gepubliceerd op 23 januari 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen en gewestelijk ontvangers
12 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot toekenning van een vakantiegeld en eindejaarstoelage aan de provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen en gewestelijk ontvangers
De Vlaamse Regering, Gelet op de provinciewet van 30 april 1836, inzonderheid op artikel 4, tweede lid, artikel 5bis, derde lid en artikel 132, gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 64;
Gelet op de nieuwe Gemeentewet, inzonderheid artikel 67, eerste lid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juli 2003;
Gelet op het protocol nr. 202.630bis van 21 november 2003 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van dertig dagen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Aan de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen, de adjunct-arrondissementscommissaris en de gewestelijk ontvangers wordt een vakantiegeld en eindejaarstoelage toegekend zoals hierna bepaald. § 2. Het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn een percentage van het brutosalaris. § 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° brutosalaris : het geïndexeerd jaarsalaris;2° brutomaandsalaris : het brutosalaris gedeeld door 12. § 4. Als niet tijdens de hele referteperiode volledige prestaties werden verricht, wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage herleid pro rata van het verdiende brutosalaris tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige referteperiode. § 5. Bij vervroegde beëindiging van de tewerkstelling wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend op het brutosalaris voor volledige prestaties van de laatste maand van tewerkstelling, en wordt het vakantiegeld en de eindejaarstoelage betaald tijdens de maand volgende op de beëindiging van de tewerkstelling.
Art. 2.§ 1. Voor de berekening van het vakantiegeld wordt onder « referteperiode » verstaan het kalenderjaar dat voorafgaat aan het vakantiejaar. § 2. Het vakantiegeld voor de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen, de adjunct-arrondissementscommissaris en de gewestelijke ontvangers bedraagt voor 2003 70 % van het brutomaandsalaris van de maand april van het vakantiejaar.
Indien het aldus berekend vakantiegeld het reeds toegekende vakantiegeld overstijgt, wordt het verschil aan de betrokken personeelsleden uitbetaald. § 3. Vanaf het jaar 2004 bedraagt het vakantiegeld voor de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen, de adjunct-arrondissementscommissaris en de gewestelijke ontvangers 92 % van het brutomaandsalaris van de maand april van het vakantiejaar. Het vakantiegeld wordt betaald tijdens de maand mei van het vakantiejaar. § 4. Er wordt een inhouding verricht van 13,07 % op het vakantiegeld ten belope van 85 % van het brutomaandsalaris. Indien het vakantiegeld maximum 85 % van het brutomaandsalaris bedraagt, gebeurt de inhouding van 13,07 % op het volledig bedrag.
Art. 3.§ 1. Voor de berekening van de eindejaarstoelage wordt onder « referteperiode » verstaan de periode van 1 januari tot en met 30 september. § 2. De eindejaarstoelage voor de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen, de adjunct-arrondissementscommissaris en de gewestelijke ontvangers bedraagt vanaf 2003 50 % van het brutomaandsalaris van november. § 3. De eindejaarstoelage wordt uitbetaald tijdens de maand december van het desbetreffende jaar. »
Art. 4.Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 december 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN