit besluit beschikbaar is, is maximaal gelijk aan de jaarlijkse begrotingskredieten, vastgesteld op de uitgavenbegroting. § 2. Voor zover het gaat om uitgaven ten laste van het havenbedrijf, komen, onverminderd hetgeen bepaald in § 3 en § 6, de volgende bedragen in aanmerking voor subsidiëring of medefinanciering : 1° het toewijzingsbedrag van de aanneming, verhoogd met de contractuele herzieningen, exclusief BTW;2° de uitgaven ten gevolge van de onvoorzienbare wijzigingen of omstandigheden waarmee de minister of de directeur-generaal van de administratie Waterwegen en Zeewezen zijn instemming heeft betuigd, onverminderd hetgeen gesteld in artikel 7, § 4;3° de algemene, toezichts- en uitvoeringskosten, alsmede de kosten voor de voorbereidende en de uitvoeringsstudies, die verbonden zijn aan de investering en die op forfaitaire wijze worden bepaald ten belope van 7% van het in 1° en 2° vermelde bedrag. § 3. Een bedrag (drempel) van 1,5 miljoen euro, vermenigvuldigd met het afwegings-percentage van de haven in kwestie, over het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de aanvraag, afgerond tot het lagere duizendtal in euro, wordt afgetrokken van het totale bedrag dat bepaald wordt in § 2 en komt niet in aanmerking voor subsidiëring en/of medefinanciering van het investeringsproject. § 4. Voor haveninterne basisinfrastructuur bedraagt het subsidiepercentage en/of het medefinancieringspercentage maximaal 50 % van het in § 2 bepaalde bedrag, na aftrek van de in § 3 bepaalde drempel, voorzover dat percentage betrekking heeft op haveninterne basisinfrastructuur. § 5. Voor uitrustingsinfrastructuur bedraagt het subsidiepercentage en/of het medefinancieringspercentage tot 31 december 2003 maximaal 30 % van het in § 2 bepaalde bedrag, na aftrok van de in § 3 bepaalde drempel, voorzover dat percentage betrekking heeft op de uitrustingsinfrastructuur. Vanaf 1 januari 2004 wordt dit percentage teruggebracht tot 20 %. § 6. De subsidie of medefinanciering van het Vlaamse Gewest op de in § 2 bedoelde bedragen, wordt verminderd met de uitgaven die het Vlaamse Gewest maakt voor de sociale en ecologisch mitigerende maatregelen. § 7. Indien ten behoeve van de investering andere financiële steun wordt verleend dan de subsidies die krachtens dit besluit worden toegekend, wordt het bedrag dat, overeenkomstig § 2, voor subsidiëring en/of medefinanciering in aanmerking komt dienovereenkomstig verminderd.
Art. 6.§ 1. De minister verklaart de aanvraag binnen een termijn van 2 maanden na ontvangst niet-ontvankelijk indien : 1° de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens bevat en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beslissing over de aanvraag zou leiden;2° de bestuurlijke beslissingen op het niveau van de havenbedrijven, meer in het bijzonder beslissingen over de financiering, en de vervulling van de wettelijke en decretale verplichtingen niet zodanig gevorderd zijn dat de aanbesteding van het investeringsproject binnen een redelijke termijn kan starten na het nemen van de beslissing tot subsidiëring en/of medefinanciering naargelang de delegatie door de minister of de Vlaamse regering. § 2. De Vlaamse regering brengt het havenbedrijf binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aanvraag op de hoogte van het feit of het Vlaamse Gewest melding heeft gedaan bij de Europese Commissie, overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU-verdrag. § 3. De Vlaamse regering wijst de aanvraag af indien : 1° de investering waarop de aanvraag betrekking heeft niet beantwoordt aan artikel 2;2° de beschikking onherroepelijk is geworden waarbij de Europese Commissie ingevolge artikel 88, tweede lid, van het EU-verdrag, heeft vastgesteld dat het voornemen tot subsidieverlening en/of medefinanciering een steunmaatregel is die niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt;3° er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat het project niet of niet geheel zal worden uitgevoerd;4° de investering niet prioritair kan worden beschouwd in het licht van het Vlaams havenbeleid;5° de realisatie van het project niet bijdraagt tot de realisatie van een duurzaam Vlaams havenbeleid, zoals bepaald in artikel 2, 3°;6° het project binnen de som van de vaste investeringssubsidie, samen met de procentuele verdeling van de subsidies en medefinancieringen op basis van het afwegingskader, het nagestreefde evenwicht op jaarbasis, zoals bepaald in artikel 2, 4°, in het gedrang brengt;7° er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat reeds bij de aanvraag blijkt dat het investeringsproject onvolledig is. § 4. Als voor de ontvankelijke aanvragen geen melding wordt gedaan bij de Europese Commissie, beslist naargelang de delegatiebevoegdheid de Vlaamse regering of de minister over de aanvraag tot subsidiëring en/of medefinanciering binnen een periode van 4 maanden na ontvangst van de aanvragen die conform de vereisten voor het verkrijgen van een subsidie en/of medefinanciering werden ingediend.
Art. 7.§ 1. Voorzover het voornemen tot subsidiëring en/of medefinanciering mogelijk geheel of gedeeltelijk valt binnen het bereik van artikel 87 van het EU-verdrag, meldt het Vlaamse Gewest het aan bij de Europese Commissie, overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EU-verdrag. In dat geval zal de beslissing tot subsidiëring en/of medefinanciering ten aanzien van het overeenkomstige gedeelte van de aanvraag worden opgeschort totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, van het EU-verdrag, en eventueel tweede lid, is beëindigd. De minister deelt de opschorting onmiddellijk mee aan de aanvrager. § 2. Voorzover de aanvraag tot subsidiëring en/of medefinanciering ingevolge § 1 is opgeschort, reserveert de minister deze aanvraag zonder dat het overeenkomstig gedeelte van de begroting wordt voorbehouden, totdat de procedure ingevolge artikel 88, derde lid, van het EU- verdrag, en eventueel tweede lid, is beëindigd. Na de onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie geldt hetgeen bepaald werd in artikel 6, § 3. § 3. De minister kan het toekennen van de subsidie en/of medefinanciering, aanvullend bij de bepalingen van artikel 2, afhankelijk maken van algemene en specifieke voorwaarden, die onder meer verband houden met de behoorlijke uitvoering van het investeringsproject. Die voorwaarden worden vastgelegd in een overeenkomst en kunnen betrekking hebben op de investering, het beheer en de exploitatie van de infrastructuur. Aan de subsidiëring en/of medefinanciering worden in elk geval verplichtingen verbonden indien dat noodzakelijk is om de goedkeuring van de Europese Commissie te verkrijgen. § 4. Indien de feitelijke uitgaven bij de uitvoering van het project, in het bijzonder door meerwerken, verrekeningen, intrestvergoedingen, onvoorzienbare wijzigingen of omstandigheden, enz, met uitzondering van de herzieningen wegens schommelingen van de lonen en de sociale lasten van de op de bouwplaats tewerkgestelde arbeiders, in zijn geheel meer dan 20 %, blijken te verschillen van de daarvoor ingediende raming die aan de basis lag van het advies van de Vlaamse Havencommissie of van de goedkeuring door de minister, zal elke aanvullende subsidie en/of medefinanciering voor het project in kwestie geweigerd worden zonder dat de subsidieaanvrager en/of de aanvrager van een medefinanciering hierover enig verhaal heeft. De minister kan hiervan gemotiveerd afwijken. § 5. De havenbedrijven treden voor de gesubsidieerde investeringen en/of voor de investeringen met medefinanciering op als bouwheer. HOOFDSTUK III. - Voorschottenregeling
Art. 8.§ 1. De beslissing, naargelang de delegatie van de minister of de Vlaamse regering tot subsidiëring en/of medefinanciering en het verlenen van voorschotten vermeldt : 1° een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie en/of medefinanciering wordt verleend;2° de geraamde totale investeringskosten;3° welke delen voor subsidie en welke delen voor medefinanciering in aanmerking komen;4° het geraamde bedrag dat, overeenkomstig artikel 5, voor subsidiëring en/of medefinanciering in aanmerking komt;5° het voorlopig vastgestelde bedrag van de subsidie en/of medefinanciering en de wijze waarop dat is vastgesteld;6° het bedrag aan voorschotten, bedoeld in § 3. § 2. De beslissing, naargelang de delegatie van de minister of de Vlaamse regering tot subsidiëring en/of medefinanciering staat los van elke beoordeling in het kader van de stedenbouwrechtelijke en milieurechtelijke vergunningsverleningsprocedures of andere vergunningsprocedures. Er kan niet worden overgegaan tot enige vorm van subsidiëring en/of medefinanciering, als blijkt dat de aanvrager niet beschikt over de vereiste vergunningen om het investeringsproject geheel of ten dele als een eerste fase of onderdeel te realiseren. § 3. Op het voorlopig vastgestelde bedrag, bedoeld in § 1, 5°, kunnen voorschotten worden uitbetaald. Deze voorschotten bedragen in totaal : 1° 30 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen bij ontvangst van een eensluidend verklaard afschrift van het bij de aannemer betekend bevel tot aanvang van de werken;2° 60 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, wanneer het bedrag van de uitgevoerde werken volgens de vorderingsstaten, 75% van het in 1° bedoelde voorschot overschrijdt;3° 90 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, wanneer het bedrag van de uitgevoerde vorderingsstaten 75% van het in 2° bedoelde voorschot overschrijdt;4° 100 % van het voorlopig vastgestelde bedrag, te corrigeren op grond van de goedgekeurde herzieningen en/of verrekeningen, na overlegging aan de aannemer van het bewijs van saldobetaling door het havenbedrijf, en nadat de minister heeft ingestemd met de financiële afrekening van de aanneming. Deze voorschotten kunnen alleen verleend worden binnen de perken van de beschikbare kredieten op de begroting en mits de bepalingen en de voorwaarden die vastgelegd zijn in dit besluit, nageleefd worden. Bij de betaling van het voorschot op grond van 1° en 2°, kan voor de ontvanger in gunstige zin worden afgeweken, tot maximaal 90 %. § 4 Tussen het havenbedrijf en het Vlaamse Gewest wordt voor de uitvoering van de subsidiëring en/of medefinanciering per investeringsproject een protocol afgesloten dat de voorwaarden regelt van de administratieve behandeling van het dossier. § 5. Het havenbedrijf opent voor de uitvoering van de subsidiëring en/of medefinanciering per investeringsproject een afzonderlijke financiële rekening binnen de gecentraliseerde staat van de Vlaamse decentrale instellingen. Bij afsluiting van de rekening komt het saldo, met inbegrip van de creditinteresten, ten gunste van het Vlaamse Gewest. § 6. De bedragen van de voorschotten worden afgerond tot het lager liggend duizendtal (uitgedrukt in euro). § 7. De krachtens dit besluit verleende voorschotten mogen niet worden aangewend voor een ander doel dan het doel waarvoor de belofte van de subsidie en/of medefinanciering werd verleend. HOOFDSTUK IV. - De voortgangscontrole
Art. 9.§ 1. De ontvanger die een wijziging aanbrengt in zijn investering of afziet van de investering of een onderdeel daarvan, deelt dit ter goedkeuring onmiddellijk mee aan de minister. § 2. Onverminderd hetgeen bepaald in § 1, legt de ontvanger gedurende de looptijd van de investering jaarlijks telkens voor 1 maart een voortgangsverslag over aan de minister, waarin de volgende zaken zijn opgenomen : 1° een beschrijving van de activiteiten die in dat kalenderjaar zijn uitgevoerd en van de uitgaven die per activiteit verricht zijn;2° een planning van de activiteiten die in het kader van de investering nog uitgevoerd moeten worden en van de uitgaven die nog verwacht worden. § 3. Onverminderd hetgeen bepaald in § 1 en § 2, legt de ontvanger binnen vier maanden na de goedkeuring van de eindverrekening door de minister, een financiële verantwoording over aan de minister betreffende de uitvoering van de totale investering. § 4. De minister kan een deskundig onderzoek laten verrichten naar de naleving van de meldings- en verslaggevingsplicht, bedoeld in § 1, § 2 en § 3. Daartoe wijst hij deskundigen aan waarvan minstens één expert op het gebied van financieel- administratieve controle. De ontvanger is verplicht aan die deskundige(n) alle medewerking te verlenen die nodig is voor dit onderzoek. § 5. De minister kan een onderzoek laten verrichten naar de voortgang van het havenproject op het terrein waar de uitvoering van de werken plaatsvindt.
Art. 10.§ 1. Binnen zes maanden nadat de ontvanger de gegevens, bedoeld in artikel 9, § 3, heeft overgelegd, wordt het bedrag van de subsidie en/of medefinanciering definitief naargelang de delegatie door de Vlaamse regering of de minister werd vastgesteld. § 2. Indien het definitieve bedrag hoger is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 8, § 3, is uitbetaald, wordt het meerdere uitbetaald volgens een begrotingsruimte die aan het beschikbare budget gerelateerd is. § 3. Indien het definitieve bedrag lager is dan het bedrag dat reeds als voorschot ingevolge artikel 8, § 3, is uitbetaald, wordt het te veel uitbetaalde teruggevorderd. § 4. De beslissing tot definitieve subsidie- en/of medefinancieringsvaststelling vermeldt in elk geval : 1° de definitieve totale investeringskosten;2° de definitieve bedragen die voor subsidiëring en/of medefinanciering in aanmerking komen;3° welke delen voor subsidie en welke delen voor medefinanciering in aanmerking komen;4° het bedrag tot subsidiëring en/of medefinanciering en de wijze waarop dit is vastgesteld;5° de begrotingsruimte, bedoeld in § 2, of de termijn waarin de terugbetaling, bedoeld in § 3, moet plaatsvinden.
Art. 11.§ 1. De subsidie en/of medefinanciering wordt door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk ingetrokken indien feitelijke ontwikkelingen van de investering wezenlijk blijken te verschillen van het daarvoor ingediende dossier en voorzover dit aan het havenbedrijf kan worden toegerekend, behalve indien deze wijzigingen de voorafgaande goedkeuring wegdragen van de minister. Verwijzend naar artikel 4, § 2, van het decreet, beschikt het havenbedrijf over een termijn van twee kalendermaanden nadat het schriftelijk door de Vlaamse regering hiervan in kennis is gesteld, om aan te tonen dat het handelde overeenkomstig het decreet en de uitvoeringsbesluiten. § 2. De - al dan niet definitief vastgestelde - financiële tegemoetkoming, kan door de Vlaamse regering geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken indien : 1° de ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie en/of medefinanciering;2° de ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en het verstrekken van juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing over de aanvraag tot subsidiëring en/of medefinanciering zou hebben geleid;3° de ontvanger de onderzoeken, bedoeld in artikel 9, § 4 en § 5, verhindert;4° de subsidieverlening of de medefinanciering op een andere wijze gebeurde in strijd met de bepalingen van het decreet of dit besluit en de ontvanger dit wist of behoorde te weten;5° overeenkomstig artikel 87 van het EU-verdrag, de subsidiëring en/of medefinanciering, ingevolge een onherroepelijke beschikking van de Europese Commissie, als onredelijk wordt beschouwd, ongeacht of ze door het Vlaamse Gewest is aangekondigd of niet;6° de doorvaartrechten voor het gebruik van de maritieme toegangswegen van en naar de haveninstallaties of door het havengebied in kwestie meer bedragen dan de vaar- en doorvaartrechten die door het Vlaamse Gewest op zijn binnenvaartwegen worden aangerekend. § 3. In geval van gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële tegemoetkoming wordt deze financiële tegemoetkoming teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke verwijlintrest. Alle bedragen, met inbegrip van de interest, zijn onmiddellijk en zonder ingebrekestelling opeisbaar ten laste van de ontvanger.
Herhaling kan aanleiding geven tot intrekking van het recht op financiële tegemoetkoming. § 4. De intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie en/of de medefinanciering is vastgesteld, tenzij het bij de intrekking of wijziging anders wordt bepaald. § 5. Betaalde bedragen, die onverschuldigd zijn, worden teruggevorderd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12.§ 1. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 worden met toepassing van artikel 1, 15°, de bedragen, vermeld in a) tot en met f), uitgedrukt in Belgische frank. § 2. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in plaats van het bedrag van 6,2 miljoen euro, vermeld in artikel 1, § 18, het bedrag van 250 miljoen Belgische frank. § 3. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in plaats van het bedrag van 10 miljoen euro, vermeld in artikel 3, § 2 en § 4, het bedrag van 400 miljoen Belgische frank. § 4. Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 geldt in plaats van het bedrag van 1,5 miljoen euro, vermeld in artikel 5, § 3, het bedrag van 60 miljoen Belgische frank. § 5. Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 worden, in afwijking van artikel 8, § 6, de bedragen van de voorschotten afgerond tot op het lager liggend duizendtal, uitgedrukt in Belgische frank.
Art. 13.§ 1. Dit besluit is niet van toepassing op de specifiek en nominatief opgesomde projecten, projectonderdelen en investeringen die opgenomen werden in de lijst, gevoegd als bijlage II bij dit besluit, voorzover ze onderhevig zijn aan een specifieke financieringsovereenkomst tussen de havenbedrijven en het Vlaamse Gewest, en /of waarvoor nog vastleggingen moeten gebeuren op de begrotingen van het Vlaamse Gewest en het Vlaams Infrastructuurfonds B.A. 64.00-63.21 en 73.21.
De in de lijst in bijlage II bedoelde investeringen blijven tot 31 december 2004 onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens.
Op deze bedoelde projecten, projectonderdelen en investeringen, eventuele meerwerken, aanpassingen, uitbreidingen, enz., is verder het subsidiebesluit op basis van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens niet van toepassing en vallen de uitgaven boven de vermelde bedragen, geheel ten laste van het havenbedrijf in kwestie. § 2. Artikel 3, § 1, van dit besluit is niet van toepassing op de investeringen waarvoor nog geen financieringsovereenkomst werd gesloten bij de inwerkingtreding van dit besluit, maar die binnen vijf jaar, voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit, reeds als onderdeel van een project aan de Vlaamse Havencommissie werden voorgelegd voor advies, op voorwaarde dat die investeringen sindsdien geen substantiële inhoudelijke wijzigingen hebben ondergaan of werden uitgebreid. De randvoorwaarden en de omstandigheden die hebben geleid tot het advies van de Vlaamse Havencommissie mogen ook niet substantieel zijn gewijzigd.
Voor dergelijke investeringen moet alleen een toelichting bij de fasering van het project en een toetsing aan de vastgestelde evoluties bij de reeds uitgevoerde investeringen van het project aan de Vlaamse Havencommissie worden bezorgd voor advies.
De termijn waarbinnen de Vlaamse Havencommissie, overeenkomstig artikel 3, § 3, haar advies moet uitbrengen, wordt voor dergelijke investeringen verkort tot twee maanden. § 3. De in artikel 1, 18°, vermelde vaste investeringssubsidie kan voor projecten in uitvoering, in afwijking van de bepalingen van dit besluit, als subsidie en/of medefinanciering voor haveninterne basisinfrastructuur en uitrustingsinfrastructuur aangewend worden conform de subsidiepercentages van het besluit van 10 november 1993 tot uiterlijk 31 december 2004. § 4. De datum van 1 juni in artikel 4 § 1, om eventueel nog aanspraak te maken op de kredieten van het lopende begrotingsjaar, is niet van toepassing voor het begrotingsjaar 2001.
Art. 14.Het besluit van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbesluit van de investeringen in de zeehavens, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997, wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking met een terugwerkende kracht tot 1 januari 2001.
Art. 16.De Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT
Bijlage I MODEL AANVRAAGFORMULIER (1) Algemene gegevens A.Aanvragend havenbedrijf : - naam : - adres : - rekeningnummer : B. Contactpersoon : - naam : - adres : - telefoonnummer : - faxnummer : - e-mail : C. Projecttitel : D. Aantal bijlagen : Algemene projectomschrijving A. Realisatietermijn - geplande startdatum : - geplande einddatum : - aantal projectfasen : B. Doel van de investering - uitgebreide beschrijving van het doel of de doelstellingen die met de investering worden beoogd : (desnoods in bijlage 1) Uitvoeringsgereedheid - een samenvatting waarin wordt aangetoond, of minstens aannemelijk wordt gemaakt, dat alle administratiefrechtelijke procedures die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de investering zijn afgerond of binnen een termijn na verzending van het volledig ingevulde aanvraagformulier afgerond zullen zijn; - een uitvoerige bespreking van de uitvoeringsgereedheid wordt opgenomen in een bijlage 2 die bij de aanvraag moet worden gevoegd.
Rendement en verantwoordingen van het project - een samenvatting van het financieel en sociaal-economisch rendement van de investering, in voorkomend geval aan de hand van de analyses die bezorgd zijn aan de Vlaamse Havencommissie, waarvan sprake is in artikel 3 van het besluit. De volledige analyses zoals bezorgd aan de Vlaamse Havencommissie en in voorkomend geval het advies van de Vlaamse Havencommissie, worden opgenomen in een bijlage 3 die bij de aanvraag moet worden gevoegd; - een overzicht van de redenen waarom en de wijze waarop al dan niet gevolg is gegeven aan het advies van de Vlaamse Havencommissie, inclusief een kopie van de brief met bijlagen aan de Vlaamse Havencommissie, op welke wijze aan hun advies werd beantwoord, zoals bedoeld in artikel 3, § 9 (bijlage 4); - het volledige dossier waarvan sprake is in artikel 3 van het besluit, zoals bezorgd aan de MiNa-raad en in voorkomend geval het advies van de MiNa-raad, wordt opgenomen in een bijlage 5 die bij de aanvraag moet worden gevoegd; - een overzicht van de redenen waarom en de wijze waarop al dan niet gevolg is gegeven aan het advies van de MiNa-raad, inclusief een kopie van de brief en de bijlagen aan de MiNa-raad, op welke wijze aan hun advies werd beantwoord, zoals bedoeld in artikel 3, §9 (bijlage 6); - een technische verantwoording van de investering (bijlage 7); - een studie van de te verwachten gevolgen van de investering op het vlak van mobiliteit, alsmede de verantwoording van het project in het licht van die gevolgen (bijlage 8); - een studie van de te verwachten gevolgen van de investering op het vlak van ruimtelijke ordening, alsmede de verantwoording van het project in het licht van die gevolgen (bijlage 9); - een studie van de te verwachten gevolgen van de investering op het vlak van leefmilieu, alsmede de verantwoording van het project in het licht van die gevolgen (bijlage 10).
Projectbeschrijving - een gedetailleerde beschrijving van de onderdelen van de investering met plannen en tekeningen. Hierbij moet de volgende opsplitsing gehanteerd worden : - basisinfrastructuur; - haveninterne basisinfrastructuur; - uitrustingsinfrastructuur; - suprastructuur.
Voor de overzichtelijkheid kan die informatie eventueel opgenomen worden in een bijlage 11.
Financiering van de investering - het totaal geraamde bedrag van de investering : - de financiële planning van de investering : - de verdeling van het investeringsbedrag over de verschillende onderdelen van de investering (desnoods in een bijlage) : - een overzicht van de partijen die bijdragen tot de financiering van de investering, met hun respectieve aandeel en de onderdelen waarvoor wordt bijgedragen : - het gevraagde subsidie- en/of medefinancieringsbedrag (2) - het onderdeel of de onderdelen van het project waarvoor de subsidie en/of medefinanciering zal worden aangewend : - de gewenste datum van aanvang van de subsidie en/of medefinanciering en de periode van betaling : Voor de overzichtelijkheid kan die informatie eventueel opgenomen worden in een bijlage 12.
Begunstigden van de investering - een overzicht van de ondernemingen die, voorzover bekend, gebruik zullen maken van de via de investering aan te leggen infrastructuur of van de procedure die bij de toewijzing van de infrastructuur gehanteerd zal worden; - een overzicht van de wijze waarop de investering eventueel op de begunstigden zal worden verhaald.
Businessplan - een samenvattend businessplan dat onder meer een motivering en een beschrijving bevat van : - het doel van de investering; - de beoogde resultaten; - de planning van de werken; - de planonderdelen en de daarmee verbonden uitgaven; - de wijze van financiering.
Voor de overzichtelijkheid kan die informatie eventueel opgenomen worden in een bijlage 13.
Namens het havenbedrijf [gemeente] [naam] [functie] Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages.
Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT _______ Nota (1) Het aanvraagformulier kan op verzoek van de Vlaamse administratie Waterwegen en Zeewezen worden aangepast en uitgebreid.(2) Vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 worden bij de aanvragen door de havenbesturen de bedragen uitgedrukt in Belgische frank.Nadien worden ze uitgedrukt in euro.
Bijlage II Vlaamse regering De hiernavolgende lijst van specifiek en nominatief opgesomde projecten, projectonderdelen en investeringen verwijst naar artikel 13, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering aan de havenbedrijven, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages.
Werken in de haven van Zeebrugge : Begroting 2001 : maximum bedragen voor het geheel van onderhavige projecten ?d Project Wielingendok (gehele project) - 257 m damwand (60 %/40 %) 45 miljoen frank - Afwerken 257 m damwand (60 %/40 %) 20 miljoen frank - Kaaimuur Wielingendok/Albert II dok (60 %/40 %) 60 miljoen frank Verstevigingswerken aan kaaimuur Leopold II - dam (80 %/20 %) 20 miljoen frank Totaal 145 miljoen frank Begroting 2002 en 2003 maximum bedragen voor het geheel van onderhavige project ?d Project zuidelijk insteekdok achterhaven, oostelijke oever kaaimuur lengte 600 m - Baggerwerken (60 %/40 %) 4,958 miljoen euro - Kaaimuurwerken (60 %/40 %) 10,907 miljoen euro Totaal 15,865 miljoen euro Werken in de haven van Antwerpen : Antwerpen linkeroever Waaslandhaven : Begroting 2001 ?d Project Verrebroekdok (gehele project) - Baggerwerken deel 2 a (100 %/0 %) 100 miljoen frank - Baggerwerken deel 2 b (100 %/0 %) 100 miljoen frank ?d Project Deurganckdok (gehele project) - Baggerwerken deel 1 (100 %/0 %) 600 miljoen frank - Baggerwerken deel 2 (100 %/0 %) 200 miljoen frank - Kaaimuurwerken deel 2 zuid (60 %/40 %) 480 miljoen frank - Kaaimuurwerken deel 2 noord(60 %/40 %) 200 miljoen frank - Kaaimuurwerken deel 3 noord en zuid(60 %/40 %) 900 miljoen frank Totaal 2580 miljoen frank Begroting 2002 ?d Project Deurganckdok (gehele project) - Baggerwerken deel 1 (100 %/00 %) 9,916 miljoen euro - Baggerwerken deel 2 (100 %/00 %) 7,437 miljoen euro - Kaaimuurwerken deel 2 zuid (60 %/40 %) 10,709 miljoen euro - Baggerwerken deel 3 (100 %/0 %) 18,592 miljoen euro Totaal 46,654 miljoen euro Begroting 2003 ?d Project Deurganckdok (gehele project) - Baggerwerken deel 2 (100 %/00 %) 12,395 miljoen euro Totaal 12,395 miljoen euro Werken in de haven van Gent : Begroting 2001 maximum bedragen voor het geheel van onderhavige project Kluizendok (deel I ) ?d Project Kluizendok (deel I) - Onteigeningen (100 %/0 %) 30 miljoen frank - Spoorwerken omleiding lijn 55 spoorzate (100 %/0 %) 211 miljoen frank - Spoorwerken omleiding lijn 55 spoorwerken (100 %/0 %) 170,5 miljoen frank - Studie Wegenwerken (60 %/40 %) 5,8 miljoen frank - Wegenwerken (60 %/40 %) 130 miljoen frank - Kaaimuurwerken + verrekeningen (60 %/40 %) 120 miljoen frank - Diversen 12,7 miljoen frank Totaal 680 miljoen frank Begroting 2002, 2003, 2004 en 2005, maximum bedragen voor het geheel van onderhavige project ?d Project Kluizendok (deel I) - Baggerwerken (100 %/00 %) 24,790 miljoen euro - Studie Kaaimuurwerken (60 %/40 %) 0,298 miljoen euro - Kaaimuurwerken + verrekeningen(60 %/40 %) 12,642 miljoen euro - Saneringswerken (La Floridienne) (60 %/40 %) 2,974 miljoen euro - Wegenwerken (60 %/40 %) 2,975 miljoen euro - Koppelingsgebieden (60 %/40 %) 1,983 miljoen euro - Subsidies verplaatsing leidingen (60 %/40 %) 0,744 miljoen euro Totaal 46,406 miljoen euro Werken in de haven van Oostende : Begroting 2001 maximum bedragen voor het geheel van onderhavige projecten ?d Project Plassendale 1 Glooiingen kanaal ( 100 %/0 %) 170 miljoen frank ?d Project Voorhaven oost (100 %/0 %) 80 miljoen frank Totaal 250 miljoen frank Begroting 2002 maximum bedragen voor het geheel van onderhavige projecten ?d Project Plassendale 1 - Aanlegbaggerwerken (100 %/0 %) 3,718 miljoen euro ?d Project Voorhaven Oost 1 (100 %/0 %) 1,860 miljoen euro Totaal 5,578 miljoen euro De minister bevoegd voor de mobiliteit kan, mits akkoord van de minister bevoegd voor de begroting en in overeenstemming met de budgettaire mogelijkheden, bij gemotiveerde beslissing, afwijkingen toestaan op de maximumbedragen en de fasering opgenomen in deze bijlage.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 betreffende de voorwaarden en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages.
Brussel, 13 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT