13 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de elektriciteitsvoorziening aan bepaalde afnemers

De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 7, § 1, tweede lid, 2°, en §3, en op artikel 58, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 januari 2001;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 2 februari 2001;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische raad van Vlaanderen, gegeven op 7 maart 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 20 april 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 31.579/1 van de Raad van State, geven op 7 juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Teneinde te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7, § 1, tweede lid, 2°, van het Elektriciteitsdecreet, kan de netbeheerder: 1° hetzij de gebonden afnemers binnen zijn distributienet in eigen naam en voor eigen rekening van elektriciteit voorzien;2° hetzij een leverancier die houder is van een leveringsvergunning, aanduiden die de gebonden afnemers binnen het distributienet van de betrokken netbeheerder in naam en voor rekening van laatstgenoemde en onder diens verantwoordelijkheid van elektriciteit zal voorzien. § 2. In het geval bedoeld in artikel 1, § 1, 2°, kan de netbeheerder de facturering van het elektriciteitsverbruik van de gebonden afnemers, met name de opmaak, de verzending en de inning van de facturen, toevertrouwen aan de door hem aangeduide leverancier, voor zover laatstgenoemde deze taken uitvoert in naam en voor rekening van de netbeheerder. § 3. De netbeheerder deelt aan de door hem aangeduide leverancier de gegevens inzake de gebonden afnemers mee, die noodzakelijk zijn opdat de leverancier de taak bedoeld in artikel 1, § 1, 2°, kan uitvoeren.

De reguleringsinstantie bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn.

Art. 2.§ 1. De netbeheerder neemt de nodige maatregelen opdat een afnemer, vanaf de datum waarop hij als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, van elektriciteit voorzien wordt door een leverancier die houder is van een leveringsvergunning, handelend in eigen naam en voor eigen rekening. § 2. Minstens drie maanden voorafgaand aan de datum waarop een categorie afnemers bij decreet of uitvoeringsbesluit als in aanmerking komend wordt beschouwd, maakt de netbeheerder, onder toezicht van de reguleringsinstantie, een inventaris op van de afnemers die op zijn distributienet zijn aangesloten en die vanaf deze datum in aanmerking komen. De reguleringsinstantie bepaalt de vorm van het toezicht. § 3. Minstens twee maanden voorafgaand aan de datum waarop een afnemer bij decreet of uitvoeringsbesluit als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, brengt de netbeheerder deze afnemer hiervan op een duidelijke, ondubbelzinnige en objectieve wijze op de hoogte.

De netbeheerder deelt de afnemer eveneens mee dat hij vanaf de datum waarop hij als in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, van elektriciteit voorzien zal worden door een door hem aangeduide leverancier die houder is van een leveringsvergunning, tenzij de afnemer of een houder van een leveringsvergunning hiertoe gemachtigd door de afnemer, minstens een maand voor de datum waarop de betrokken afnemer als in aanmerking komende afnemer zal worden beschouwd, de netbeheerder op de hoogte brengt van het feit dat de betrokken afnemer een contract voor levering van elektriciteit heeft afgesloten met een andere houder van een leveringsvergunning dan de door de netbeheerder aangeduide leverancier. § 4. De netbeheerder deelt aan de leverancier de gegevens inzake de in aanmerking komende afnemers mee, die noodzakelijk zijn opdat de leverancier de taak bedoeld in artikel 2, § 1, kan uitoefenen. De reguleringsinstantie bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn.

Art. 3.De leveranciers, die door de netbeheerders worden aangeduid voor de taken bedoeld in de artikelen 1, § 1, 2°, en 2, § 1, krijgen van de Vlaamse regering van rechtswege een leveringsvergunning. Deze leveringsvergunning is enkel geldig tot zes maanden na de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering met betrekking tot de leveringsvergunningen voor elektriciteit.

Art. 4.Vanaf de datum waarop een afnemer als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, is deze vrij om van leverancier te veranderen volgens de procedure bepaald in het technisch reglement en de gedragscode.

Art. 5.Artikel 2, §§ 2 en 3, is niet van toepassing op de afnemers die in aanmerking komen op of voor 1 september 2001.

Art. 6.Artikel 7, § 3, van het Elektriciteitsdecreet treedt in werking.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 2001 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. Stevaert