gepubliceerd op 31 maart 2004
Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven
12 MAART 2004. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven
De Vlaamse regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, en gelet op de wijzigende verordening (EG) nr. 1783/2003 van de Raad van 29 september 2003;
Gelet op het decreet van 17 maart 1998 houdende diverse beleidsbepalingen, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 december 2003;
Gelet op de aanmelding bij de Europese Commissie op 20 februari 2003;
Gelet op de brief (C(2003)2927) van de Europese Commissie van 4 augustus 2003 waarbij de steun als verenigbaar met het EG-Verdrag wordt beschouwd;
Gelet op het advies van de Vlaamse Land- en Tuinbouwraad gegeven op 29 april 2003;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 27 oktober 2003;
Gelet op het advies 36.290/3 van de Raad van State, gegeven op 6 januari 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° land- of tuinbouwbedrijfshoofd : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een land- of tuinbouwbedrijf uitbaat en die activiteit in hoofdberoep of nevenberoep uitoefent;2° natuurlijke persoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd: de natuurlijke persoon die zelf het land- of tuinbouwbedrijf uitbaat;3° rechtspersoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd : de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een land- of tuinbouwbedrijf tot voorwerp hebben en producten verhandelt die in hoofdzaak voortgebracht werden op dit bedrijf;4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid.5° administratie: de administratie Landbouwproductiebeheer van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Art.2. Binnen de perken van de daartoe goedgekeurde begrotingskredieten, kan de minister, volgens de voorwaarden vastgesteld bij dit besluit, een subsidie verlenen aan de door de minister erkende bedrijfsleidingsdiensten voor de bijstand en adviesverlening inzake milieukundig beheer van natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden.
Art. 3.§ 1. Om door de minister erkend te worden, moet de bedrijfsleidingsdienst : 1° opgericht zijn voor een minimum duur van 10 jaar in de vorm van een vennootschap, bedoeld in artikel 2, § 1 en § 2, van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999, of in een vorm zonder winstoogmerk;2° een aanvraag indienen bij de administratie, waarbij de bedrijfsleidingsdienst verklaart dat de door hen geleverde prestaties toegankelijk zijn voor alle land- en tuinbouwbedrijfshoofden die in aanmerking komen voor de bijstand en adviesverlening inzake milieukundig beheer;3° zodanig gestructureerd zijn dat een voldoende aantal land- of tuinbouwtechnici met een gepaste beroepskwalificatie worden tewerkgesteld die hoofdzakelijk zijn belast met het geven van bedrijfsleidingsadviezen, adviezen inzake milieukundig beheer en groepsvoorlichting.Een land- of tuinbouwtechnicus adviseert ten hoogste honderd natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden; 4° geleid worden door een landbouwkundig of bio-ingenieur of door een deskundige met een scholing of ervaring inzake land- of tuinbouwbedrijfsleiding waarvan de evenwaardigheid door de minister wordt erkend.De ingenieur of deskundige mag hoogstens vijf technici onder zijn leiding hebben; 5° minstens vijftig aangesloten land- of tuinbouwbedrijfshoofden hebben. § 2. De beroepskwalificatie, bedoeld in § 1, houdt in dat de land- en tuinbouwtechnici ten minste houder zijn van een diploma A2, afgeleverd door een inrichting van het secundair land- of tuinbouwonderwijs, of een evenwaardige vorming met passende beroepservaring hebben genoten.
Art. 4.Het advies inzake milieukundig beheer is een schriftelijk omstandig advies inzake de optimale aanwending van nutriënten, pesticiden, energie en water, gegeven door de bedrijfsleidingsdienst op basis van de verzamelde milieuparameters, bedoeld in bijlage I, gevoegd bij dit besluit. De land- of tuinbouwtechnicus dient gedurende de jaren waarin een milieukundig advies voor het bedrijf wordt gegeven per jaar minstens één bezoek te brengen aan het bedrijf.
Het advies inzake milieukundig beheer omvat ten minste de gegevens, bedoeld in bijlage II, gevoegd bij dit besluit.
Een exemplaar van dit advies dient binnen de zes maanden na het einde van het gevolgde jaar aan het land- of tuinbouwbedrijfshoofd te worden overhandigd.
Art. 5.§ 1. De subsidie, bedoeld in artikel 2, wordt voor maximum vijf opeenvolgende jaren verleend. § 2. De subsidie bedraagt 325 euro per jaar per land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat bijstand inzake milieukundig beheer overeenkomstig de bepalingen van dit besluit heeft genoten.
Zij bedraagt 225 euro per jaar per land- of tuinbouwbedrijfshoofd gedurende de jaren dat het land- of tuinbouwbedrijfshoofd een toelage geniet in het kader van het ministerieel besluit van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan de bedrijfsleidingsdiensten.
De subsidie wordt niet verleend aan tuinbouwbedrijfshoofden van sierteeltbedrijven die reeds een subsidie genieten in het kader van het ministerieel besluit van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor de vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de sierteelt met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. § 3. De subsidie wordt uitbetaald na voorlegging door de bedrijfsleidingsdienst aan de administratie, binnen zes maanden na het einde van het gevolgde jaar, van de volgende documenten: 1° een lijst met de leden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.De bedrijfsleidingsdienst moet een exemplaar van iedere overeenkomst betreffende de bijstand inzake milieukundig beheer, gesloten overeenkomstig het model dat als bijlage III bij dit besluit gaat, bezorgen aan de dienst Begeleidende Maatregelen van de administratie Landbouwproductiebeheer, binnen dertig dagen na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst in kwestie; 2° de documenten, bedoeld in artikel 4, op elektronische drager.
Art. 6.§ 1. De subsidies, bedoeld in dit besluit, worden geweigerd voor personen die een verklaring hebben gedaan die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
In de gevallen van terugvordering van de subsidie, zal het ter kwader trouw ontvangen bedrag verhoogd worden met de wettelijke interest vanaf de datum van uitbetaling. § 2. De erkende bedrijfsleidingsdienst die niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 3, of die een verklaring heeft afgelegd die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn, of die de bijstand inzake milieukundig beheer niet uitvoert overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, verliest zijn erkenning.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.
Brussel, 12 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER
Bijlage I. - De verzamelde milieuparameters (art. artikel 4, van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven) Milieuparameters Om te kunnen komen tot een milieumodule dienen volgende gegevens bijgehouden worden : 1° algemene bedrijfsgegevens : a) teeltplan : opgave van het areaal in hectare per gewas of teelt;b) gemiddeld aantal dieren per categorie;2° gegevens bij te houden voor de vaststelling van een nutriëntenbalans : a) begin- en eindinventaris van dieren, voeders en mest : 1) inventaris van de dieren : opgave van het aantal dieren ingedeeld in verschillende categorieën met vermelding van het gemiddeld en totaal (geschat of gewogen) gewicht per categorie;2) inventaris van de ruw- en krachtvoeders : opgave van het totaal gewicht per soort voeder;3) inventaris van mest: opgave van het totaal volume en gewicht per soort mest;b) aanvoer van nutriënten : 1) aanvoer van dieren : aanvoer van het aantal dieren per categorie met opgave van het gewicht per dier (weging) of per categorie (raming);2) aanvoer van aangekochte ruwvoeders : opgave van het gewicht per type ruwvoer met vermelding van het RE (ruw eiwit) en P (fosfor) gehalte indien gekend uit analyse;3) aanvoer van krachtvoeders : opgave van het gewicht per type krachtvoeder met vermelding van het RE en P gehalte zoals vermeld op de aankoopfactuur;4) aanvoer van meststoffen : opgave van het gewicht van aangevoerde organische en minerale meststoffen met vermelding van de samenstelling per minerale meststof en het stikstof (N), fosfaat (P2O5) gehalte van dierlijke mest indien gekend uit analyse;c) afvoer van nutriënten : 1) verkoop en sterfte van dieren : opgave van het levend gewicht van verkochte dieren per type en het gewicht van sterfte van dieren per type (geschat gewicht vilbeluik);2) verkoop van dierlijke producten : opgave van het aantal liter melk (melkafrekening, thuisverkoop, eigen consumptie en aan kalveren) en de hoeveelheid andere melkproducten met opgave van het eiwit- en vetgehalte indien gekend;het gewicht van verkochte eieren; 3) verkoop plantaardige producten (exclusief voeders voor eigen gebruik) : opgave van het aantal verkochte kg per teelt met vermelding van het RE, P en K gehalte indien gekend;4) afvoer van mest : opgave van het aantal ton afgevoerde mest per soort met vermelding van het N en P gehalte indien gekend uit analyse;3° gegevens bij te houden voor de vaststelling van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Opgave van de aangekochte hoeveelheid insecticiden (insecten), fungiciden (schimmels), herbiciden (planten), acariciden (mijten, teken en spinnen), nematiciden (bodemontsmettingsmiddelen), bactericiden (bacteriën), mollusciciden (slakken), rodenticiden (muizen, ratten en andere knaagdieren), groeiregulatoren, loofdodingsmiddelen, toevoegmiddelen, afweermiddelen en bewaarmiddelen. Allen met vermelding van de hoeveelheid product in liter of kilogram met opgave van het erkenningsnummer zoals vermeld op de aankoopfactuur; 4° gegevens bij te houden voor de vaststelling van het energieverbruik;opgave van : a) elektriciteitsverbruik : het elektriciteitsverbruik in kWh zoals vermeld op de factuur met jaarafrekening van de elektriciteitsverdeler;b) aardgasverbruik : het aardgasverbruik in m3 zoals vermeld op de factuur met jaarafrekening van de aardgasverdeler;c) verbruik van petroleumproducten : 1) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kilogram lichte stookolie;2) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kg extra zware stookolie;3) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter petroleum voor de verwarming van bedrijfsgebouwen;4) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter benzine;d) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal kg steenkolen voor verwarming van bedrijfsgebouwen; e) de begin-, eindvoorraad en aankoop van andere energiedragers (o.a. propaangas); 5° gegevens bij te houden voor de vaststelling van het waterverbruik: opgave van;a) het totale waterverbruik in m3 zoals aangegeven op het heffingenformulier van de VMM;b) het leidingwaterverbruik in m3 zoals vermeld op de factuur van de openbare drinkwatermaatschappij;c) begin- en eindinventaris van de meterstand van de grondwaterpomp in m3;d) het verbruik van hemelwater in m3 indien gekend of de dakoppervlakte waarvan regenwater opgevangen wordt en het volume hemelwateropvang in m3 indien gekend;e) het verbruik van oppervlaktewater in m3 indien gekend;f) aantal hectare drainage en irrigatie;g) waterbesparingstechnieken en afvalwaterzuivering indien aanwezig;6° de gegevens voor het verbruik van energie onder punt 4° en van water onder punt 5° worden waar mogelijk bijgehouden per bedrijfstak. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2004 betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven.
Brussel, 12 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER
Bijlage II. - Gegevens noodzakelijk voor het advies inzake milieukundig beheer (artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven) Milieuadvies Het milieu-advies dient minstens volgende onderwerpen te omvatten : 1) vergelijkende tabel van de milieukengetallen van met het betrokken bedrijf vergelijkbare bedrijven (volgens type, grootteklasse);2) evolutie van de milieukengetallen van het betrokken bedrijf sinds het eerste jaar waarvoor een milieu-advies wordt gegegeven;3) voorstellen tot milieukundige aanpassingen. Aan de hand van de geregistreerde gegevens op het bedrijf (bijlage I), de metingresultaten van uitgevoerde analyses en diverse hulptabellen (tabellen inzake volume- en gewichtsbepalingen, omrekeningscoëfficiënten en forfaitaire gehaltes te bekomen bij de administratie) dienen minimaal volgende milieukengetallen te worden berekend : 1° nutriëntenbalans : Deze balans bestaat uit de opgave van de totale hoeveelheid N en P per post in kilogram volgens volgende voorstellingstabel;tevens wordt het procentuele belang van elke post weergegeven ten opzichte van de totale aanvoer, samen met een aantal indicatoren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld a) OVERSCHOT = het verschil tussen de totale aanvoer en de totale afvoer;b) OVERSCHOT per ha, per dier, per 1000 dieren, per 1000 liter geproduceerde melk;c) TOTALE EFFICIENTIE = percentage van de totale aanvoer welke terug werd afgevoerd via verkochte dierlijke en plantaardige producten;d) EFFICIENTIE DIERLIJKE PRODUCTIE = percentage van de totale aanvoer welke werd afgevoerd via verkoopbare dierlijke producten;e) RECOVERY = percentage van de totale aanvoer welke terug werd afgevoerd (inclusief mest en uitval);f) VERLIES = percentage van de totale aanvoer welke niet terug werd afgevoerd (100% - Recovery%);2° bestrijdingsmiddelenverbruik, opgave van de verbruikte hoeveelheid actieve stof met vermelding van : a) totale verbruikte hoeveelheid actieve stof in kilogram per bedrijf;b) verbruikte hoeveelheid actieve stof in kilogram per hectare (of m2) teelt of gewas;3° energieverbruik, opgave van : a) verbruik in primaire energie in joule;b) electriciteitsverbruik in kWh;c) totale energieverbruik in joule; Waar mogelijk wordt het verbruik opgegeven per hectare (of m2) teelt of gewas of per dier of per 1000 dieren. 4° waterverbruik a) totale waterverbruik in m3;b) leidingwaterverbruik in m3;c) grondwaterverbruik in m3;d) hemelwaterverbruik in m3;e) oppervlaktewaterverbruik in m3;f) aantal hectare drainage en irrigatie op het totaal aantal hectare;g) opsomming van de aanwezige waterbesparingstechnieken en afvalwaterzuivering. Waar mogelijk wordt het verbruik opgegeven per hectare (of m2) teelt of gewas of per dier of per 1000 dieren. 5° algemene bedrijfsgegevens : a) teeltplan : opgave van het areaal in hectare per gewas of teelt b) gemiddeld aantal dieren per categorie c) het uniek bedrijfsnummer of het BTW nummer Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2004 betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven. Brussel, 12 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER
Bijlage III. - Overeenkomst betreffende de bijstand inzake milieukundig beheer (artikel 5, § 3, 1°, van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven) Overeenkomst inzake milieumodule Tussen : De heer/ mevrouw (1) . . . . .
Geboren te . . . . .
En wonende te . . . . . straat . . . . ., nr .......... ................ (postnummer) . . . . . (woonplaats) enerzijds, hierna de bedrijfsleider te noemen en . . . . . . . . . .
Anderzijds, hierna de erkende bedrijfsleidingsdienst te noemen vertegenwoordigd door de heer/mevrouw (1) . . . . . is overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.In het kader van het besluit van de Vlaamse regering van XX 2003, betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor bijstand van land- en tuinbouwbedrijven inzake een milieumodule met bijhorend advies, duidt de bedrijfsleider de hiervoor vermelde erkende bedrijfsleidingsdienst aan, die hem gedurende vijf opeenvolgende jaren zal helpen bij de registratie en optimale aanwending van nutriënten, bestrijdingsmiddelen, energie en water van zijn bedrijf overeenkomstig de bepalingen van dat besluit.
Artikel 2.De bedrijfsleider verklaart : 1° land- of tuinbouwer te zijn;2° geen bijstand inzake milieukundig beheer, zoals bepaald in dit besluit, te hebben aangevraagd of te zullen aanvragen bij een andere erkende bedrijfsleidingsdienst;3° geen subsidie te genieten in het kader van het ministerieel besluit van 18 mei 2001 betreffende de toekenning van subsidies voor de vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de sierteelt;4° reeds een / geen (1) toelage te genieten in het kader van het ministerieel besluit van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan de bedrijfsleidingsdiensten;
Artikel 3.De bedrijfsleider verbindt zich er toe zijn volle medewerking te verlenen aan de erkende bedrijfsleidingsdienst en daartoe op een eerlijk, nauwkeurige en volledige wijze al de nodige gegevens te bezorgen die nuttig zijn voor de uitoefening van zijn opdracht.
Artikel 4.Indien de bedrijfsleidingsdienst zijn erkenning verliest, wordt deze overeenkomst van rechtswege ontbonden.
Artikel 5.Deze overeenkomst treedt in werking op . . . . .
Opgemaakt in drie exemplaren, te . . . . ., op . . . . . (2) (Handtekeningen) Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering betreffende de toekenning van subsidies aan bedrijfsleidingsdiensten voor het milieukundig adviseren van land- en tuinbouwbedrijven.
Brussel 12 maart 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER _______ Nota's (1) Schrappen wat niet past (2) Een exemplaar is bestemd voor de bedrijfsleider, een voor de erkende bedrijfsleidingsdienst en een voor de administratie Landbouwproductiebeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.