Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 juni 2004
gepubliceerd op 31 augustus 2004

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor deelneming aan motorcrosswedstrijden en motorcrossproeven

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036400
pub.
31/08/2004
prom.
11/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/11/2004036400/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden voor deelneming aan motorcrosswedstrijden en motorcrossproeven


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 4, tweede lid, 19 en 20, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 19 maart 2004;

Gelet op artikel 36 van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991;

Gelet op het advies van de Vlaamse Sportraad, gegeven op 22 april 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 april 2004;

Gelet op het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van dertig dagen;

Gelet op advies 37.113/3 van de Raad van State, gegeven op 24 mei, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° motorcross: het rijden op geaccidenteerd terrein met twee-, drie- of vierwielige motor- of bromfietsen;2° motorcrosswedstrijd : een motorcrossmanifestatie, georganiseerd op een gesloten omloop van een particulier of openbaar domein, met een uitsluitend competitief karakter;3° motorcrossproef : een motorcrossmanifestatie, georganiseerd op een gesloten omloop van een particulier of openbaar domein, die naast een gedeelte met competitief karakter andere motorcrossactiviteiten omvat zonder enig competitief karakter;4° week : de tijdspanne van maandag tot en met zondag;5° jaar : kalenderjaar 6° Bloso : Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid, of het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, bedoeld in het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Bloso;7° Vlaamse trainersschool : het samenwerkingsverband tussen het Bloso, de universitaire opleidingsinstituten lichamelijke opvoeding, de Vlaamse hogescholen lichamelijke opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat in Vlaanderen sportkaderopleidingen organiseert;8° entiteit medisch verantwoord sporten : de administratieve entiteit van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd voor de medisch verantwoorde sportbeoefening;9° de ministers: de Vlaamse minister, bevoegd voor de sport, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole;10° opleidingsinstantie: een instantie die erkend is voor het verstrekken van opleidingen voor jongeren in de motorcross;11° wedstrijdinstantie: een instantie die erkend is voor de organisatie van motorcrosswedstrijden en motorcrossproeven. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op motorcrossbeoefenaars die de leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt, met uitzondering van artikelen 4, § 4 en § 5, 11 en 12 die ook gelden voor motorcrossbeoefenaars van 15 tot en met 17 jaar.

Hoofdstuk III. Leeftijdsbepalingen

Art. 3.De volgende leeftijdscategorieën worden onderscheiden : 1° leerling-piloten: de motorcrossbeoefenaars van 10 tot en met 11 jaar;2° aspirant-piloten: de motorcrossbeoefenaars van 12 tot en met 14 jaar.

Art. 4.§ 1. Jongeren die de leeftijd van 10 jaar nog niet hebben bereikt mogen niet deelnemen aan motorcrossproeven. Jongeren die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt mogen niet deelnemen aan motorcrosswedstrijden. § 2. Leerling-piloten en aspirant-piloten mogen enkel deelnemen aan motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden binnen de leeftijdscategorie, bedoeld in artikel 3. § 3. Leerling-piloten mogen aan motorcrossproeven deelnemen vanaf het ogenblik dat zij de leeftijd van 10 jaar hebben bereikt en nadat zij de passende opleiding hebben gevolgd. Aspirant-piloten mogen aan motorcrosswedstrijden deelnemen vanaf het ogenblik dat zij de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt en nadat zij de passende opleiding hebben gevolgd. § 4. Onverminderd het bepaalde in de paragrafen 1 tot 3 en 5, mogen minderjarigen slechts deelnemen aan motorcrossproeven en aan motorcrosswedstrijden indien zij daartoe schriftelijk de toestemming hebben gekregen van hun ouders, voogd of wettelijke vertegenwoordigers. § 5. Aspirant-piloten die tijdens de lopende motorcrosscompetitie de leeftijd van 15 jaar bereiken mogen de competitie verder afwerken binnen deze leeftijdscategorie. HOOFDSTUK IV. - De opleiding

Art. 5.§ 1. De opleiding in motorcross kan uitsluitend gebeuren door opleiders die deel uitmaken van een opleidingsinstantie. Deze opleiders zijn in het bezit van één van de volgende getuigschriften of diploma's: 1° het diploma instructeur B of trainer B motorcross afgeleverd door de Vlaamse Trainersschool, of daarmee geassimileerd;2° het diploma licentiaat in de lichamelijke opvoeding met als bijkomende vereiste het diploma initiator motorcross afgeleverd door de Vlaamse Trainersschool, of daarmee geassimileerd;3° het diploma regent in de lichamelijke opvoeding met als bijkomende vereiste het diploma initiator motorcross afgeleverd door de Vlaamse Trainersschool, of daarmee geassimileerd;4° het diploma gegradueerde in de lichamelijke opvoeding met als bijkomende vereiste het diploma initiator motorcross afgeleverd door de Vlaamse Trainersschool, of daarmee geassimileerd. § 2. De opleiding gebeurt onder de verantwoordelijkheid van een opleidingsinstantie. De ministers kunnen de procedure en de voorwaarden voor erkenning van opleidingsinstanties bepalen. Een opleidingsinstantie kan erkend worden voor een periode van maximaal vier jaar. Indien een opleidingsinstantie de erkenningsvoorwaarden niet naleeft, kan haar erkenning door de ministers worden geschorst of worden ingetrokken. De ministers kunnen nadere regels bepalen inzake schorsing en intrekking van erkenning.

Art. 6.§ 1. De opleiding in motorcross van motorcrossbeoefenaars die de leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt, wordt verstrekt volgens een opleidingsprogramma dat wordt goedgekeurd door de Vlaamse Trainersschool. Dit opleidingsprogramma bestaat uit een praktisch en een theoretisch gedeelte waarin minimaal de veiligheid en de basiselementen van de totale motorcrossdiscipline aan bod komen. Dit opleidingsprogramma moet daarenboven op een sportpedagogische, sporttechnische, sportmedische en sportpsychologische verantwoorde manier worden aangeboden. § 2. De opleidingsprogramma's worden samen met de lijst van de opleiders jaarlijks door de opleidingsinstantie ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Trainersschool. Dat gebeurt uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin met de opleiding wordt gestart. Uiterlijk op 1 december van het jaar, dat voorafgaat aan het jaar waarin het opleidingsprogramma start, wordt aan de opleidingsinstantie en aan de ministers de beslissing van de Vlaamse Trainersschool meegedeeld over het ingediende opleidingsprogramma voor het daaropvolgende jaar.

De opleidingsinstantie deelt voor de start van de opleiding data, plaats, naam van de opleider(s) en inhoud van de opleidingsactiviteiten mee aan het Bloso. § 3. Een motorcrossbeoefenaar die de leeftijd van 15 jaar nog niet heeft bereikt en die met vrucht het opleidingsprogramma heeft gevolgd, ontvangt een opleidingsattest. Dat opleidingsattest vermeldt de datum waarop de motorcrossbeoefenaar het opleidingsprogramma heeft voltooid.

Deze datum wordt door de opleider in de jongerensportpas opgetekend.

Het opleidingsattest blijft geldig gedurende maximaal 365 dagen vanaf de datum waarop de motorcrossbeoefenaar zijn opleidingsprogramma heeft voltooid. HOOFDSTUK V. - Motorcrosswedstrijden en motorcrossproeven

Art. 7.§ 1. Leerling-piloten worden slechts toegelaten tot de motorcrossproeven indien zij beschikken over een geldig opleidingsattest. Leerling-piloten mogen per week aan 1 motorcrossproef deelnemen met een maximum van 15 motorcrossproeven per jaar. § 2. Aspirant-piloten worden slechts toegelaten tot de motorcrosswedstrijden indien zij beschikken over een geldig opleidingsattest. Aspirant-piloten mogen per week aan 1 motorcrosswedstrijd deelnemen met een maximum van 20 motorcrosswedstrijden per jaar. § 3. Als een deelnemer een motorcrosswedstrijd of motorcrossproef niet uitrijdt, wordt hij, voor wat de toepassing van dit artikel betreft, geacht aan de wedstrijd of proef te hebben deelgenomen.

Art. 8.§ 1. De organisatie van motorcrosswedstrijden of motorcrossproeven kan uitsluitend gebeuren door een wedstrijdinstantie. Om te worden erkend moet de wedstrijdinstantie in haar reglementen bepalingen opnemen ter beveiliging van de motorcrossbeoefenaars en ter bescherming van de gezondheid van de motorcrossbeoefenaars, waarbij in ieder geval de verplichting tot het dragen van een helm en beschermkledij moet opgenomen zijn. Die reglementen bevatten, rekening houdende met de leeftijd, het geslacht en het prestatievermogen van de motorcrossbeoefenaar, minstens volgende bepalingen : 1°de verschillende motorcrossonderdelen; 2° per motorcrossonderdeel: de technische voorschriften, het maximale vermogen en de maximum snelheid van de motorfietsen of bromfietsen, de maximale afstand en/of tijdsduur van de motorcrosswedstrijd of motorcrossproef, het maximum aantal deelnemers per motorcrosswedstrijd of motorcrossproef;3° de te gebruiken beschermkledij en helm;4° de technische voorschriften inzake omloop, accommodatie en medische hulp ter plaatse;5° het maximum aantal motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden per jaar. Het reglement bevat ook een verwijzing naar de individuele deontologische plicht inzake het correct bijhouden van de verschillende gegevens van de jongerensportpas.

De aanvraag tot erkenning wordt samen met de reglementen per aangetekende brief ingediend bij de ministers, die, na advies te hebben ingewonnen van het Bloso en van de entiteit medisch verantwoorde sportbeoefening, een beslissing nemen binnen een termijn van 60 dagen na indiening van de aanvraag. § 2. De ministers kunnen bijkomende erkenningsvoorwaarden en de procedureregels bepalen voor wedstrijdinstanties. Een wedstrijdinstantie kan worden erkend voor een periode van maximaal vier jaar. Indien een wedstrijdinstantie de erkenningsvoorwaarden niet naleeft, kan haar erkenning door de ministers worden geschorst of worden ingetrokken. De ministers kunnen nadere regels bepalen inzake schorsing en intrekking van erkenning.

Art. 9.§ 1. De motorcrossproeven en de motorcrosswedstrijden worden georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van een opleider, in opdracht van een wedstrijdinstantie. § 2. De motorcrossproeven en de motorcrosswedstrijden moeten bovendien beantwoorden aan de volgende voorwaarden : 1° ze mogen alleen georganiseerd worden op zaterdag, zondag en op feestdagen, evenals tijdens de schoolvakanties;2° ze worden gehouden op een voor jeugdige deelnemers aangepaste omloop die de veiligheid en de fysieke integriteit van de deelnemers voldoende waarborgt;3° ze mogen niet georganiseerd worden op dezelfde plaats en op dezelfde dag als waarop een motorcrosswedstrijd of training plaats heeft voor motorcrossbeoefenaars van 15 jaar en ouder;4° ze zijn door het Bloso toegestaan door middel van een schriftelijke vergunning; § 3. De motorcrossproeven moeten bovendien aan de volgende aanvullende voorwaarden voldoen: 1° er mag geen individuele rangschikking van de deelnemers worden opgemaakt en er mogen geen prijzen in natura of in specie worden toegekend op basis van een individuele rangschikking van de deelnemers aan de motorcrossproef;2° er mag geen toegangsgeld of inschrijvingsgeld gevraagd worden aan toeschouwers en aan deelnemers;3° de organisatie is kindvriendelijke en streeft het leereffect en de succes- en vreugdebeleving van alle deelnemers na.

Art. 10.§ 1. De aanvraag tot een vergunning als bedoeld in artikel 9, § 2, 4°, wordt door de wedstrijdinstantie, ten minste twee maanden vóór de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd per aangetekende brief bezorgd aan het Bloso. De vergunningsaanvraag bevat ook de naam van de opleider, een plan van de omloop met gedetailleerde beschrijving van de hindernissen, de bevestiging van de afgesloten verzekeringen en, voor motorcrossproeven, een gedetailleerde beschrijving van alle onderdelen van de motorcrossproef. § 2. Het verlenen of weigeren van een vergunning wordt ten minste één maand voor de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd door Bloso per aangetekende brief ter kennis gebracht van de wedstrijdinstantie. § 3. Indien de vergunde motorcrossproef of motorcrosswedstrijd wordt afgelast omdat de omloop vanwege de weersomstandigheden onberijdbaar is, blijft de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd vergund als : 1° ze plaatsvindt binnen de 30 dagen na de datum waarop ze zou zijn doorgegaan en indien ze plaatsvindt onder dezelfde voorwaarden als de aanvankelijk vergunde motorcrossproef of motorcrosswedstrijd;2° de wedstrijdinstantie binnen de 3 dagen na de afgelasting van de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd per aangetekende brief aan Bloso het volgende meedeelt : a) de afgelasting wegens weersomstandigheden;b) de nieuwe datum waarop de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd plaatsvindt;c) de bevestiging dat de afgesloten verzekeringen geldig blijven voor de nieuwe datum waarop de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd plaatsvindt;d) voor motorcrossproeven: de verklaring dat dezelfde onderdelen van de motorcrossproef van toepassing zijn. Indien de vergunde motorcrossproef of motorcrosswedstrijd wordt afgelast omdat de omloop vanwege de weersomstandigheden onberijdbaar is en indien de wedstrijdinstantie de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd onder dezelfde voorwaarden maar op een andere omloop wenst te organiseren bevat de aanvraag voor een nieuwe vergunning : 1° de afgelasting om reden van weersomstandigheden;2° de nieuwe organisatiedatum die niet later dan 30 dagen na de datum waarop de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd zou doorgegaan zijn mag vastgesteld worden;3° een plan van de nieuwe omloop met gedetailleerde beschrijving van de hindernissen;4° de bevestiging dat de afgesloten verzekeringen blijven gelden voor de nieuwe datum en de nieuwe omloop;5° voor motorcrossproeven: de verklaring dat dezelfde onderdelen van de motorcrossproef van toepassing zijn. Deze aanvraag wordt binnen 3 dagen na de datum waarop de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd zou zijn doorgegaan per aangetekende brief bij Bloso ingediend.

De beslissing van het Bloso wordt per aangetekende brief medegedeeld aan de wedstrijdinstantie binnen 3 werkdagen na ontvangst van de aanvraag. HOOFDSTUK VI. - Het sportmedisch onderzoek

Art. 11.§ 1. Om aan motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden te mogen deelnemen moet de motorcrossbeoefenaar voorafgaandelijk een geldig medisch geschiktheidsattest voorleggen. Een medisch geschiktheidsattest is één jaar geldig. § 2. Dit medisch geschiktheidsattest wordt opgemaakt door een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole, erkende keuringsarts, na een grondig sportmedisch onderzoek. De kosten van dit sportmedisch onderzoek zijn ten laste van de motorcrossbeoefenaar. § 3. De resultaten van het sportmedisch onderzoek worden opgetekend op een medische steekkaart, waarvan het model wordt vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole.

De steekkaart wordt door de keuringsarts bewaard en kan te allen tijde op eenvoudig verzoek worden geraadpleegd door een door de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole, erkende controlearts.

De steekkaart bevat minstens een overzicht van de resultaten van het gehele sportmedische onderzoek. De conclusie met betrekking tot de medische geschiktheid wordt voor de leerling-piloten en de aspirant-piloten door de erkende keuringsarts opgetekend in de jongerensportpas.

Art. 12.Het sportmedisch onderzoek omvat minstens : 1° een anamnese betreffende de persoonlijke, familiale, psychosociale, pedagogische en sportgegevens;2° de nodige biometrische metingen, op zijn minst lichaamslengte, gewicht, huidplooiendikte en peakflowmeting;3° beoordeling van gezichtsscherpte en kleurenzin;4° een algemeen klinisch onderzoek, met bijzondere aandacht voor het ademhalingsstelsel, het cardiovasculair stelsel, het bewegingsstelsel en de lichamelijke ontwikkeling;5° elk aanvullend onderzoek dat door de erkende keuringsarts nuttig wordt geacht;6° gezondheidsbevorderende en -beveiligende voorlichting met betrekking tot sportbeoefening. De erkende keuringsarts waakt erover dat de jonge motorcrossbeoefenaar op een adequate manier tegen tetanus is ingeënt. HOOFDSTUK VII. - De jongerensportpas

Art. 13.§ 1. Een motorcrossbeoefenaar die aan een motorcrossproef of een motorcrosswedstrijd deelneemt, moet in het bezit zijn van een geldige jongerensportpas, waarvan het model is vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de dopingcontrole en de medische sportcontrole.

De jongerensportpas wordt door de entiteit medisch verantwoord sporten gratis ter beschikking gesteld van de motorcrossbeoefenaars.

De jongerensportpas moet voor de aanvang van elke motorcrossproef of motorcrosswedstrijd aan de opleider of de afgevaardigde van de erkende wedstrijdinstantie ter controle en afstempeling worden overhandigd.

Om ervoor te zorgen dat de jongerensportpas geldig is, stuurt de motorcrossbeoefenaar deze jongerensportpas na elk sportmedisch onderzoek, bedoeld in artikel 12, terug naar de entiteit medisch verantwoord sporten. § 2. De jongerensportpas bevat minstens : 1° de machtiging voor minderjarigen, bedoeld in artikel 4, § 4;2° het opleidingsattest, bedoeld in artikel 6, § 3;3° het medisch geschiktheidsattest, bedoeld in artikel 11, § 2;4° een opsomming van de plaats, de datum en de afstand van de motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden in binnen- en buitenland waaraan de motorcrossbeoefenaar heeft deelgenomen samen met een stempel en een handtekening van de opleider of van de afgevaardigde van de wedstrijdinstantie of, voor motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden die georganiseerd worden buiten het Vlaamse grondgebied, van de afgevaardigde van de organisator van deze motorcrossproef of motorcrosswedstrijd. De motorcrossbeoefenaar of desgevallend zijn ouders, voogd of wettelijke vertegenwoordigers, evenals de opleider of de afgevaardigde van de wedstrijdinstantie, hebben de deontologische verplichting toe te zien op de correcte inschrijving en afstempeling in de jongerensportpas van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

In afwijking van artikel 8, § 1, mag een motorcrossbeoefenaar die niet in het bezit is van de jongerensportpas, deelnemen aan motorcrosswedstrijden of motorcrossproeven, indien hij door middel van documenten aantoont dat hij voldoet aan de voorwaarden inzake medische geschiktheid en een licentie kan voorleggen, opgelegd door de bevoegde instantie van een andere staat of een andere gemeenschap. § 3. Na elk ongeval waarbij een dossier met betrekking tot een fysiek letsel wordt geopend bij de verzekeringsmaatschappij van de wedstrijdinstantie wordt naast de ongevalsaangifte ook de jongerensportpas ingeleverd bij de wedstrijdinstantie. De wedstrijdinstantie vermeldt in de jongerensportpas het verbod om deel te nemen aan motorcrossproeven of motorcrosswedstrijden en bezorgt de jongerensportpas terug aan de motorcrossbeoefenaar.

Alleen een erkende keuringsarts kan, na een medisch onderzoek, opnieuw de toestemming verlenen om aan motorcrossproeven en motorcrosswedstrijden deel te nemen. Hij vermeldt de toestemming in de jongerensportpas. HOOFDSTUK VIII. - Verzekering

Art. 14.§ 1. De opleidingsinstantie, die verantwoordelijk is voor de afwerking van het opleidingsprogramma, moet bewijzen dat er een passende verzekering werd afgesloten. Dat is nodig om bij een ongeval door of tijdens de opleiding, de geldelijke gevolgen van de burgerlijke aansprakelijkheid te waarborgen, zowel van de motorcrossbeoefenaar als van de opleider, de erkende opleidingsinstantie, het personeel van de opleidingsinstantie en de aangestelden van de opleidingsinstantie. De opleidingsinstantie moet ook een ongevallenverzekering afsluiten voor de motorcrossbeoefenaars en voor de opleiders, evenals voor haar personeel en haar aangestelden.

De verzekeringen, bedoeld in het eerste lid, moeten beantwoorden aan de voorwaarden die bepaald worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de sport. § 2. Een wedstrijdinstantie die zorgt voor de organisatie van een motorcrossproef of een motorcrosswedstrijd moet het bewijs leveren dat een verzekering afgesloten is. Dit is nodig om bij een ongeval door of tijdens de motorcrossproef of motorcrosswedstrijd de geldelijke gevolgen van de burgerlijke aansprakelijkheid te waarborgen, zowel van de motorcrossbeoefenaars als van de opleider, de wedstrijdinstantie, personeel en haar aangestelden. De wedstrijdinstantie moet ook een ongevallenverzekering afsluiten voor de motorcrossbeoefenaars en voor de opleiders evenals voor haar personeel en aangestelden.

De verzekeringen, bedoeld in het eerste lid, moeten beantwoorden aan de voorwaarden bepaald door de Vlaamse minister bevoegd voor de sport. HOOFDSTUK IX. - Controle

Art. 15.§ 1. Het Bloso is belast met : 1° de controle op de wijze waarop de erkende opleidingsinstantie en haar opleiders : a) uitvoering geven aan het door de Vlaamse Trainersschool goedgekeurde opleidingsprogramma;b) de aanwezigheden bijhouden van de motorcrossbeoefenaars die het opleidingsprogramma volgen c) de lijst met opgeleiden bijhouden in een elektronisch databestand;d) de vereiste verzekeringen, bedoeld in artikel 14, § 1, hebben afgesloten.2° met de voorafgaande controle van de aanvragen tot de organisatie van motorcrossproeven en motorcrosswedstrijden door de hiertoe erkende wedstrijdinstantie via: a) de controle op de toepassing van de reglementering, bedoeld in artikel 8;b) de controle op het respecteren van de bepalingen inzake de motorcrossproeven en motorcrosswedstrijden, bedoeld in artikel 9;c) de controle op het bezit van de verzekeringen, bedoeld in artikel 14, § 2. § 2. De entiteit medisch verantwoord sporten is belast met : 1° de controle op de wijze waarop de wedstrijdinstantie en de opleiders: a) uitvoering geven aan de organisatie van motorcrossproeven en motorcrosswedstrijden;b) de reglementering, bedoeld in artikel 8, toepassen;2° de controle op de verschillende leeftijdsbepalingen, bedoeld in artikel 3 en 4;3° de controle op de bepalingen inzake het sportmedisch onderzoek, bedoeld in artikelen 11 en 12;4° de controle op de bepalingen inzake de jongerensportpas, bedoeld in artikel 13;5° het controleren of de organisatie van een concrete motorcrosswedstrijd of motorcrossproef gebeurt door een wedstrijdinstantie. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 16.Personen die enkel beschikken over het diploma initiator motorcross, dat afgeleverd werd door de Vlaamse Trainersschool, kunnen gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit fungeren als opleider als bedoeld in artikel 5, § 1.

Art. 17.In afwijking van artikel 6, § 2, wordt het opleidingsprogramma voor het jaar 2005 uiterlijk op 1 december 2004 door de opleidingsinstantie of de instantie die gerechtigd is om als opleidingsinstantie erkend te worden, ter goedkeuring ingediend bij de Vlaamse Trainersschool. Uiterlijk op 1 maart 2005 van het jaar waarin het opleidingsprogramma start, deelt de Vlaamse Trainersschool aan de opleidingsinstantie en aan de ministers de beslissing mee over het ingediende opleidingsprogramma voor het jaar 2005.

Art. 18.Artikel 35, eerste lid, 2°, van het decreet van 19 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening treedt in werking op 1 oktober 2004.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2004.

Art. 20.De ministers zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juni 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN

^