gepubliceerd op 18 maart 2000
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regelen aangaande de terbeschikkingstelling van Vlaamse uitrustingsgoederen ter bevordering van de export
14 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regelen aangaande de terbeschikkingstelling van Vlaamse uitrustingsgoederen ter bevordering van de export
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 22 december 1999 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikelen 12, 55 tot en met 58 en 94;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 november 1999;
Gelet op het akkoord van de Europese Commissie, gegeven op 27 oktober 1999;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 19 november 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 januari 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begrippen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° uitrustingsgoederen : machines of materieel met hoge stukwaarde voor gebruik in een fabricageproces of in productie of handel of andere kapitaalgoederen;2° kleine en middelgrote onderneming : onderneming die in het laatste verifieerbare boekjaar voor de aanvraag tegelijk aan de volgende voorwaarden voldoet : - er werken maximaal 250 werknemers; - de onderneming heeft een jaaromzet van maximaal 40 miljoen euro, of heeft een balanstotaal van maximaal 27 miljoen euro; - niet meer dan 25 % van het kapitaal of van de stemrechten zijn in handen van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die geen kleine en middelgrote onderneming zijn. Een uitzondering vormen de gevallen waar de onderneming in handen is van openbare participatiemaatschappijen, van ondernemingen van risicokapitaal of van institutionele beleggers, op voorwaarde dat ze individueel noch gezamenlijk in enig opzicht zeggenschap over de onderneming hebben, alsook de gevallen waar het wegens spreiding van het kapitaal onmogelijk is te weten in wiens handen het kapitaal is.
In dat laatste geval moet de onderneming verklaren dat ze redelijkerwijze mag aannemen niet voor 25 % of meer in handen te zijn van één onderneming of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk die niet aan deze definitie van kleine en middelgrote onderneming voldoen; - een onderneming verliest de hoedanigheid van kleine en middelgrote onderneming pas als ze gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer beantwoordt aan één van deze voorwaarden; 3° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid;4° de administratie : de afdeling Europa Economie van de administratie Economie van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en aanvraagprocedure
Art. 2.Binnen de op de begroting goedgekeurde kredieten kunnen subsidies worden verleend met het oog op de terbeschikkingstelling van uitrustingsgoederen ter bevordering van de export.
Art. 3.§ 1. De onderstaande ondernemingen kunnen een aanvraag indienen : 1° de kleine en middelgrote ondernemingen;2° de ondernemingen die de in artikel 1, 2°, opgesomde grenzen overschrijden, voor projecten die een uitzonderlijk exportbevorderend karakter hebben en van uitzonderlijk internationaal belang zijn. De exploitatiezetels waarin de uitrustingsgoederen worden vervaardigd dienen in het Vlaamse Gewest gevestigd te zijn. § 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de onderneming aantonen dat zij de betrokken uitrustingsgoederen uitvoert naar landen die opgenomen zijn in "The Arrangement on guidelines for officially supported export credits", hierna "OESO-concensus" te noemen. § 3. Een onderneming kan voor de uitvoer van uitrustingsgoederen naar eenzelfde land slechts één subsidie krijgen binnen een periode van 3 jaar. § 4. De subsidies kunnen niet worden toegekend als uit een beslissing of handeling van de overheid blijkt dat de betrekkingen met het land waarop de uitvoer gericht is, verbroken zijn, geschorst zijn of ernstig in het gedrang zijn gekomen.
Uitvoer naar landen waar een gewapend conflict aan de gang is of dreigt en landen waartegen internationale sancties zijn afgekondigd, is uitgesloten van subsidies.
Subsidies kunnen niet worden toegekend voor de levering van militaire goederen, schepen, vliegtuigen, kernenergiecentrales en landbouwproducten. § 5. De ondernemingen kunnen maximaal twee aanvragen per kalenderjaar indienen. § 6. De uitrustingsgoederen moeten door de onderneming rechtstreeks aan de koper geleverd worden. § 7. Om in aanmerking te komen voor subsidie mogen de uitrustingsgoederen niet meer dan 30 % goederen van buitenlandse oorsprong bevatten; dat percentage bedraagt 40 % als het uitsluitend om goederen met oorsprong uit de Europese Unie gaat.
Art. 4.De ondernemingen dienen een aanvraag in bij de administratie.
Die aanvraag bevat de volgende documenten : 1° een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in viervoud;2° een gemotiveerde beschrijving van het project;3° de gedetailleerde kostprijsraming van de uitrustingsgoederen. De minister stelt het model van aanvraagformulier vast.
Art. 5.§ 1. De administratie onderzoekt of de aanvraag ontvankelijk is met toepassing van artikel 3. Als de aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt ze of de aanvraag voldoet aan de volgende criteria : 1° het project is niet haalbaar op commerciële voorwaarden mede gelet op de potentiële koopkracht van de buitenlandse koper;2° het project heeft invloed op de tewerkstelling bij de aanvrager;3° de onderneming staat in concurrentie met andere aanbieders;4° het project verhoogt de marktkansen van de aanvrager in het land of de regio in kwestie. § 2. De administratie behandelt de aanvragen strikt vertrouwelijk en stuurt de ontvankelijke aanvragen samen met haar gemotiveerd advies en, in voorkomend geval, de ontwerpen van subsidiebesluit, naar de minister, die hierover beslist, ongeacht het bedrag van de subsidie.
Iedere gunstige beslissing is geldig gedurende twee jaar, te rekenen vanaf 1 januari, volgend op het jaar van de beslissing.
De beslissing wordt schriftelijk aan de aanvrager alsmede aan Export Vlaanderen ter kennis gebracht.
Tegen deze beslissing kunnen volgende beroepen worden ingesteld : - het "willig en oneigenlijk beroep" : in te leiden bij de administratie, bij middel van een gewone geargumenteerde brief; - het "hiërarchisch" beroep : in te leiden bij middel van een gewone geargumenteerde brief, te richten aan de minister; - het "eindberoep" : in te leiden bij de Raad van State, bij middel van een aangetekende brief, binnen de 60 dagen na de kennisgeving van de beslissing. HOOFDSTUK III. - Uitvoeringsprocedure en controle
Art. 6.§ 1. De uitrustingsgoederen worden ter beschikking gesteld via de uitbetaling aan de aanvrager van een subsidie die gebaseerd is op de prijs die aan de koper wordt aangerekend. De aanvrager dient deze subsidie in mindering te brengen van zijn prijs. § 2. De toe te kennen subsidie bedraagt 35 % van het contractbedrag.
Het contractbedrag mag de 30 miljoen BEF niet overschrijden.
Voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL-landen), waarvan de lijst is vastgelegd in de OESO-consensus, bedraagt de subsidie 50 % van het contractbedrag.
Het contractbedrag mag in dit geval niet hoger zijn dan 20 miljoen BEF.
Art. 7.Bij een gunstige beslissing wordt de subsidie uitbetaald in twee schijven : 1° 75 % wordt uitbetaald na voorlegging van de bewijsstukken waaruit blijkt dat alle uitrustingsgoederen inderdaad geleverd zijn;2° 25 % wordt uitbetaald na voorlegging van het bewijs van installatie of werking, nadat de administratie een verslag van de aanvrager heeft goedgekeurd en voorzover het project volledig werd uitgevoerd.
Art. 8.De aanvrager dient alle inhoudelijke en financiële wijzigingen die aan het goedgekeurde project worden aangebracht, onmiddellijk aan de administratie te melden. De administratie brengt dan een gemotiveerd advies uit aan de minister, die de eindbeslissing neemt.
De beslissing dient, behoudens bij overmacht, voorafgaand aan de uitvoering van de wijzigingen te worden genomen.
In elk geval dient de aanvrager de administratie halfjaarlijks te rapporteren over de voortgang van het project, in de periode tussen de datum waarop het contract werd gesloten en het ogenblik dat het project is afgerond.
Het verslag bevat de volgende gegevens : 1° de stand van uitvoering van het contract;2° de gevolgen van het contract voor de aanvrager op het vlak van omzet en tewerkstelling;3° de gecreëerde meerwaarde voor de aanvrager;4° de invloed van het contract op de concurrentie- en marktpositie van de aanvrager en de graad van penetratie op de buitenlandse markt;5° de invloed van het contract op de uitvoer van nieuwe producten;6° andere nuttige effecten van het contract;7° de gevolgen van het project voor de koper.
Art. 9.§ 1. De personeelsleden van de afdeling Inspectie Economie en Europa Economie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn gemachtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de aanwending van de toegekende subsidies overeenkomstig artikel 56 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 1 juli 1991.
Een aanvrager die zich niet houdt aan de verplichtingen, bepaald in dit besluit, moet de subsidie terugbetalen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 14 februari 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS