Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 13 december 2002
gepubliceerd op 29 januari 2003

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035121
pub.
29/01/2003
prom.
13/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/13/2003035121/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000, 18 mei 2001 en 18 december 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 december 2001 en 25 oktober 2002;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering, zoals gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 oktober 2002;

Gelet op het advies van de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds, gegeven op 7 oktober 2002;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 december 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de tenlastenemingen volgens de aangepaste procedure vanaf 1 januari 2003 uitgevoerd moeten worden en dat ook het bedrag voor mantel- en thuiszorg voor deze datum aangepast moet worden, waarbij aan de burgers en de zorgkassen zo snel mogelijk rechtszekerheid moet worden geboden;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering worden 6°, 7°, 8° en 9° vervangen door wat volgt : « 6° gemachtigde indicatiesteller : een organisatie, voorziening of een professionele zorgverlener die krachtens artikel 9, eerste lid, van het decreet gemachtigd is de ernst en de duur van het verminderde zelfzorgvermogen vast te stellen »; « 7° zorgvorm : de niet-medische hulp- en dienstverlening die verstrekt wordt door of een residentiële zorgvoorziening, of een niet-residentiële zorgvoorziening, een professionele zorgverlener of een mantelzorger »; « 8° mantel- en thuiszorg : zorgvorm waarbij de niet-medische hulp- en dienstverlening verstrekt wordt door een niet-residentiële zorgvoorziening, een professionele zorgverlener of een mantelzorger »; « 9° tenlasteneming : de tenlasteneming van de kosten zoals bepaald in artikel 6, § 1, van het decreet; ».

Art. 2.Aan artikel 1 van hetzelfde besluit wordt een 15° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 15° residentiële zorg : zorgvorm waarbij de niet-medische hulp- en dienstverlening verstrekt wordt door een voorziening die erkend is of gelijkgesteld is met een erkenning als een rusthuis, een rust- en verzorgingstehuis of een psychiatrisch verzorgingstehuis. »

Art. 3.In artikel 2, § 1, eerste en tweede lid, en artikel 2, § 2, eerste en tweede lid, en artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « met toepassing van artikel 6, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet » telkens vervangen door de woorden « met toepassing van artikel 6, § 1, tweede en derde lid, van het decreet ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk II, afdeling II, bestaande uit artikel 4 tot en met 12, opgeheven.

Art. 5.In artikel 20, § 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 oktober 2002, worden de woorden « een in artikel 31, § 1, eerste lid, 5°, bedoelde tenlasteneming » vervangen door de woorden « een in artikel 31, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde tenlasteneming ».

Art. 6.In artikel 21, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Een vertegenwoordiger kan in naam en voor rekening van de gebruiker optreden. De minister bepaalt hiervoor de nadere regels. »

Art. 7.In artikel 21, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « en de in afdeling IV bedoelde registratie van de mantelzorger » geschrapt.

Art. 8.In artikel 22, eerste lid, en artikel 37, § 1, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « of het studiegebied sociaal-agogisch werk, » en de woorden « of over een diploma » telkens de woorden « of over een diploma van gegradueerde in de gezinswetenschappen, » ingevoegd.

Art. 9.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Gebruikers die beschikken over een indicatiestelling die uitgevoerd is krachtens een andere regelgeving, kunnen die indicatiestelling, in afwijking van artikel 22, gebruiken voor hun aanvraag voor tenlasteneming. »

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 23bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 23bis . De minister bepaalt in welke gevallen een in artikel 22 bedoelde indicatiestelling of een in artikel 23 bedoeld attest gebruikt kan worden. »

Art. 11.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk V, afdeling IV, bestaande uit artikel 24 tot en met 27, opgeheven.

Art. 12.In artikel 28, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001, worden 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 2° voor de in de beslissing vermelde duur, met een maximum van drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de beslissing tot tenlasteneming ingaat, bij een positieve beslissing voor mantel- en thuiszorg, en voor onbepaalde duur, bij een positieve beslissing voor residentiële zorg »; « 3° zolang de gebruiker voldoet aan de voorwaarden van artikel 20. »

Art. 13.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 29.Een gebruiker die een tenlasteneming geniet en wil veranderen van zorgvorm, deelt dat zelf of via zijn vertegenwoordiger mee aan de zorgkas. De zorgkas deelt haar beslissing en de door de minister te bepalen stukken schriftelijk mee aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. De minister bepaalt in welke gevallen een in artikel 22 bedoelde indicatiestelling of een in artikel 23 bedoeld attest gebruikt kan worden en bepaalt in voorkomend geval de procedure. Artikel 28, § 3, is van toepassing op een positieve beslissing.

Bij de verandering van mantel- en thuiszorg naar residentiële zorg gaat de tenlasteneming voor de nieuwe zorgvorm, eventueel met terugwerkende kracht, in vanaf de eerste dag van de eerste volle maand dat de gebruiker in een in artikel 2, § 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, bedoelde voorziening met uitzondering van de serviceflats verblijft.

Bij de verandering van residentiële zorg naar mantel- en thuiszorg gaat de tenlasteneming voor de nieuwe zorgvorm, eventueel met terugwerkende kracht, in vanaf de eerste dag van de maand na de maand waarin de gebruiker een in artikel 2, § 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, bedoelde voorziening met uitzondering van de serviceflats verlaten heeft. »

Art. 14.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 30.De gebruiker en zijn vertegenwoordiger zijn ertoe gehouden elke wijziging in de toestand of de zorg van de gebruiker onmiddellijk mee te delen aan de zorgkas. »

Art. 15.Artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 december 2001 en 25 oktober 2002, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 31.De mogelijke tenlastenemingen en het bedrag ervan worden als volgt vastgesteld : 1) de tenlasteneming voor mantel- en thuiszorg bedraagt 90 euro per maand;2) als de gebruiker verblijft in een in artikel 2, § 2, eerste lid, 2° tot en met 4°, bedoelde voorziening met uitzondering van de serviceflats, bedraagt de tenlasteneming voor residentiële zorg 125 euro per maand. De gebruiker die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad woont, heeft, in afwijking van het eerste lid, in een bepaalde maand slechts recht op de in het eerste lid, 1°, bedoelde tenlasteneming, als hij in de maand in kwestie een beroep doet op een of meer van de in artikel 2, § 1, artikel 2, § 2, eerste lid, 1°, en artikel 2, § 3, bedoelde voorzieningen of als hij in de maand in kwestie verblijft in een serviceflat die erkend is krachtens de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991 of die gelijkgesteld is met een dergelijke erkenning.

Als bewijsvoering moet de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de factuur van de in het tweede lid bedoelde hulp- en dienstverlening bij de zorgkas inleveren. Om geldig te zijn, moet de factuur worden ingediend binnen zes maanden na de prestatiemaand waarop ze betrekking heeft.

De in het eerste lid vermelde bedragen zijn niet cumuleerbaar.

Bij een gebruiker die in een bepaalde maand overlijdt, wordt de tenlasteneming voor de maand in kwestie uitgevoerd. »

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk V, afdeling VIII, bestaande uit artikelen 34 en 35, vervangen door wat volgt : « Afdeling VIII. De herziening, verlenging of stopzetting van een beslissing

Art. 34.§ 1. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft het recht om op ieder ogenblik een herziening van de beslissing over de tenlasteneming te vragen aan de zorgkas. De procedure, bepaald in artikelen 21, 22, 23, 28, 29 en 30, is van overeenkomstige toepassing. § 2. De zorgkas verwittigt de gebruiker of zijn vertegenwoordiger drie maanden vóór het einde van de in artikel 28, § 3, bedoelde geldigheidsduur van de beslissing tot tenlasteneming, dat de gebruiker via een nieuwe indicatiestelling of een nieuw attest de verlenging van de beslissing moet aanvragen. De procedure, bepaald in artikelen 22, 23, 28, 29 en 30, is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het aanvraagformulier. § 3. De overeenkomstig § 1 genomen positieve beslissing over de tenlasteneming heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de herziening gevraagd werd door de gebruiker of zijn vertegenwoordiger.

De overeenkomstig § 2 genomen positieve beslissing over de tenlasteneming treedt in werking op de eerste dag van de maand na de maand waarin de geldigheidsduur van de vorige beslissing is verstreken.

Art. 35.De zorgkas zet een beslissing stop als de gebruiker niet meer voldoet aan alle voorwaarden van artikel 20. De beslissing heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop de gebruiker niet meer voldoet aan alle voorwaarden van artikel 20. De zorgkas deelt haar beslissing en de door de minister te bepalen stukken mee aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan tegen de beslissing overeenkomstig de bepalingen van afdeling XI een bezwaar indienen bij het Fonds. »

Art. 17.In artikel 41 van het hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : «

Art. 41.§ 1. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan een bezwaarschrift indienen bij het Fonds tegen de volgende beslissing van de zorgkas : 1) de krachtens artikel 21, § 2, eerste lid, genomen beslissing inzake de aanvraag;2) de krachtens artikel 28, § 2, genomen beslissing inzake de tenlasteneming;3) de krachtens artikel 34 genomen beslissingen;4) de krachtens artikel 35 genomen beslissing inzake de stopzetting van de tenlasteneming;5) de krachtens artikel 37, § 1, derde lid, genomen beslissing ten gevolge van de controle;6) de krachtens artikel 40 genomen beslissing.»

Art. 18.In artikel 41, § 2, tweede lid, en artikel 43, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « of de mantelzorger(s) » telkens geschrapt.

Art. 19.In artikel 44 van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Het Fonds stuurt de beslissing van de leidend ambtenaar binnen acht dagen met een aangetekende brief aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger en aan de zorgkas in kwestie. »

Art. 20.Aan hetzelfde besluit wordt in hoofdstuk V een afdeling XII, bestaande uit artikelen 44bis en 44ter , toegevoegd die luidt als volgt : « Afdeling XII. Tenlasteneming voor mantel- en thuiszorg Art. 44bis . De zorgkas betaalt de tenlasteneming voor mantel- en thuiszorg uit via overschrijving op het rekeningnummer van de gebruiker of in contanten aan de gebruiker.

Art. 44ter . De betaling gebeurt maandelijks. »

Art. 21.Aan hetzelfde besluit wordt in hoofdstuk V een afdeling XIII, bestaande uit artikel 44quater en 44quinquies , toegevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling XIII. Tenlasteneming voor residentiële zorg Art. 44quater . De zorgkas betaalt de tenlasteneming voor residentiële zorg uit via overschrijving op het rekeningnummer van de gebruiker of in contanten aan de gebruiker, op basis van door de minister te bepalen attesten die het verblijf in de residentiële zorgvoorziening aantonen. De minister kan nadere regels bepalen met betrekking tot de bewijsvoering waaraan de gebruiker op het vlak van zorgbehoevendheid en verblijf in de residentiële zorgvoorziening moet voldoen.

Art. 44quinquies . De betaling van de tenlasteneming voor residentiële zorg gebeurt maandelijks, op zijn vroegst op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop de tenlasteneming betrekking heeft. »

Art. 22.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vbis , bestaande uit artikel 44sexies , ingevoegd dat luidt als volgt : « Hoofdstuk Vbis . Toezicht op de subsidiëring Art. 44sexies . § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 57 en 58 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, kan de minister, als een zorgkas niet langer voldoet aan één of meer voorwaarden zoals bepaald in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 betreffende de organisatie, het beheer, de werking en de erkenning van zorgkassen en betreffende de controle op zorgkassen, als bij een zorgkas subsidiefraude wordt vastgesteld of als ze niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, de subsidies verlagen, de subsidiëring geheel of gedeeltelijk stopzetten voor een door hem te bepalen termijn, of de reeds vereffende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen voor een door hem te bepalen termijn. De minister kan nadere regels bepalen betreffende de verlaging van de subsidies, de stopzetting van de subsidiëring of de terugvordering van reeds vereffende subsidies.

Het voornemen van de minister wordt door het Fonds aan de zorgkas verzonden met een aangetekende brief, waarin de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaarschrift in te dienen worden vermeld.

Dit voornemen kan gepaard gaan met de verzending van een voornemen tot intrekking van de erkenning. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid kan de zorgkas tot uiterlijk 45 dagen na ontvangst van het voornemen tot verlaging van de subsidies, tot stopzetting van de subsidiëring of tot terugvordering van de subsidies, hiertegen met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het Fonds. Ze kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.

In voorkomend geval zal de minister binnen zestig dagen na ontvangst van dit bezwaarschrift zijn beslissing intrekken of bevestigen.

Als de zorgkas geen bezwaarschrift heeft ingediend binnen de gestelde termijn of als de minister zijn beslissing binnen de gestelde termijn heeft bevestigd, wordt de subsidiëring verlaagd, geheel of gedeeltelijk stopgezet of worden de subsidies geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

Als de minister zijn beslissing intrekt of als hij zijn beslissing binnen de gestelde termijn niet bevestigt, wordt de subsidiëring voortgezet of blijven de subsidies behouden. »

Art. 23.In hetzelfde besluit worden een artikel 48bis en 48ter ingevoegd, die luiden als volgt : « Art. 48bis . Personen die in een rusthuis of rust- en verzorgingstehuis verblijven, ontvangen tot 31 maart 2003 enkel tenlastenemingen als ze aan de formele voorwaarden voldoen en als ze over een score C op de schaal voor tegemoetkoming in een verzorgingsinrichting beschikken.

Art. 48ter . Gebruikers die op 31 december 2002 beschikken over een positieve beslissing, hebben vanaf 1 januari 2003 recht op de in artikel 31, § 1, eerste lid, 1° of 2°, bedoelde tenlastenemingen, mits de geldigheidsduur van de beslissing niet verstreken is en als ze nog aan alle in artikel 20 bedoelde voorwaarden voldoen. »

Art. 24.§ 1. Het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de regeling van de uitvoering van de tenlastenemingen in het kader van de zorgverzekering wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2003, met uitzondering van artikel 7 tot en met 17, die worden opgeheven met ingang van 1 mei 2003. § 2. Een gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan tot 31 maart 2003 facturen of aankoopbewijzen indienen bij de zorgkas die betrekking hebben op prestaties die verleend zijn of producten die gekocht zijn voor 1 januari 2003. De zorgkas betaalt voor 1 mei 2003 terug.

Art. 25.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

Art. 26.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 december 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS

^