Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 januari 2002
gepubliceerd op 09 april 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun voor ecologie-investeringen door ondernemingen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035401
pub.
09/04/2002
prom.
11/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/11/2002035401/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JANUARI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de steun voor ecologie-investeringen door ondernemingen


De Vlaamse regering, Gelet op de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu nr. 2001/C 37/03;

Gelet op het decreet van 15 december 1993 tot bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996, 15 april 1997 en 18 mei 1999, in het bijzonder op artikel 6, 3°, en op artikel 10;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 11 januari 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de rechtszekerheid vereist dat onverwijld de nodige reglementaire bepalingen worden ingevoerd opdat de huidige regelingen betreffende de steun voor ecologie-investeringen door ondernemingen vóór 1 januari 2002 in overeenstemming zijn met de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu nr. 2001/C 37/03;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit regelt de toekenning van de steun voor ecologie-investeringen door kleine, middelgrote en grote ondernemingen in het Vlaamse Gewest.

Art. 2.De steun wordt toegekend overeenkomstig de vigerende besluiten en richtlijnen die de steun regelen voor gewone investeringen door kleine, middelgrote en grote ondernemingen in het Vlaamse Gewest, met inachtneming evenwel van de specifieke bepalingen van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Steunaanvraag

Art. 3.§ 1. De steunaanvraag moet worden ingediend vóór de startdatum.

De startdatum is de datum van de eerste factuur van de ecologie-investeringen, eventueel van een voorschotfactuur.

Voor het bepalen van de subsidiabele ecologie-investeringen kan niet tot vóór de registratiedatum van de steunaanvraag worden teruggegaan.

Een tijdelijke uitzondering hierop geldt voor de steunaanvragen die ingediend zijn tot drie maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Voor die steunaanvragen kan voor het bepalen van de subsidiabele ecologie-investeringen tot twaalf maanden vóór de registratiedatum van de steunaanvraag worden teruggegaan.

Vanaf drie maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad moet de aanvraag om steun ingediend zijn vóór de startdatum. § 2. Het indienen van de steunaanvraag na de startdatum heeft een weigering van het volledige investeringsproject tot gevolg, tenzij het project bestaat uit verschillende afzonderlijke, welomlijnde deelprojecten. HOOFDSTUK III. - Aanvaarde en subsidiabele ecologie-investeringen Afdeling I. - Aanvaarde ecologie-investeringen

Art. 4.De aanvaarde ecologie-investeringen zijn de investeringen in uitrustingen met het oog op grondstoffenbesparing, energiebesparing of een vermindering van de milieubelastende effecten.

Gebouwen kunnen alleen voor steun in aanmerking komen als ze absoluut noodzakelijk zijn om de milieudoelstellingen te bereiken.

Art. 5.De aanvaarde ecologie-investeringen moeten bestemd zijn om : 1° kleine en middelgrote ondernemingen aan te passen aan nieuwe Europese milieunormen. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen voor investeringen om de onderneming aan te passen aan nieuwe Europese milieunormen in aanmerking komen voor steun gedurende een periode van 3 jaar, te rekenen vanaf de goedkeuring van de nieuwe Europese milieunormen.

Grote ondernemingen zijn uitgesloten van steun voor deze ecologie-investeringen; 2° kleine, middelgrote en grote ondernemingen een hoger beschermingsniveau te doen bereiken dan vereist is volgens de Europese milieunormen. Dat is het geval als : a) de onderneming zich aanpast aan nationale of Vlaamse milieunormen die strenger zijn dan de Europese milieunormen die van toepassing zijn;b) de onderneming zich aanpast aan nationale of Vlaamse milieunormen terwijl er geen Europese milieunormen van toepassing zijn;c) er geen nationale, Vlaamse of Europese milieunormen van toepassing zijn. De milieunormen die van toepassing zijn, zijn de milieunormen die zijn goedgekeurd en in werking zijn getreden.

De onderneming moet aan de nationale of Vlaamse milieunormen zijn aangepast op de in die norm vastgestelde uiterste datum.

Ecologie-investeringen na die datum zijn uitgesloten van steun.

Art. 6.De verplaatsing van een onderneming om milieuredenen is in beginsel geen aanvaarde ecologie-investering. Elk voornemen tot toekenning van steun voor ecologie-investeringen ingevolge de verplaatsing van een onderneming om milieuredenen wordt vooraf ter goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld.

Art. 7.Alleen de ecologie-investeringen die overeenstemmen met de bevoegdheden van de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, kunnen in aanmerking komen. Dat zijn de ecologie-investeringen die bestemd zijn om een direct bedrijfseconomisch-ecologisch of -energetisch nadeel te verhelpen. Afdeling II. - Subsidiabele ecologie-investeringen

Art. 8.Alleen de meerkosten van de ecologie-investeringen zijn subsidiabel.

Art. 9.§ 1. De meerkosten van de ecologie-investeringen zijn de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn om het vereiste milieubeschermingsniveau te bereiken.

Als de meerkosten niet gemakkelijk kunnen worden gescheiden van de totale kosten, dan moet rekening gehouden worden met de kosten van een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt. § 2. De meerkosten moeten worden berekend exclusief : 1° de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging;2° de kostenbesparingen en opbrengsten. Van ecologie-investeringen die leiden tot een verhoging van de productiecapaciteit komen enkel de meerkosten die betrekking hebben op de oorspronkelijke productiecapaciteit in aanmerking voor steun op grond van dit besluit.

De meerkosten worden berekend door de ecologie-investering te vergelijken met de kosten voor de verwezenlijking van een gelijksoortige productiecapaciteit waarbij een traditionele technologie wordt gebruikt.

De meerkosten worden berekend door de eventuele kostenbesparingen en opbrengsten, voortvloeiend uit de ecologie-investering, gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering in mindering te brengen.

De gebruiksduur van de investering wordt voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met de afschrijvingsduur van de investering.

Art. 10.Op de ecologie-investeringen wordt geen afschrijvingsaftrek toegepast.

Art. 11.Er geldt geen minimaal subsidiabel investeringsbedrag.

Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, bepaalt de niet-limitatieve lijst van ecologie-investeringen en zwartelijststoffen voor de beoordeling van de subsidiabele ecologie-investeringen. HOOFDSTUK IV. - Steunberekening

Art. 13.De steun bedraagt : 1° om de onderneming aan te passen aan nieuwe Europese milieunormen : a) 15 % op de subsidiabele ecologie-investeringen voor kleine ondernemingen;b) 8 % op de subsidiabele ecologie-investeringen voor middelgrote ondernemingen;2° om een hoger beschermingsniveau te bereiken dan vereist is volgens de Europese milieunormen : a) 20 % op de subsidiabele ecologie-investeringen voor kleine ondernemingen. Op de aanvaarde ecologie-investeringen wordt voor ondernemingen die een rentetoelage en/of kapitaalpremie krijgen en die behoren tot groep A of startende ondernemingen zijn, een vrijstelling van de onroerende voorheffing gedurende 5 jaar toegekend voorzover de totale gecumuleerde steun niet meer bedraagt dan de steunintensiteiten die zijn toegestaan volgens de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu nr. 2001/C 37/03; b) voor middelgrote en grote ondernemingen : 1) 12 % voor procesgeïntegreerde milieuvriendelijke technieken;2) 10 % voor energiebesparende technieken;3) 8 % voor end-of-pipe-oplossingen als er geen alternatief mogelijk is. Op de aanvaarde ecologie-investeringen wordt een vrijstelling van de onroerende voorheffing gedurende vijf jaar toegekend op voorwaarde dat de totale gecumuleerde steun niet meer bedraagt dan de steunintensiteiten die zijn toegestaan volgens de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu nr. 2001/C 37/03.

Art. 14.§ 1. De steunaanvraag wordt negatief beoordeeld als de steun voor de ecologie-investeringen lager is dan de volgende minimumbedragen : 1° voor middelgrote en grote ondernemingen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2.De in § 1 genoemde minimumsteunbedragen gelden eveneens voor de definitief besliste steunaanvragen waarvan achteraf blijkt dat het steunbedrag lager is dan deze minimumbedragen.

Voor die steunaanvragen wordt een negatieve beslissing genomen en wordt de al uitbetaalde steun teruggevorderd.

Art. 15.Als voor dezelfde ecologie-investeringen overheidssteun van verschillende oorsprong - op het niveau van de Europese Unie, de federale overheid, de Vlaamse overheid, de provinciale of gemeentelijke overheid - wordt gecumuleerd, dan wordt de steun die op grond van dit besluit wordt toegekend, verminderd totdat de totale gecumuleerde steun niet meer bedraagt dan de steunintensiteiten die zijn toegestaan volgens de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu nr. 2001/C 37/03.

Dit geldt ongeacht de vorm waarin de steun wordt verleend en het doel van de steun. HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen

Art. 16.Elk steunvoornemen wordt vooraf bij de Europese Commissie ter goedkeuring aangemeld als de subsidiabele ecologie-investeringen meer bedragen dan 25 miljoen euro en de steun meer bedraagt dan 5 miljoen euro.

Art. 17.Als voor het bepalen van de subsidiabele ecologie-investeringen tot 12 maanden of minder vóór de registratiedatum van de steunaanvraag wordt teruggegaan bij de toepassing van artikel 3, § 1, tweede lid, van dit besluit, dan moet de tewerkstelling in de referentieperiode gedurende minstens 2,5 aaneensluitende jaren na het beëindigen van de ecologie-investeringen behouden blijven. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2003.

Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 januari 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, J. GABRIELS

^