gepubliceerd op 02 september 2004
Besluit van de Vlaamse Regering houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van de kwetsbare watervoerende lagen
11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van de kwetsbare watervoerende lagen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 2003 houdende de bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2003, inzonderheid op artikel 15;
Overwegende dat de Europese kaderrichtlijn Water 2000/60/EG de lidstaten oplegt om tegen 2015 een goede kwantitatieve en kwalitatieve toestand van het grondwater te bereiken;
Overwegende dat uit bepaalde watervoerende lagen te veel grondwater wordt onttrokken zodat zich geen evenwicht instelt tussen de voeding van de laag en de onttrekking uit die laag, dat de omschakeling naar alternatieve waterbronnen veel duurder uitvalt en dat de Vlaamse overheid het daarom noodzakelijk acht om de verdeling van grijswater te stimuleren door een financiële tegemoetkoming in de investeringskosten;
Overwegende dat de beslissing van de Europese Commissie van 2 juni 2004 inzake de steunmaatregel N443/2003-België, grijswatercircuits, stelt dat de steunmaatregel onder de afwijking van artikel 87, lid 3, c) van het EG-Verdrag valt en derhalve als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juli 2003;
Gelet op advies 35.754/3 van de Raad van State, gegeven op 17 september 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking en van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de bevoegde administraties : de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land en Waterbeheer en de afdeling Europa Economie van de administratie Economie, hierna de administraties te noemen;2° de bevoegde afdeling : de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer, hierna de afdeling te noemen;3° grijswater : onderdeel van het tweedecircuitwater, namelijk oppervlaktewater, hemelwater of het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, al dan niet na extra behandeling;4° grijswaterleverancier : exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, zoals bedoeld in het decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending van 24 mei 2002, die grijswater aanlevert.
Art. 2.Dit besluit bepaalt de aard van, het percentage van en de procedure tot het verkrijgen van een gewestbijdrage voor de uitbouw van grijswatercircuits.
Art. 3.Enkel grijswaterleveranciers kunnen in aanmerking komen voor een gewestbijdrage op basis van de bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Aard van de werken en bepaling van de gewestbijdrage
Art. 4.§ 1. De gewestbijdrage bedraagt maximaal 60 % van de investeringskosten voor werken die uitgevoerd worden voor : 1° de bouw van behandelingsinstallaties om grijswater aan te leveren met een kwaliteit die overeenstemt met de beoogde toepassingen;2° de aanleg van distributieleidingen en hun aanhorigheden om het grijswater te verdelen. § 2. Voor de berekening van de gewestbijdrage, bedoeld in § 1, komen de volgende bedragen in aanmerking : 1° de raming van de kostprijs van de werken;2° de belasting over de toegevoegde waarde;3° een forfait van 7 % op de som, bedoeld in 1° en 2°, ter compensatie van de algemene kosten, inherent aan het ontwerp en de uitvoering van de werken. § 3. De gewestbijdrage bedraagt eveneens maximaal 60 % voor de onteigeningen die nodig zijn voor de werken vermeld in § 1.
De gewestbijdrage wordt berekend op basis van een raming, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen. HOOFDSTUK III. - De procedure
Art. 5.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een gewestbijdrage, wordt door de initiatiefnemer een principeaanvraag ingediend bij de afdeling in twee exemplaren. § 2. De principeaanvraag omvat : 1° de probleemstelling en een verantwoording van de voorgenomen werken die ook rekening houden met de beschikbare watervoorraden in het gebied;2° een beschrijving van het concept van de werken;3° een kostenraming van het project;4° een tijdpad voor de realisatie van het project;5° een transparante nota die de financiële haalbaarheid van het project op langere termijn aangeeft;6° een overzicht van de planologische bestemmingen en de gebiedsspecifieke beschermingsstatuten van de gronden en hun omgeving;7° een overzicht van de vergunningen en machtigingen die eventueel nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren; 8° een uittreksel uit de topografische kaart (schaal 1/10.000 of 1/25.000) waarop het project in kwestie wordt gesitueerd. Op dat plan moeten de bestaande en de geplande voorzieningen en constructies worden aangegeven, die te maken hebben met het grijswatercircuit, alsook de mogelijke afnemers met de verwachte afgenomen volumes op jaarbasis; 9° een intentieverklaring van de mogelijke afnemers van het grijswater. § 3. De indiening van de principeaanvraag gebeurt voor 31 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het investeringsprogramma, bedoeld in artikel 6, betrekking heeft. § 4. Voor het jaar 2005 wordt de principeaanvraag vóór 1 december 2004 ingediend.
De werken die aan de vereisten voldoen, worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de begrotingskredieten.
Art. 6.§ 1. De administraties leggen uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft, een voorstel van investeringsprogramma ter goedkeuring voor aan de respectievelijke ministers.
Alle dossiers die aan de vereisten van dit besluit voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het programma. § 2. Het voorstel van investeringsprogramma is gebaseerd op de adviezen van een ambtelijke werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van : 1° de administraties;2° de Inspectie van Financiën. § 3. De criteria voor de opmaak van het investeringsprogramma zijn in volgorde van afnemend belang : 1° de mate waarin het project bijdraagt tot de substantiële reductie van de waterwinningen in de kwetsbare watervoerende lagen;2° de geboden garanties voor de afname van het grijswater op middellange en lange termijn;3° de effectiviteit van de geplande investering;4° de bedrijfseconomische impact van het project voor de afnemers;5° de bedrijfseconomische impact van het project voor de grijswaterleverancier. § 4. De ministers keuren het investeringsprogramma goed.
Het goedgekeurde investeringsprogramma vermeldt de rangschikking van de projecten naar prioriteit volgens de criteria, vermeld in § 3, en de raming van de gewestbijdrage (met vermelding van het subsidiepercentage), berekend overeenkomstig artikel 4.
De afdeling stelt de begunstigde initiatiefnemer hiervan in kennis vóór 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het investeringsjaar.
De opname in het investeringsprogramma impliceert geen verbintenis van het Vlaamse Gewest. § 5. In afwijking van § 1 leggen de administraties uiterlijk op 1 maart 2005 een voorstel van investeringsprogramma voor het jaar 2005 ter goedkeuring voor aan de ministers. In afwijking van § 4 stelt de afdeling de begunstigde initiatiefnemer van het goedgekeurde programma in kennis voor 1 april 2005. § 6. De werken die aan de vereisten van dit besluit voldoen en waarvoor geen gewestbijdrage wordt verleend, worden door de administraties bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd. Ze worden dan samen met de ingediende principeaanvragen gerangschikt naar prioriteit.
Art. 7.§ 1. Zodra de initiatiefnemer op de hoogte is gesteld van de opname van het project in het goedgekeurde investeringsprogramma, kan hij de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage indienen. De aanvraag wordt in tweevoud ingediend bij de afdeling.
Voor werken waarvoor één of meer vergunningen of machtigingen vereist zijn, kan de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage worden ingediend nadat de bedoelde vergunningen of machtigingen aangevraagd zijn. § 2. De definitieve aanvraag van de gewestbijdrage omvat : 1° het ontwerpdossier van de werken, voorzien van de bijbehorende plannen, het bestek, de samenvattende opmetingsstaat en een gedetailleerde kostenraming van de werken;2° de ontvangen vergunningen of machtigingen die nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren, of de aanvragen die daartoe werden ingediend;3° een gedetailleerde raming van de kosten voor de aankoop van de gronden of gebouwen, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen;4° de overeenkomsten met de verschillende afnemers van het grijswater. § 3. De initiatiefnemer dient de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage in voor 1 oktober van het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft.
Als die aanvraag niet vóór 1 oktober wordt ingediend, moet de initiatiefnemer voor 1 oktober een gemotiveerde verantwoording geven van de reden waarom de aanvraag niet tijdig kan worden ingediend.
Als die gemotiveerde verantwoording niet wordt gegeven voor 1 oktober, wordt het project geschrapt van het investeringsprogramma.
Op basis van de gemotiveerde verantwoording kan het project eventueel bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd worden. Het project wordt dan gerangschikt naar prioriteit, samen met principeaanvragen die voor 31 mei werden ingediend.
Na 1 oktober kunnen de ministers het saldo van de begroting besteden aan de reserve van projecten, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma, in volgorde van de rangschikking. § 4. Als uit de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage blijkt dat de gegevens niet in overeenstemming zijn met de principeaanvraag van artikel 4, § 1 en § 3, kunnen de ministers het project van het goedgekeurde investeringsprogramma schrappen. § 5. Voor de uitvoering van de werken bepalen de administraties het definitieve bedrag van de gewestbijdrage op basis van : 1° de door hen goedgekeurde gedetailleerde kostenraming, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde;2° een forfait van 7 % op het bedrag, bedoeld 1°, ter compensatie van de algemene kosten, inherent aan het ontwerp en de uitvoering van de werken;3° de gedetailleerde raming van de kosten voor de aankoop van de gronden of gebouwen, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen. Bij de goedkeuring van de gedetailleerde kostenraming van de werken wordt bepaald voor welke posten van het ontwerpdossier een gewestbijdrage wordt verleend. § 6. Als de gewestbijdrage niet meer dan 10 % hoger is dan het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma, kan de gewestbijdrage worden verleend door de administraties.
Als de gewestbijdrage meer dan 10 % hoger is, kan de gewestbijdrage pas worden verleend als na 1 oktober blijkt dat er nog voldoende kredieten beschikbaar zijn en de ministers instemmen met de hogere gewestbijdrage. De administraties behandelen vervolgens deze dossiers overeenkomstig de procedure, bepaald in artikel 8. Als aan de beide voorwaarden niet is voldaan, wordt het project samen met de principeaanvragen die voor 31 mei zijn ingediend, gerangschikt naar prioriteit op het investeringsprogramma van het volgende jaar.
Art. 8.§ 1. Als de gewestbijdrage door de administraties kan worden verleend, leggen de administraties, binnen zestig dagen na de ontvangst van het ontwerpdossier of de goedkeuring door de ministers, het definitieve bedrag van de gewestbijdrage vast ten laste van de begroting. § 2. De gewestbijdrage die op het project van toepassing is, is een geplafonneerd bedrag. Er wordt geen gewestbijdrage verleend op het bedrag van de prijsherzieningen. § 3. Na aanrekening van de goedgekeurde gewestbijdrage ten laste van de begroting, wordt de gewestbijdrage door de afdeling aan de initiatiefnemer schriftelijk toegezegd.
De initiatiefnemer kan de gunningsprocedure voor het uitvoeren van werken inzetten nadat een eensluidend verklaard afschrift van de vereiste vergunningen en machtigingen in tweevoud aan de afdeling werd bezorgd.
Art. 9.De initiatiefnemer stuurt de afdeling voor de aanvang van de werken in tweevoud een afschrift van de goedgekeurde gunning van de werken en het bevel tot aanvang van de werken.
Art. 10.§ 1. Elke administratie betaalt een voorschot van 30 % van de goedgekeurde gewestbijdrage voor het uitvoeren van werken aan de initiatiefnemer, nadat hij aan de afdeling een eensluidend verklaard afschrift in tweevoud heeft voorgelegd van : 1° de goedgekeurde inschrijving;2° de melding van het dossier aan de directie bestrijding van economische en financiële delicten van de algemene directie gerechtelijke politie;3° het bewijs van borgstelling;4° het bewijs van betaling, samen met de vorderingsstaten en de facturen, waaruit blijkt dat 20 % van de werken waarop de gewestbijdrage slaat, uitgevoerd is. Het bedrag van het voorschot wordt afgerond tot het lagergelegen tiental. § 2. Wijzigingen die na het indienen van het ontwerpdossier noodzakelijk zijn gebleken, die in overeenkomst zijn met de bepalingen van artikel 4, en die vóór de uitvoering ervan de schriftelijke goedkeuring van de administraties hebben gekregen, komen in aanmerking voor de gewestbijdrage, mits het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, overeenkomstig artikel 8, niet wordt overschreden. § 3. Het eindafrekeningsdossier wordt in tweevoud bij de afdeling ingediend en omvat een eensluidend verklaard afschrift van de hierna vermelde documenten : 1° de eindafrekening van de uitgevoerde hoeveelheden;2° de eindvorderingsstaat;3° de factuur van de aannemer, die hoort bij de eindvorderingsstaat;4° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;5° het overzicht van de uitvoeringstermijn;6° een verklaring van de aangesloten bedrijven dat ze grijswater ontvangen. § 4. Het saldo van de gewestbijdrage voor de opdrachten van werken wordt betaald aan de initiatiefnemer op basis van de goedgekeurde eindafrekening.
Elke administratie betaalt hierbij de helft van het nog verschuldigde saldo. § 5. Als bij de eindafrekening blijkt dat het bedrag van de goedgekeurde uitgevoerde werken, met uitsluiting van de prijsherzieningen, kleiner is dan het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, zal de gewestbijdrage naar verhouding verminderd worden. Ook het forfait van 7 % ter compensatie van de algemene kosten wordt naar verhouding verminderd.
Als het bedrag van de goedgekeurde eindafrekening meer dan 40 % lager is dan het bedrag waarop de goedgekeurde gewestbijdrage werd verleend, wordt het te veel betaalde voorschot van de initiatiefnemer teruggevorderd en gelijkmatig verdeeld tussen de administraties. § 6. De gewestbijdrage voor de aankoop van gronden of gebouwen wordt betaald na het voorleggen van de aankoopakte van de gronden of gebouwen, binnen de grenzen van het bedrag dat daarvoor werd vastgesteld bij de goedkeuring van de gewestbijdrage, zoals bepaald in artikel 4, § 3, en artikel 7, § 5, 3°.
Als de aankoopprijs lager is dan de raming, wordt de gewestbijdrage op de aankoopprijs berekend.
Art. 11.De afdeling gaat na of de initiatiefnemer de krachtens dit besluit opgelegde voorwaarden naleeft. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid zijn ieder voor wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 11 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, P. CEYSENS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER