gepubliceerd op 21 december 2010
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009 betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt, wat betreft de invoering van een schuldafbouwregeling via de budgetmeters voor elektriciteit en aardgas
12 NOVEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/03/2007 pub. 20/04/2007 numac 2007035526 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik sluiten inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/03/2009 pub. 26/05/2009 numac 2009035405 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt sluiten betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt, wat betreft de invoering van een schuldafbouwregeling via de budgetmeters voor elektriciteit en aardgas
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 19, eerste lid 1°, e) en f) ;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2001 pub. 03/10/2001 numac 2001036089 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de organisatie van de gasmarkt sluiten houdende de organisatie van de gasmarkt, artikel 18, eerste lid, 1°, e) en f), gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2007;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/03/2007 pub. 20/04/2007 numac 2007035526 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik sluiten inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/03/2009 pub. 26/05/2009 numac 2009035405 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt sluiten betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2010;
Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 15 september 2010;
Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 2 september 2010;
Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 18 augustus 2010;
Gelet op advies 48.777/3 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 02/03/2007 pub. 20/04/2007 numac 2007035526 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik sluiten inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik wordt punt 13° vervangen door wat volgt : « 13° beschermde afnemer : huishoudelijke eindafnemer waarbij op het adres van de aansluiting minstens één persoon gedomicilieerd is die behoort tot de lijst van residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vermeld in artikel 4 van de Programmawet van 27 april 2007, in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 maart 2007 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare positie en artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 maart 2007 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare positie. ».
Art. 2.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/03/2009 pub. 26/05/2009 numac 2009035405 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt sluiten betreffende de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- en aardgasmarkt wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° beschermde afnemer : huishoudelijke eindafnemer waarbij op het adres van de aansluiting minstens één persoon gedomicilieerd is die behoort tot de lijst van residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vermeld in artikel 4 van de Programmawet van 27 april 2007, in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 maart 2007 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare positie en artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 maart 2007 tot vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare positie. ».
Art. 3.Aan artikel 10 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 8 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 8. Op vraag van het O.C.M.W. bezorgt de netbeheerder het O.C.M.W. een lijst met geplaatste actieve budgetmeters voor elektriciteit uit de gemeente waarin het O.C.M.W. actief is. ».
Art. 4.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.in artikel 19 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De kosten die verbonden zijn aan het versturen van de brieven, vermeld in paragraaf 2 en 3, zijn ten laste van de netbeheerder. ».
Art. 6.In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt een afdeling IV/1, die bestaat uit artikel 21/1, ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling IV/1. Schuldafbouw via de budgetmeter voor elektriciteit
Art. 21/1.§ 1. Voor niet-betaald elektriciteitsverbruik en voor de kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor elektriciteit voor een bedrag vanaf 750 euro, geleverd door de netbeheerder of door een andere netbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, voordat een budgetmeter voor elektriciteit geplaatst is, zal de netbeheerder een dossier indienen bij de lokale adviescommissie. Het dossier zal niet worden ingediend als met de klant een afspraak tot stand kwam om de betaling van de schuld te regelen.
Ingeval er voor dezelfde huishoudelijke afnemer gelijktijdig met de schuld, vermeld in het eerste lid, ook schulden voor niet-betaald aardgasverbruik en kosten gerelateerd aan onbetaalde verbruiksfacturen voor aardgas bestaan en voor zover dat aardgas wordt geleverd door dezelfde netbeheerder of door een netbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, tevens optredend als aardgasnetbeheerder, voordat een budgetmeter voor aardgas geplaatst werd, zal deze voor een bedrag van de gezamenlijke schuld voor dit aardgas- en elektriciteitsverbruik vanaf 1.000 euro, een dossier indienen bij de lokale adviescommissie.
Het dossier zal niet worden ingediend als met de klant een afspraak tot stand kwam om de betaling van de schuld te regelen. § 2. Voor niet-betaald elektriciteitsverbruik en voor de kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor elektriciteit tot een bedrag van 750 euro, geleverd door de netbeheerder of door een andere netbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, voordat een budgetmeter voor elektriciteit geplaatst is, kan de netbeheerder in de budgetmeter voor elektriciteit een afbetalingsplan activeren dat de schuld afbouwt met 5 euro per week.
De netbeheerder brengt de huishoudelijke afnemer minstens dertig kalenderdagen voor het begin van dit afbetalingsplan per brief op de hoogte. In de brief vermeldt de netbeheerder dat de huishoudelijke afnemer de mogelijkheid heeft om tot vijf dagen voor het vastgestelde begin van het afbetalingsplan contact kan opnemen met de netbeheerder om een andere regeling voor de betaling van de schulden uit te werken. § 3. Ook als de huishoudelijke afnemer de budgetmeter voor elektriciteit niet tijdig of onvoldoende oplaadt en het verbruikskrediet in de budgetmeter voor elektriciteit negatief wordt, loopt het afbetalingsplan voor 5 euro per week verder.
Bij het opladen van de budgetmeter voor elektriciteit kan dan een gedeelte van het opgeladen bedrag gebruikt worden voor de betaling van niet-betaald elektriciteitsverbruik en van de kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor elektriciteit, zoals geregeld werd via het geactiveerde afbetalingsplan, vermeld in paragraaf 2 en voor zover dat van toepassing is, voor het verbruikte deel van het hulpkrediet, vermeld in artikel 10, § 6, en voor het verbruik van de minimale levering, vermeld in artikel 14 en 15.
Het gedeelte van het opgeladen bedrag, vermeld in het tweede lid, bedraagt 35 % voor opladingen tot en met een oplaadbedrag van 50 euro.
Voor oplaadbedragen die groter zijn dan 50 euro, kan het gedeelte boven dat bedrag integraal gebruikt worden voor de schuldafbouw. ».
Art. 7.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De aardgasnetbeheerder voor het gebied van de gemeente Baarle-Hertog, dat volledig is omgeven door Nederlands grondgebied, is ertoe gehouden om, als de leverancier het contract voor de levering van aardgas aan de huishoudelijke afnemer heeft opgezegd en als de huishoudelijke afnemer uiterlijk acht kalenderdagen voor het einde van de opzegtermijn, overeenkomstig artikel 7, geen nieuwe leverancier heeft gevonden, een budgetmeter te plaatsen bij de huishoudelijke afnemer, op voorwaarde dat de aardgasnetbeheerder normale toegang heeft tot de woning. »; 2° er wordt een paragraaf 8 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 8.Op vraag van het O.C.M.W. bezorgt de aardgasnetbeheerder het O.C.M.W. een lijst met geplaatste actieve budgetmeters voor aardgas uit de gemeente waarin het O.C.M.W. actief is. ».
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 26/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 26/1.Als de huishoudelijke afnemer in de periode van november tot en met maart gedurende een periode van dertig kalenderdagen zijn budgetmeter voor aardgas niet oplaadt, beoordeelt de aardgasnetbeheerder op basis van het bekende oplaadgedrag en verbruikspatroon uit het verleden het risico dat de huishoudelijke afnemer in kwestie loopt op onderbreking van de aardgaslevering, nadat het hulpkrediet voor aardgas is verbruikt.
Ingeval de aardgasnetbeheerder de kans reëel acht dat de huishoudelijke afnemer binnen een termijn van tien dagen zonder aardgaslevering valt, stuurt de aardgasnetbeheerder op basis van de beoordeling, vermeld in het eerste lid, een brief naar de huishoudelijke afnemer met de vraag om de budgetmeter binnen tien kalenderdagen op te laden of, als dat niet lukt of er volgens de huishoudelijke afnemer geen noodzaak toe is, binnen de tien kalenderdagen contact op te nemen. De aardgasnetbeheerder vermeldt de naam, het adres en het telefoonnummer van zijn bevoegde dienst.
De aardgasnetbeheerder bezorgt het O.C.M.W. wekelijks een lijst van huishoudelijke afnemers die binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, niet opladen, met uitzondering van diegenen die gemeld hebben dat daar geen noodzaak toe is, en van de huishoudelijke afnemers die binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, geen contact hebben opgenomen met de aardgasnetbeheerder. ».
Art. 9.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 10.In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een afdeling II/1, die bestaat uit artikel 32, ingevoegd, die luidt als volgt : « Afdeling II/1. Schuldafbouw via de budgetmeter voor aardgas
Art. 32.§ 1. Voor niet-betaald aardgasverbruik en voor de kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor aardgas voor een bedrag vanaf 750 euro, geleverd door de aardgasnetbeheerder of door een andere aardgasnetbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, voordat een budgetmeter voor aardgas geplaatst is, zal de aardgasnetbeheerder een dossier indienen bij de lokale adviescommissie. Het dossier zal niet worden ingediend als met de klant een afspraak tot stand kwam om de betaling van de schuld te regelen.
Ingeval er voor eenzelfde huishoudelijke afnemer gelijktijdig met de schuld, vermeld in het eerste lid, ook schulden voor niet-betaald elektriciteitsverbruik en kosten gerelateerd aan onbetaalde verbruiksfacturen voor elektriciteit bestaan, voor zover geleverd door dezelfde aardgasnetbeheerder, of door een netbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, tevens optredend als netbeheerder, voordat een budgetmeter voor elektriciteit geplaatst werd, zal deze voor een bedrag voor de gezamenlijke schuld voor dit aardgas- en elektriciteitsverbruik vanaf 1.000 euro, een dossier indienen bij de lokale adviescommissie. Het dossier zal niet worden ingediend als met de klant een afspraak tot stand kwam om de betaling van de schuld te regelen. § 2. Voor niet-betaald aardgasverbruik en kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor aardgas tot een bedrag van 750 euro, geleverd door de aardgasnetbeheerder of een andere netbeheerder onder dezelfde werkmaatschappij, voordat een budgetmeter voor aardgas geplaatst is, kan de aardgasnetbeheerder in de budgetmeter voor aardgas een afbetalingsplan activeren dat de schuld afbouwt met 5 euro per week.
De aardgasnetbeheerder brengt de huishoudelijke afnemer minstens dertig kalenderdagen voor het begin van dit afbetalingsplan per brief op de hoogte. In de brief, gestandaardiseerd voor het hele Vlaamse Gewest, vermeldt de aardgasnetbeheerder dat de huishoudelijke afnemer de mogelijkheid heeft om tot vijf dagen voor het vastgestelde begin van het afbetalingsplan contact kan opnemen met de aardgasnetbeheerder om een andere regeling voor de betaling van de schulden uit te werken. § 3. Ook als de huishoudelijke afnemer de budgetmeter voor aardgas niet tijdig of onvoldoende oplaadt en het verbruikskrediet in de budgetmeter voor aardgas negatief wordt, loopt het afbetalingsplan voor 5 euro per week verder.
Bij het opladen van de budgetmeter voor aardgas kan dan een gedeelte van het opgeladen bedrag gebruikt worden voor de betaling van niet-betaald aardgasverbruik en voor de kosten die gerelateerd zijn aan onbetaalde verbruiksfacturen voor aardgas, zoals geregeld werd via het geactiveerde afbetalingsplan, vermeld in paragraaf 2, en, voor zover dat van toepassing is, voor het verbruikte deel van het hulpkrediet, vermeld in artikel 26, § 6.
Het gedeelte van het opgeladen bedrag, vermeld in het tweede lid, bedraagt 35 % voor opladingen tot en met een oplaadbedrag van 50 euro.
Voor oplaadbedragen die groter zijn dan 50 euro, kan het gedeelte boven dat bedrag integraal gebruikt worden voor de schuldafbouw. »
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 november 2010.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, F. VAN DEN BOSSCHE