Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 12 december 2003
gepubliceerd op 01 juni 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035829
pub.
01/06/2004
prom.
12/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/12/2004035829/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op de artikelen 48 en 49;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek, inzonderheid op de artikelen IX, 2, § 2 en IX, 8, tweede lid;

Gelet op het decreet van 5 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV, inzonderheid op hoofdstuk X, afdeling 5, onderafdeling 1;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2000 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de weddenschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 6 juni 2003;

Gelet op het protocol nr. 513 van 9 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 281 van 9 september 2003 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op het advies 35.883/1 van de Raad van State, gegeven op 25 september 2003 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen en van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding bedoeld in de artikelen 73 en 182 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding en op de personeelsleden van de permanente ondersteuningscellen bedoeld in de artikelen 89, 90 en 91 van hetzelfde decreet.

Art. 2.§ 1. De personeelsleden bedoeld in artikel 1 verwerven overeenkomstig hun bekwaamheidsbewijs, vermeld in bijlage I van dit besluit, de overeenstemmende salarisschaal in het ambt dat ze uitoefenen.

De in bijlage I van dit besluit vermelde basisbekwaamheidsbewijzen moeten uitgereikt zijn, hetzij door een Belgische universiteit of door een door een wet of decreet daarmee gelijkgestelde instelling, of door een door de Staat dan wel door de Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling, hetzij door een door de Staat of de Gemeenschap ingestelde examencommissie.

Buitenlandse diploma's of getuigschriften die krachtens de wet of het decreet of met toepassing van de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord als gelijkwaardig erkend zijn, worden eveneens aangenomen.

De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte diploma's of getuigschriften worden aangenomen, indien ze vergezeld gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 15 april 1997 tot bepaling van de voorwaarden en de vorm van het conformiteitsattest voor wervingsambten in het onderwijs ter uitvoering van de Europese Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG. § 2. Het besluit van de Vlaamse regering van 21 november 2003 betreffende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs is van toepassing voor de salarisschalen vermeld in bijlage I van dit besluit. § 3. De aanstelling van het personeelslid bedoeld in bijlage I, punt 2.2, Arts, bekwaamheidsbewijzen, vereiste, opmerking 2) : "tijdelijke afwijkingen inzake bijkomend diploma", eindigt van rechtswege en zonder vooropzeg als betrokkene niet in het bezit is van de vereiste graad binnen een periode van 60 maanden gerekend vanaf 1 september van het schooljaar van de eerste aanstelling na 1 september 2000. § 4. Voor het ambt van medewerker geldt, na negen jaar dienstanciënniteit verworven in het ambt van medewerker in een centrum voor leerlingenbegeleiding, de salarisschaal 203. Het besluit van de Vlaamse regering van 21 november 2003 betreffende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs is van toepassing op de salarisschaal 203. § 5. Personeelsleden die het ambt van CLB-directeur zoals bedoeld in bijlage I, punt 2.1 van dit besluit, uitoefenen, ontvangen hiervoor een CLB - directeursvergoeding. De vergoeding wordt aan de directeur verleend vanaf de dag waarop het mandaat ingaat. De vergoeding blijft behouden zolang de directeur zich bevindt in de stand dienstactiviteit.

Het bedrag van de CLB-directeursvergoeding wordt vastgesteld aan 100 % en bedraagt euro 3.421 op jaarbasis. Het jaarbedrag schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het bedrag wordt aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.

Art. 3.Worden gelijkgesteld met de in bijlage I vermelde diploma's, getuigschriften en brevetten van een school of leergang, de diploma's uitgereikt door de technische en beroepsscholen of -leergangen die ermede gelijkgesteld zijn zoals bepaald in artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.

Art. 4.§ 1. De specifieke vorming inzake leidinggeven zoals bedoeld in artikel 48 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding wordt erkend indien de betrokkene een basisvorming heeft gevolgd die aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de omvang van de vorming bedraagt ten minste 100 uur;2° de vorming heeft ten minste betrekking op : a) algemeen management met inbegrip van beleidsplanning;b) personeelsmanagement met inbegrip van functiebeschrijvingen, evaluatie en teamwerk;c) projectmanagement;d) organisatieontwikkeling met procesmanagement en veranderingsbeheer;3° de vorming bevat bovendien ten minste één van de volgende thema's : a) communicatie met inbegrip van interne en externe netwerken;b) informaticamanagement;c) financieel beheer;d) kwaliteitszorg;e) leerlingenbegeleiding.4° de vorming is niet vroeger gestart dan 1 april 1991;5° betrokkene moet aantonen dat hij de vorming effectief gevolgd heeft. § 2. De erkenning van de specifieke vorming bedoeld in §1, kan worden aangevraagd vóór de start van de vorming of na beëindiging ervan. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs erkent de specifieke vorming bedoeld in § 1, na advies van een commissie.

Deze commissie is samengesteld als volgt : 1° een lid van de inspectie, op voorstel van de coördinerend inspecteur-generaal;2° een lid van de dienst voor Onderwijsontwikkeling, op voorstel van de directeur van de dienst voor Onderwijsontwikkeling;3° twee leden van verschillende Vlaamse universiteiten;4° twee ambtenaren, aangewezen door respectievelijk de secretarissen-generaal van de departementen Onderwijs en Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs bepaalt de procedure van indiening en afhandeling van de erkenningsdossiers. § 4. In afwijking van § 1, worden de volgende personeelsleden die vanaf 1 september 2000 belast worden met het mandaat van directeur in een centrum, geacht de vorming bedoeld in § 1 te hebben beëindigd en erkend te zijn : 1° de op 31 augustus 2000 vastbenoemde directeurs in een PMS-centrum of in een vormingscentrum;2° de coördinerende artsen van een gesubsidieerde MST-equipe, die op 31 augustus 2000 minstens 5 dienstjaren coördinerend arts waren. § 5. In afwijking van § 1 moeten personeelsleden, die tijdelijk belast worden met de vervanging van het personeelslid dat het mandaat van directeur niet uitoefent, niet aantonen dat zij de erkende vorming inzake leidinggeven hebben voltooid op voorwaarde dat de duur van de vervanging in het ambt van directeur minder bedraagt dan één schooljaar.

Art. 5.Personeelsleden die op 31 augustus 2000 werkzaam waren in een PMS- of MST- centrum en die niet in het bezit zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs zoals bedoeld in artikel 2, behouden in hun nieuwe ambt de vroegere salarisschaal, tenzij anders vermeld in bijlage I van dit besluit.

Art. 6.§ 1. De volgende artikelen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2000 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de weddenschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding worden opgeheven : - de artikelen 1 tot en met 6 en artikel 9 : met ingang van 1 september 2002; - het artikel 7 : met ingang van 1 september 2003. § 2. Het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2000 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de weddenschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding wordt vervangen door wat volgt : « Besluit van de Vlaamse regering betreffende de loonkost van sommige personeelsleden van het voormalig medisch schooltoezicht".

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2002, met uitzondering van artikel 2, § 5 dat in werking treedt op 1 september 2003.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, zijn ieder voor wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. Somers De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

Bijlage I AMBTEN, BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN EN SALARISSCHALEN IN DE CENTRA VOOR LEERLINGENBEGELEIDING Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2004 betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding, Brussel, 12 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^